Софи Оксанен - Очищение. Санкт-Петербург/Москва, Лимбус Пресс, 2010, 384 страницы.
Оригинальное финское название: Puhdistus, перевод Т. Джафаровой-Вииталой.
(Sofi Oksanen - Ochishchenie. Sankt-Peterburg/Moskva, Limbus Press, 2010, 384 bladzijden.
Originele Finse titel: Puhdistus, vertaald door T. Dzhafarova-Viitala.)
Софи Оксанен - едва ли не самая заметная фигура на поле современной финской литературы. Она молода, однако ее перу уже принадлежат три романа, последний из которых - «Очищение» - переведен на двадцать пять языков, а на родине стал бестселлером и получил семь различных литературных премий, среди которых главная финская награда в области литературы - «Финская премия».
Роман «Очищение» посвящен истории Эстонии во второй половине двадцатого века. Через предвзятый взгляд простой эстонской крестьянки показаны все ужасы репрессивной системы.
Русскому читателю предоставляется уникальная возможность ознакомиться с этим характерным человеческим документом.
Deze roman, in het Nederlands verschenen onder de titel Zuivering, beschrijft personages tegen de achtergrond van de geschiedenis van Estland vlak voor, tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog én de jaren direct voor en na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Een uitgesproken Oost-Europees thema, gekozen door een Finse schrijfster. Zij schrijft over dit onderwerp, omdat haar moeder van oorsprong uit Estland komt.
Kort samengevat gaat het verhaal over een oude Estste boerin (Aliide), die in 1992 op een weggetje bij haar boerderij een uitgeput meisje (Zara) vindt, dat zij ondanks haar hardnekkige wantrouwen in huis neemt om haar op krachten te laten komen. Wat Aliide niet weet, is dat Zara niet zo maar bij haar boerderij opduikt: zij is de kleindochter van Aliides zus Ingel, met wie zij sinds 1949 geen contact meer heeft. In dat jaar is de zus met haar dochtertje gedeporteerd naar Vladivostok.
Oksanen hanteert drie verhaallijnen. De eerste verhaallijn beslaat het grootste gedeelte van de roman. Het betreft de geschiedenis van Aliide en haar zus Ingel ruwweg van 1935 tot 1952. Ingel trouwt met Hans, een Estse boer. De meisjes werden tegelijkertijd verliefd op hem, maar Hans heeft alleen oog voor Ingel, die in alles altijd beter is dan Aliide.
Oksanen beschrijft de allesoverheersende jaloezie van Aliide, en concentreert zich in deze verhaallijn vooral op de gevolgen van de inval van de sovjets aan het einde van de Tweede Wereldoorlog op het leven van de drie. Hans heeft met de nazi's meegevochten en besluit zich aan te sluiten bij de de Woudbroeders, waardoor hij door de sovjets wordt gezocht als landverrader en crimineel. De zussen, die Hans verbergen in hun boerderij, worden onderworpen aan verschillende verhoren, vernederingen en martelingen om hen zo te dwingen te vertellen waar Hans is. Aliide ziet na vier jaar geen andere uitweg dan te trouwen met een Estse communist, om ervoor te zorgen dat de verhoren stoppen.
De tweede verhaallijn beschrijft het lot van Zara, die in Vladivostok opgroeit bij haar grootmoeder, die steeds uit het raam naar de sterrenhemel staart, en haar moeder, die hardnekkig zwijgend door het leven gaat. Zij hoort in 1991 van een vriendin over de mogelijkheid om in Duitsland snel veel geld te verdienen. Dat lijkt haar wel wat, want zij heeft geld nodig om medicijnen te kunnen studeren. Die droom komt niet uit: ze komt in Berlijn in de prostitutie terecht bij twee meedogenloze Russen.
De derde verhaallijn behandelt de verhouding tussen de oude Aliide en de jonge Zara – Zara durft weliswaar niet zelf te vertellen dat zij de kleindochter van Aliides zus Ingel is, maar weet toch haar vertrouwen te winnen, ondanks al de vormen van verraad, angst en vernedering waarmee Aliide haar hele leven is geconfronteerd.
Zuivering is een bijzonder indrukwekkend boek. Het laat zien tot welke vormen van kwaad de mens in staat is, om het eigen vege lijf te reden, of uit puur winstbejag. Dat de gevolgen van dat kwaad het leven van de mensen die het moeten ondergaan blijft bepalen, en dat het kwaad in veertig jaar weliswaar een andere vorm en naam heeft aangenomen maar hetzelfde effect heeft, wordt pijnlijk duidelijk.
In een van de besprekingen van dit boek las ik, dat Oksanen te theatraal zou schrijven – bijvoorbeeld in de manier waarop zij beschrijft hoe zowel Zara als Aliide het geweld dat hen wordt aangedaan proberen te doorstaan. Beide vrouwen proberen het lichaam dat dat geweld en die vernedering ondergaat los te zien van henzelf. Zara houdt zichzelf voor dat het niet Zara, maar Natasja overkomt. Aliida stelt zich voor dat zij loskomt van haar eigen lichaam en bijvoorbeeld een spijker is in de kamer waar zij ondervraagd wordt. Ik ben het niet eens met de schrijver van het stukje op internet. Ik zie dit juist als een geoorloofde literaire kunstgreep om te laten zien wat het geweld met de vrouwen doet.
Zuivering is zeker geen lichtvoetig boek, maar het is wel een boek dat het verdient om ook hier in Nederland een breed publiek te bereiken. Je leert iets over de geschiedenis van een klein land, dat sinds kort bij de EU hoort en op 1 januari ook tot de Eurozone zal gaan behoren. De opbouw van de roman zorgt ervoor dat je tot de laatste bladzijden op het puntje van je stoel blijft zitten. Ik heb echt moeite gehad om het boek weg te leggen. Lees dit boek, als je tegen een stootje kunt!
Sofi Oksanen (Engels)
Sofi Oksanen op Wikipedia
flickr
vrijdag 31 december 2010
vrijdag 24 december 2010
Martin Bril | Buurtgeluiden
Martin Bril - Buurtgeluiden. Amsterdam, Prometheus, 2010, 126 pagina's.
'Laatst werd ik op straat aangehouden door twee leuke agentes. Ze waren bezig met hondencontrole. Zo'n gevoel had ik al - mijn hond blafte vanaf het moment dat hij de dames in het vizier kreeg. Het is een eenkennig dier, moet u weten, en ze blaft naar alles wat een uniform draagt.
Goed.
Of ik twee zakjes bij me had om eventuele boodschappen van de hond op te ruimen, wilde de eerste agente weten. Er kwam een kekke vlecht onder haar hoedje vandaan. Ik had daar graag even aan getrokken, maar ja - daar was het moment niet naar. Gelukkig had ik twee zakjes bij me, eentje voor de drol op de heenweg, en de andere voor de drol op de terugweg. Ze wilde de zakjes zien, de agente, nog streng ook - heerlijk vind ik dat.'
Martin Bril reisde stad en land af voor zijn columns en was altijd onderweg, maar hij begon en eindigde zijn dagen altijd in de buurt van zijn eigen huis, waar hij de omliggende huizen en hun bewoners net zo liefdevol en soms genadeloos observeerde als hij dat met de rest van het land deed. Buurtgeluiden geeft een prachtig beeld van een buurt in beweging, maar ook van Martin Bril zelf.
Een hartverwarmende bundel columns die Bril schreef over zijn buurt, Oud-West in Amsterdam. Allerlei facetten van zo'n oude stadsbuurt komen aan de orde: vereenzaamde ouderen, die al veertig jaar in hetzelfde huis wonen, of juist verplant zijn naar een verzorgingstehuis en daar hun laatste jaren ook in eenzaamheid doorbrengen, musicerende zwervers bij de buurtsuper, beambten die gewetensvol op hondenbelasting controleren, busjes vol met Polen die huizen verbouwen of jongens die bij Brils dochters op school hebbend gezeten, die ineens al een vak hebben geleerd, terwijl de dochters nog op de middelbare school zitten.
Zoals gebruikelijk staan de columns vol met rake observaties. Sommige raken je hart ook, zoals de columns over de oude buurman van de familie Bril en een bewoner van een verzorgingstehuis, waarvan na zijn dood blijkt dat hij in zijn jonge jaren een balletdanser was. Hartverscheurend is de beschrijving van een aanrijding op een kruispunt in de buurt, waarbij een vrachtwagen een meisje op de fiets overrijdt.
Bril weet steeds weer de juiste toon te treffen, merkt kleine dingetjes op die anderen over het hoofd zouden zien. Hij leert je eigenlijk zelf beter te kijken naar je omgeving. Het is een genot om de columns te lezen, maar het stemt ook wat treurig, omdat je weet dat er geen nieuwe juweeltjes meer bij komen.
Martin Bril | Het evenwicht
Martin Bril | De kleine keizer
Martin Bril | Rokjesdag
Martin Bril | Mijn leven als hond
Martin Bril
Martin Bril op Wikipedia
flickr
'Laatst werd ik op straat aangehouden door twee leuke agentes. Ze waren bezig met hondencontrole. Zo'n gevoel had ik al - mijn hond blafte vanaf het moment dat hij de dames in het vizier kreeg. Het is een eenkennig dier, moet u weten, en ze blaft naar alles wat een uniform draagt.
Goed.
Of ik twee zakjes bij me had om eventuele boodschappen van de hond op te ruimen, wilde de eerste agente weten. Er kwam een kekke vlecht onder haar hoedje vandaan. Ik had daar graag even aan getrokken, maar ja - daar was het moment niet naar. Gelukkig had ik twee zakjes bij me, eentje voor de drol op de heenweg, en de andere voor de drol op de terugweg. Ze wilde de zakjes zien, de agente, nog streng ook - heerlijk vind ik dat.'
Martin Bril reisde stad en land af voor zijn columns en was altijd onderweg, maar hij begon en eindigde zijn dagen altijd in de buurt van zijn eigen huis, waar hij de omliggende huizen en hun bewoners net zo liefdevol en soms genadeloos observeerde als hij dat met de rest van het land deed. Buurtgeluiden geeft een prachtig beeld van een buurt in beweging, maar ook van Martin Bril zelf.
Een hartverwarmende bundel columns die Bril schreef over zijn buurt, Oud-West in Amsterdam. Allerlei facetten van zo'n oude stadsbuurt komen aan de orde: vereenzaamde ouderen, die al veertig jaar in hetzelfde huis wonen, of juist verplant zijn naar een verzorgingstehuis en daar hun laatste jaren ook in eenzaamheid doorbrengen, musicerende zwervers bij de buurtsuper, beambten die gewetensvol op hondenbelasting controleren, busjes vol met Polen die huizen verbouwen of jongens die bij Brils dochters op school hebbend gezeten, die ineens al een vak hebben geleerd, terwijl de dochters nog op de middelbare school zitten.
Zoals gebruikelijk staan de columns vol met rake observaties. Sommige raken je hart ook, zoals de columns over de oude buurman van de familie Bril en een bewoner van een verzorgingstehuis, waarvan na zijn dood blijkt dat hij in zijn jonge jaren een balletdanser was. Hartverscheurend is de beschrijving van een aanrijding op een kruispunt in de buurt, waarbij een vrachtwagen een meisje op de fiets overrijdt.
Bril weet steeds weer de juiste toon te treffen, merkt kleine dingetjes op die anderen over het hoofd zouden zien. Hij leert je eigenlijk zelf beter te kijken naar je omgeving. Het is een genot om de columns te lezen, maar het stemt ook wat treurig, omdat je weet dat er geen nieuwe juweeltjes meer bij komen.
Martin Bril | Het evenwicht
Martin Bril | De kleine keizer
Martin Bril | Rokjesdag
Martin Bril | Mijn leven als hond
Martin Bril
Martin Bril op Wikipedia
flickr
Labels:
22-12-2010,
24-12-2010,
Buurtgeluiden,
columns,
Martin Bril,
Nederland,
Nederlands,
non-fictie
woensdag 22 december 2010
Chris Dolley | French Fried
Chris Dolley - French Fried: one man's move to France with too many animals and an identity thief. Book View Cafe, 2010, 229 pagina's.
Animals behaving badly, other people's misfortunes and the most bizarre true crime story ever. French Fried is the unfortunately true account of Chris Dolley's first eight months in France and has been described as 'A Year in Provence with Miss Marple and Gerald Durrell.'
Just when Chris and Shelagh think nothing more could possibly go wrong, they discover that Chris's identity has been stolen and their life savings – all the money from their house sale in England that was going to finance their new life in France – had disappeared. A bank account had been opened in Chris's name in Spain to take the proceeds.
Then they're abandoned by the police forces of four countries who all insist the crime belongs in someone else's jurisdiction. The French say it's an Irish crime as that's where the money was held. The Irish say it's French as that's where all the correspondence came from. The British say it's nothing to do with them even though forged British passports were used to open the bank account in Spain. And the Spanish are on holiday – and can’t even think about investigating any bank account for at least four weeks.
So Chris has to solve the crime himself. But unlike fictional detectives he has an 80 year-old mother-in-law and an excitable puppy who insist they come along if he's going anywhere interesting - like a stakeout.
Een e-boek lezen op de laptop, het is toch echt niet mijn ding. Vandaar dat ik meer dan twee maanden nodig had om alle 229 pagina’s van dit e-boek, dat ik via LibraryThings Early-Reviewersgroep kreeg, uit te lezen.
De inhoud van dit boek laat zich makkelijk kort samenvatten: een echtpaar verhuist met hun hele beestenboel vanuit Engeland naar Frankrijk omdat het leven daar goedkoper zal zijn. Ze hebben nogal wat tegenslag onderweg. De eerste maanden in Frankrijk vallen vanwege een taalbarrière en de Franse bureaucratie evenmin mee. Als het echtpaar denkt dat het ergste achter de rug is, begint het pas: het geld van de verkoop van hun boerderij in Engeland is weg.
Ik weet niet goed wat ik van dit boek moet denken. Is het fictie, of juist autobiografisch? Wilde Dolley een boek over de confrontatie met een andere cultuur en taal schrijven, of juist een detectiveachtig werkje over hoe iemand met je identiteit en geld aan de haal kan gaan?
Toen ik maar eenmaal weer over die weerstand tegen de laptop en het beeldscherm heen was, ging het lezen aardig. French Fried is geen meesterwerk, maar het het werkje leest eigenlijk best prettig. En, het is zo hier en daar ook grappig. Zeker het laatste gedeelte, waarin de identiteitsfraude wordt beschreven, vond ik soms echt hilarisch. Deze constatering is bijvoorbeeld heel herkenbaar:
This is the joy of families – everything you do is remembered, catalogued and used in evidence against you later.
De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat ik het waarschijnlijk niet zou hebben gekocht in een winkel of uit de bibliotheek zou hebben meegenomen.
Chris Dolley (Engels)
flickr
Animals behaving badly, other people's misfortunes and the most bizarre true crime story ever. French Fried is the unfortunately true account of Chris Dolley's first eight months in France and has been described as 'A Year in Provence with Miss Marple and Gerald Durrell.'
Just when Chris and Shelagh think nothing more could possibly go wrong, they discover that Chris's identity has been stolen and their life savings – all the money from their house sale in England that was going to finance their new life in France – had disappeared. A bank account had been opened in Chris's name in Spain to take the proceeds.
Then they're abandoned by the police forces of four countries who all insist the crime belongs in someone else's jurisdiction. The French say it's an Irish crime as that's where the money was held. The Irish say it's French as that's where all the correspondence came from. The British say it's nothing to do with them even though forged British passports were used to open the bank account in Spain. And the Spanish are on holiday – and can’t even think about investigating any bank account for at least four weeks.
So Chris has to solve the crime himself. But unlike fictional detectives he has an 80 year-old mother-in-law and an excitable puppy who insist they come along if he's going anywhere interesting - like a stakeout.
Een e-boek lezen op de laptop, het is toch echt niet mijn ding. Vandaar dat ik meer dan twee maanden nodig had om alle 229 pagina’s van dit e-boek, dat ik via LibraryThings Early-Reviewersgroep kreeg, uit te lezen.
De inhoud van dit boek laat zich makkelijk kort samenvatten: een echtpaar verhuist met hun hele beestenboel vanuit Engeland naar Frankrijk omdat het leven daar goedkoper zal zijn. Ze hebben nogal wat tegenslag onderweg. De eerste maanden in Frankrijk vallen vanwege een taalbarrière en de Franse bureaucratie evenmin mee. Als het echtpaar denkt dat het ergste achter de rug is, begint het pas: het geld van de verkoop van hun boerderij in Engeland is weg.
Ik weet niet goed wat ik van dit boek moet denken. Is het fictie, of juist autobiografisch? Wilde Dolley een boek over de confrontatie met een andere cultuur en taal schrijven, of juist een detectiveachtig werkje over hoe iemand met je identiteit en geld aan de haal kan gaan?
Toen ik maar eenmaal weer over die weerstand tegen de laptop en het beeldscherm heen was, ging het lezen aardig. French Fried is geen meesterwerk, maar het het werkje leest eigenlijk best prettig. En, het is zo hier en daar ook grappig. Zeker het laatste gedeelte, waarin de identiteitsfraude wordt beschreven, vond ik soms echt hilarisch. Deze constatering is bijvoorbeeld heel herkenbaar:
This is the joy of families – everything you do is remembered, catalogued and used in evidence against you later.
De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat ik het waarschijnlijk niet zou hebben gekocht in een winkel of uit de bibliotheek zou hebben meegenomen.
Chris Dolley (Engels)
flickr
zaterdag 18 december 2010
Olga Grushin | The Concert Ticket
Olga Grushin - The Concert Ticket. London, Penguin/Viking, 2010, 323 pagina's.
On a November afternoon in an unnamed Russian city Anna, a local teacher, is on her way home from work when she sees a crowd of people lining up at a kiosk on the corner of the street. It is a nondescript shack, like so many others across the city, and yet for many it offers the promise of rare dreams - some wish for new coats for their children or new leather boots, others for flowers or sugary cakes. Then a rumour spreads: a famous exiled composer will be returning to the city for one night to conduct his last symphony and this kiosk might be selling the tickets.
Soon the acquisition of that concert ticket becomes an obsession at the heart of Anna's small family. Her husband, a tuba player who is compelled to play dreary dirges for a state band, longs for a night of musical bliss, and sees the ticket as a way of beginning an illicit affair. Their son thinks if he can get to the concert he will be able to escape with the famous composer the West. And Anna secretly wants the ticket for her husband, in the hope that it will make him love her once again.
The Concert Ticket is a mesmerizing, heartbreaking novel about a family struggling through a time of great repression, and how their secret, profound longing for lives of love and beauty threatens to cut the very tender ties that bind them.
Van Olga Grushin las ik in 2006 The Dream Life of Sukhanov. Van die roman was ik danig onder de indruk. Mijn verwachtingen waren hooggespannen toen ik deze nieuwe roman van Grushin deze zomer kocht. Ik vind The Concert Ticket (in de Verenigde Staten verschenen onder de titel The Line) een meesterwerk, dat door iedereen gelezen moet worden. Ik zal ook uitleggen waarom.
De roman speelt in een niet bij naam genoemde stad in niet bij naam genoemd land. Het verhaal begint rond de 37e verjaardag van The Change, met een scene waarin de moeder van een gezin een rij ontdekt voor een mysterieuze kiosk die er vroeger niet stond. Het is onduidelijk wat er verkocht zal worden, maar er staan toch mensen in de rij, voor de zekerheid.
Als bekend wordt dat er kaartjes verkocht zullen worden voor een concert waarbij een naar het buitenland vertrokken componist, Selinsky, zelf na 37 jaar weer in zijn vaderland een van zijn symfonieën zal dirigeren, zorgt dat voor alle vier leden van het gezin één ding het belangrijkste ter wereld wordt: het bijwonen van dat concert. Er is maar één probleem: het concert zal pas een jaar later op Oudjaarsdag plaatsvinden, je moet iedere dag in de rij staan om je nummer te behouden én je mag maar één kaartje per nummer kopen.
Wat volgt is een schrijnende psychologische roman, waarin Grushin beschrijft hoe de leden van het gezin eerst nader tot elkaar lijken te komen, omdat je nu eenmaal niet van ’s ochtends vroeg tot diep in de nacht in je eentje in de rij kunt staan. Gaandeweg blijkt echter dat het in de rij staan en de onzekerheid over of het kaartje wel gekocht kan worden en of het dan wel juist tijdens de 'dienst' van het betreffende personage gekocht kan worden, een ondermijnend effect op het gezin en hun gezamenlijk leven heeft. Er is wel verbroedering, maar juist met mensen die tegelijkertijd met de verschillende personages in de rij staan en met de eigen familieleden.
Grushin heeft de plaats en tijd waarin de roman zich afspeelt niet precies gedefinieerd. Dat vond ik eerst verwarrend, omdat The Change duidelijk verwijst naar de Russische Revolutie in 1917. 37 jaar later was het 1954 – niet echt een jaar waarin je de dit verhaal kunt plaatsen, zo vlak na de dood van Stalin. De angst onder de bevolking voor verklikkers of het maken van een verkeerde stap op het werk of in het privéleven is er wel, maar toch minder sterk dan ik zou verwachten in dat jaar, waarin de persoonlijkheidscultus rond Stalin nog niet officieel was afgezworen.
Extra verwarrend is het dat het personage Selinsky aan Stravinsky doet denken, terwijl de biografische gegevens van Stravinsky niet overeenkomen met die van het personage Selinsky. Pas na afloop van de roman zelf legt Grushin uit hoe de vork in de steel zit en waarom zij de keuzes heeft gemaakt, die ze heeft gemaakt. Die verwarring is overigens niet storend. Integendeel, het maakte dat ik alerter het verhaal volgde.
Ik heb grote bewondering voor de manier dit eindeloze wachten vanuit de perspectieven van de vier personages beschrijft. De personages komen echt voor je ogen tot leven. Grushin beschrijft de personages zo, dat je de beweegredenen en wanhoop van alle personages begrijpelijk vindt.
Grushin gebruikt de perspectiefwisseling heel slim om het op drift raken van de gezinsleden extra te benadrukken: ze laat één personage bijvoorbeeld bijna verkracht worden, en laat het volgende personage een aantal bladzijden later dan de plek waar het is gebeurd passeren, daarbij het geroep dat in het bewuste park te horen is opmerkend. Tekenend is ook het voortdurend benadrukken dat de gezinsleden elkaar nauwelijks herkennen op straat, en dat de twee jongste generaties zich niet realiseren dat het gemurmel dat ze ’s nachts horen afkomstig is van de (schoon)moeder en oma van het gezin.
Iedereen moet deze roman lezen, omdat het thema universeel is: hoe ver moet je willen gaan om je droom te bereiken? Moet je daarvoor je gezin, werk, gezondheid, toekomst op het spel willen zetten? Wil je de roman liever in het Nederlands lezen, dan kan dat ook. Er is een Nederlandse vertaling verschenen met de titel De wachtenden.
Ogla Grushin (Engels)
Olga Grushin op Wikipedia (Engels)
flickr
On a November afternoon in an unnamed Russian city Anna, a local teacher, is on her way home from work when she sees a crowd of people lining up at a kiosk on the corner of the street. It is a nondescript shack, like so many others across the city, and yet for many it offers the promise of rare dreams - some wish for new coats for their children or new leather boots, others for flowers or sugary cakes. Then a rumour spreads: a famous exiled composer will be returning to the city for one night to conduct his last symphony and this kiosk might be selling the tickets.
Soon the acquisition of that concert ticket becomes an obsession at the heart of Anna's small family. Her husband, a tuba player who is compelled to play dreary dirges for a state band, longs for a night of musical bliss, and sees the ticket as a way of beginning an illicit affair. Their son thinks if he can get to the concert he will be able to escape with the famous composer the West. And Anna secretly wants the ticket for her husband, in the hope that it will make him love her once again.
The Concert Ticket is a mesmerizing, heartbreaking novel about a family struggling through a time of great repression, and how their secret, profound longing for lives of love and beauty threatens to cut the very tender ties that bind them.
Van Olga Grushin las ik in 2006 The Dream Life of Sukhanov. Van die roman was ik danig onder de indruk. Mijn verwachtingen waren hooggespannen toen ik deze nieuwe roman van Grushin deze zomer kocht. Ik vind The Concert Ticket (in de Verenigde Staten verschenen onder de titel The Line) een meesterwerk, dat door iedereen gelezen moet worden. Ik zal ook uitleggen waarom.
De roman speelt in een niet bij naam genoemde stad in niet bij naam genoemd land. Het verhaal begint rond de 37e verjaardag van The Change, met een scene waarin de moeder van een gezin een rij ontdekt voor een mysterieuze kiosk die er vroeger niet stond. Het is onduidelijk wat er verkocht zal worden, maar er staan toch mensen in de rij, voor de zekerheid.
Als bekend wordt dat er kaartjes verkocht zullen worden voor een concert waarbij een naar het buitenland vertrokken componist, Selinsky, zelf na 37 jaar weer in zijn vaderland een van zijn symfonieën zal dirigeren, zorgt dat voor alle vier leden van het gezin één ding het belangrijkste ter wereld wordt: het bijwonen van dat concert. Er is maar één probleem: het concert zal pas een jaar later op Oudjaarsdag plaatsvinden, je moet iedere dag in de rij staan om je nummer te behouden én je mag maar één kaartje per nummer kopen.
Wat volgt is een schrijnende psychologische roman, waarin Grushin beschrijft hoe de leden van het gezin eerst nader tot elkaar lijken te komen, omdat je nu eenmaal niet van ’s ochtends vroeg tot diep in de nacht in je eentje in de rij kunt staan. Gaandeweg blijkt echter dat het in de rij staan en de onzekerheid over of het kaartje wel gekocht kan worden en of het dan wel juist tijdens de 'dienst' van het betreffende personage gekocht kan worden, een ondermijnend effect op het gezin en hun gezamenlijk leven heeft. Er is wel verbroedering, maar juist met mensen die tegelijkertijd met de verschillende personages in de rij staan en met de eigen familieleden.
Grushin heeft de plaats en tijd waarin de roman zich afspeelt niet precies gedefinieerd. Dat vond ik eerst verwarrend, omdat The Change duidelijk verwijst naar de Russische Revolutie in 1917. 37 jaar later was het 1954 – niet echt een jaar waarin je de dit verhaal kunt plaatsen, zo vlak na de dood van Stalin. De angst onder de bevolking voor verklikkers of het maken van een verkeerde stap op het werk of in het privéleven is er wel, maar toch minder sterk dan ik zou verwachten in dat jaar, waarin de persoonlijkheidscultus rond Stalin nog niet officieel was afgezworen.
Extra verwarrend is het dat het personage Selinsky aan Stravinsky doet denken, terwijl de biografische gegevens van Stravinsky niet overeenkomen met die van het personage Selinsky. Pas na afloop van de roman zelf legt Grushin uit hoe de vork in de steel zit en waarom zij de keuzes heeft gemaakt, die ze heeft gemaakt. Die verwarring is overigens niet storend. Integendeel, het maakte dat ik alerter het verhaal volgde.
Ik heb grote bewondering voor de manier dit eindeloze wachten vanuit de perspectieven van de vier personages beschrijft. De personages komen echt voor je ogen tot leven. Grushin beschrijft de personages zo, dat je de beweegredenen en wanhoop van alle personages begrijpelijk vindt.
Grushin gebruikt de perspectiefwisseling heel slim om het op drift raken van de gezinsleden extra te benadrukken: ze laat één personage bijvoorbeeld bijna verkracht worden, en laat het volgende personage een aantal bladzijden later dan de plek waar het is gebeurd passeren, daarbij het geroep dat in het bewuste park te horen is opmerkend. Tekenend is ook het voortdurend benadrukken dat de gezinsleden elkaar nauwelijks herkennen op straat, en dat de twee jongste generaties zich niet realiseren dat het gemurmel dat ze ’s nachts horen afkomstig is van de (schoon)moeder en oma van het gezin.
Iedereen moet deze roman lezen, omdat het thema universeel is: hoe ver moet je willen gaan om je droom te bereiken? Moet je daarvoor je gezin, werk, gezondheid, toekomst op het spel willen zetten? Wil je de roman liever in het Nederlands lezen, dan kan dat ook. Er is een Nederlandse vertaling verschenen met de titel De wachtenden.
Ogla Grushin (Engels)
Olga Grushin op Wikipedia (Engels)
flickr
vrijdag 10 december 2010
Marente de Moor | De Nederlandse maagd
Marente de Moor - De Nederlandse maagd. Amsterdam/Antwerpen, Querido, 2010, 297 pagina's.
Zomer 1936. Janna, een jonge Nederlandse schermster, wordt door haar vader op de trein gezet om in de leer te gaan bij zijn oude vriend, maître Egon von Bötticher. Egon, een huzaar die gewond en verbitterd is teruggekeerd uit de Eerste Wereldoorlog, slijt zijn dagen op een verlaten landgoed bij Aken. Hier geeft hij les aan twee beeldschone tweelingbroers en organiseert hij bloedige duels voor studenten. Binnen de poorten van deze eigenaardige wereld gaat Janna, geïntrigeerd door haar ontoeschietelijke maître, op zoek naar antwoorden. Wat is er tussen hem en haar vader voorgevallen, en wie moet de rekening vereffenen? Gaandeweg dringt de buitenwereld het leven op het landgoed binnen en komt het tot een dramatische ontknoping.
Ik breek me al een tijdje het hoofd over wat ik nu eigenlijk over dit boek moet zeggen. Ik begon vol goede moed aan deze roman, maar gaandeweg nam mijn leesplezier steeds meer af. Mijn probleem is, dat ik het moeilijk vind concreet onder woorden te brengen wat me nu eigenlijk tegen ging staan in deze roman.
Op zich is het gegeven interessant: een Nederlands meisje van achttien, Janna, dat zich vol overgave op het schermen heeft gestort, wordt door haar vader naar een Duitse oude vriend gestuurd, om van hem nog meer te leren over het schermen. Er was vriendschap tussen de vader en de Duitse maître, ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar die vriendschap is ernstig bekoeld. Waarom, dat is niet duidelijk. Janna neemt zich voor te achterhalen wat er tussen de twee mannen is voorgevallen, en daarbij raakt ze zelf danig onder de indruk van de maître.
Positief aan deze roman vind ik de taal die De Moor gebruikt. Ze slaat je als lezer om de oren met lang vergeten zelfstandige naamwoorden om bijvoorbeeld het interieur van het landgoed van de maître te beschrijven. Ook al heb je er een woordenboek voor nodig, het leest heerlijk. Er ontstaat een prachtige, ongewone wereld voor je lezende ogen.
Jammer is alleen dat er dan soms ook woorden of zinnen ernstig uit de toon vallen. Het boek bevat verschillende seksscènes, die niet in ranzigheid vervallen. Op één scène na dan, waarin De Moor ineens het woord 'kutje' gebruikt. Het was alsof dat woord met een luidspreker naar mij geroepen werd.
Uit de toon valt ook een opmerking van Von Bötticher, die van aristocratische komaf is, maar volgens De Moor wel het volgende zegt:
Ik zou het u wel willen voorlezen, maar het is te gênant. U bent zijn dochter, ik heb het recht niet om het beeld wat dochters van hun vader schijnen te hebben, aan diggelen te slaan. Ik zal er het zwijgen toe doen.
Dat woord 'wat' heeft in de tweede zin hetzelfde effect op mij als het eerder genoemde woord. In mijn voorstelling zou een aristocraat als Von Bötticher netjes 'het beeld dat dochters van hun vader schijnen te hebben' zeggen.
Een ander bezwaar is, dat er zo enorm veel in deze roman zit: het geheim van Janna’s vader en Von Bötticher dat onthuld moet worden, de verhouding van Janna met haar maître, maar tegelijkertijd ook met de tweeling die net als Janna hun schermkunst verfijnen bij de maître, die evengoed zijn zonen zouden kunnen zijn, de bewondering van Janna voor de Duitse Olympisch kampioen schermen Helene Mayer, de greep die de nazipartij op de Duitse samenleving heeft en de oorlogsdreiging die er in het land hangt. Uiteindelijk is dat enorme aantal verhaallijnen, denk ik, het grootste bezwaar. Je schakelt steeds weer naar een andere verhaallijn en dat maakt de roman nogal fragmentarisch. Ook werd het me al lezende steeds minder duidelijk wat nu eigenlijk de bedoeling was van deze roman.
Mijn teleurstelling achteraf is niet zo groot als na het lezen van De Moors eerste roman De overtreder, maar ik heb toch ook nu weer het gevoel dat het het net niet is.
Marente de Moor | De overtreder
flickr
Zomer 1936. Janna, een jonge Nederlandse schermster, wordt door haar vader op de trein gezet om in de leer te gaan bij zijn oude vriend, maître Egon von Bötticher. Egon, een huzaar die gewond en verbitterd is teruggekeerd uit de Eerste Wereldoorlog, slijt zijn dagen op een verlaten landgoed bij Aken. Hier geeft hij les aan twee beeldschone tweelingbroers en organiseert hij bloedige duels voor studenten. Binnen de poorten van deze eigenaardige wereld gaat Janna, geïntrigeerd door haar ontoeschietelijke maître, op zoek naar antwoorden. Wat is er tussen hem en haar vader voorgevallen, en wie moet de rekening vereffenen? Gaandeweg dringt de buitenwereld het leven op het landgoed binnen en komt het tot een dramatische ontknoping.
Ik breek me al een tijdje het hoofd over wat ik nu eigenlijk over dit boek moet zeggen. Ik begon vol goede moed aan deze roman, maar gaandeweg nam mijn leesplezier steeds meer af. Mijn probleem is, dat ik het moeilijk vind concreet onder woorden te brengen wat me nu eigenlijk tegen ging staan in deze roman.
Op zich is het gegeven interessant: een Nederlands meisje van achttien, Janna, dat zich vol overgave op het schermen heeft gestort, wordt door haar vader naar een Duitse oude vriend gestuurd, om van hem nog meer te leren over het schermen. Er was vriendschap tussen de vader en de Duitse maître, ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar die vriendschap is ernstig bekoeld. Waarom, dat is niet duidelijk. Janna neemt zich voor te achterhalen wat er tussen de twee mannen is voorgevallen, en daarbij raakt ze zelf danig onder de indruk van de maître.
Positief aan deze roman vind ik de taal die De Moor gebruikt. Ze slaat je als lezer om de oren met lang vergeten zelfstandige naamwoorden om bijvoorbeeld het interieur van het landgoed van de maître te beschrijven. Ook al heb je er een woordenboek voor nodig, het leest heerlijk. Er ontstaat een prachtige, ongewone wereld voor je lezende ogen.
Jammer is alleen dat er dan soms ook woorden of zinnen ernstig uit de toon vallen. Het boek bevat verschillende seksscènes, die niet in ranzigheid vervallen. Op één scène na dan, waarin De Moor ineens het woord 'kutje' gebruikt. Het was alsof dat woord met een luidspreker naar mij geroepen werd.
Uit de toon valt ook een opmerking van Von Bötticher, die van aristocratische komaf is, maar volgens De Moor wel het volgende zegt:
Ik zou het u wel willen voorlezen, maar het is te gênant. U bent zijn dochter, ik heb het recht niet om het beeld wat dochters van hun vader schijnen te hebben, aan diggelen te slaan. Ik zal er het zwijgen toe doen.
Dat woord 'wat' heeft in de tweede zin hetzelfde effect op mij als het eerder genoemde woord. In mijn voorstelling zou een aristocraat als Von Bötticher netjes 'het beeld dat dochters van hun vader schijnen te hebben' zeggen.
Een ander bezwaar is, dat er zo enorm veel in deze roman zit: het geheim van Janna’s vader en Von Bötticher dat onthuld moet worden, de verhouding van Janna met haar maître, maar tegelijkertijd ook met de tweeling die net als Janna hun schermkunst verfijnen bij de maître, die evengoed zijn zonen zouden kunnen zijn, de bewondering van Janna voor de Duitse Olympisch kampioen schermen Helene Mayer, de greep die de nazipartij op de Duitse samenleving heeft en de oorlogsdreiging die er in het land hangt. Uiteindelijk is dat enorme aantal verhaallijnen, denk ik, het grootste bezwaar. Je schakelt steeds weer naar een andere verhaallijn en dat maakt de roman nogal fragmentarisch. Ook werd het me al lezende steeds minder duidelijk wat nu eigenlijk de bedoeling was van deze roman.
Mijn teleurstelling achteraf is niet zo groot als na het lezen van De Moors eerste roman De overtreder, maar ik heb toch ook nu weer het gevoel dat het het net niet is.
Marente de Moor | De overtreder
flickr
Labels:
04-12-2010,
10-12-2010,
De Nederlandse maagd,
fictie,
Marente de Moor,
Nederland,
Nederlands,
roman
zaterdag 4 december 2010
Donna Leon | Dood in den vreemde
Donna Leon - Dood in den vreemde. Amsterdam, Cargo(De Bezige Bij), 2008, 334 pagina's.
Oorspronkelijke Engelse titel: Death in a Strange Country, vertaald door Lucie van Rooijen. (1 (Nederland, vertaald door Frans Elsink), 1996; 1 (Verenigde Staten), 1993).
Venetië in het vroege ochtendlicht biedt een onvergetelijk schouwspel van grote schoonheid. Maar de vroege ochtend dat commissario Brunetti wordt opgeroepen bij het dode lichaam van een jonge man in het canale, ziet er al snel heel anders uit.
Alle aanwijzingen doen vermoeden dat het om een gewelddadige beroving gaat. Wanneer Brunetti in het appartement van het slachtoffer enkele belastende zaken vindt die wijzen op een complot van hogerhand, raakt hij ervan overtuigd dat iemand er veel belang bij heeft dat de echte daders van deze moord nooit worden gevonden.
Dood in den vreemde is het tweede deel in de zeer succesvolle en bekroonde reeks misdaadromans met commissario Brunetti in de hoofdrol, die zich afspelen tegen de achtergrond van het prachtige, mysterieuze Venetië.
Voor mij de tweede roman over commissario Guido Brunetti, maar de eerste die ik in het Nederlands las. De eerste kennismaking was me goed bevallen, dus ik wilde niet te lang wachten met het tweede deel.
Leon stelde me niet teleur. Ze presenteerde weer een mooi in elkaar gezet plot, Brunetti was weer gedreven én tegendraads tegelijk en Venetië speelde naast Brunetti weer een glansrol. De ontknoping, die ik hier niet zal nakauwen, heeft een verrassend actuele tint. Een prettig boek om zo 'tussendoor' te lezen.
Donna Leon | Fatalità
Donna Leon | Nobiltà
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | De dood draagt rode schoenen
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Death at La Fenice
Donna Leon op Wikipedia (Engels)
Death in a Strange Country op Wikipedia (Engels)
flickr
Oorspronkelijke Engelse titel: Death in a Strange Country, vertaald door Lucie van Rooijen. (1 (Nederland, vertaald door Frans Elsink), 1996; 1 (Verenigde Staten), 1993).
Venetië in het vroege ochtendlicht biedt een onvergetelijk schouwspel van grote schoonheid. Maar de vroege ochtend dat commissario Brunetti wordt opgeroepen bij het dode lichaam van een jonge man in het canale, ziet er al snel heel anders uit.
Alle aanwijzingen doen vermoeden dat het om een gewelddadige beroving gaat. Wanneer Brunetti in het appartement van het slachtoffer enkele belastende zaken vindt die wijzen op een complot van hogerhand, raakt hij ervan overtuigd dat iemand er veel belang bij heeft dat de echte daders van deze moord nooit worden gevonden.
Dood in den vreemde is het tweede deel in de zeer succesvolle en bekroonde reeks misdaadromans met commissario Brunetti in de hoofdrol, die zich afspelen tegen de achtergrond van het prachtige, mysterieuze Venetië.
Voor mij de tweede roman over commissario Guido Brunetti, maar de eerste die ik in het Nederlands las. De eerste kennismaking was me goed bevallen, dus ik wilde niet te lang wachten met het tweede deel.
Leon stelde me niet teleur. Ze presenteerde weer een mooi in elkaar gezet plot, Brunetti was weer gedreven én tegendraads tegelijk en Venetië speelde naast Brunetti weer een glansrol. De ontknoping, die ik hier niet zal nakauwen, heeft een verrassend actuele tint. Een prettig boek om zo 'tussendoor' te lezen.
Donna Leon | Fatalità
Donna Leon | Nobiltà
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | De dood draagt rode schoenen
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Death at La Fenice
Donna Leon op Wikipedia (Engels)
Death in a Strange Country op Wikipedia (Engels)
flickr
maandag 29 november 2010
Chimamanda Ngozi Adichie | Half of a Yellow Sun
Chimamanda Ngozi Adichie - Half of a Yellow Sun. New York, Alfred A. Knopf, 2006, 448 pagina's.
A masterly, haunting new novel from a writer heralded by The Washington Post Book World as "the 21st-century daughter of Chinua Achebe," Half of a Yellow Sun recreates a seminal moment in modern African history: Biafra's impassioned struggle to establish an independent republic in Nigeria, and the chilling violence that followed.
With astonishing empathy and the effortless grace of a natural storyteller, Chimamanda Ngozi Adichie weaves together the lives of three characters swept up in the turbulence of the decade. Thirteen-year-old Ugwu is employed as a houseboy for a university professor full of revolutionary zeal. Olanna is the professor's beautiful mistress, who has abandoned her life of privilege in Lagos for a dusty university town and the charisma of her new lover. And Richard is a shy young Englishman in thrall to Olanna's twin sister, an enigmatic figure who refuses to belong to anyone. As Nigerian troops advance and they must run for their lives, their ideals are severely tested, as are their loyalties to one another.
Epic, ambitious, and triumphantly realized, Half of a Yellow Sun is a remarkable novel about moral responsibility, about the end of colonialism, about ethnic allegiances, about class and race—and the ways in which love can complicate them all. Adichie brilliantly evokes the promise and the devastating disappointments that marked this time and place, bringing us one of the most powerful, dramatic, and intensely emotional pictures of modern Africa that we have ever had.
Half of a Yellow Sun is de tweede roman die ik van Adichie las. Deze roman speelt in de jaren 1960, gedeeltelijk in de periode direct Nigeria's onafhankelijkheid en gedeeltelijk aan het einde van de jaren 1960, ten tijde van de Republiek Biafra. Van die republiek wist ik niet zo heel veel, behalve dan de verhalen van mijn ouders over hoeveel indruk de beelden van en de verhalen over de enorme hongersnood daar destijds op hen heeft gemaakt. In die zin was deze roman voor mij een geschiedenisles. Maar, was het ook een goed boek, dat aangenaam was om te lezen?
Het antwoord op deze vragen is volmondig ja. In deze roman wordt de geschiedenis van Nigeria, het uitroepen van de onafhankelijkheid van Biafra en de oorlog die daarop volgde opgehangen aan het lot van drie personages: een ongeletterde jongen uit een dorpje, Ugwu, die als houseboy terechtkomt bij een professor aan een universiteit. De geliefde van deze professor, Olanna, keert na haar studie terug uit Londen, om in diezelfde universiteitsplaats les te gaan geven, in plaats van in Londen carrière te maken. Dan is er nog een Britse journalist, Richard, die de gebeurtenissen vanuit een Europees standpunt bekijkt, terwijl dat Europese referentiekader hem tegelijkertijd dwarszit.
De gebeurtenissen worden niet chronologisch gepresenteerd. In het eerste deel wordt de opmaat naar de onafhankelijkheidsverklaring van Biafra beschreven, daarna keren we terug naar de jaren direct na de onafhankelijkheid van Nigeria om uiteindelijk midden in de oorlog tussen Nigeria en Biafra terecht te komen. Dat houdt je als lezer alert, zeker omdat er een geheim blijkt te zijn, dat pas in de loop van het derde gedeelte duidelijk wordt.
Het perspectief wisselt aan het begin van ieder hoofdstuk naar een ander personage. Daardoor wordt het contrast tussen Ugwu, de houseboy, Olanna en Richard schrijnend duidelijk. Ugwu gelooft nog in de kracht van slechte geesten, Olanna benadert dit vanuit een rationele overtuiging als iets onzinnigs en gelooft meer in de Revolutie en Richard probeert Biafraanser dan de Biafranen zelf te worden.
Adichie gebruikt in deze roman net als in Purple Hibiscus veel woorden uit het Igbo. Toch staat dat het begrip van de tekst niet in de weg. Adichie schrijft vlot en bijzonder leesbaar en vertelt het verhaal spannend en meesterlijk indrukwekkend.
Ik had erg veel moeite om deze roman weg te leggen. Het liefst had ik in één nacht doorgelezen om erachter te komen hoe het zou aflopen. Ook toen ik het uit had, bleef het nog dagen door mijn hoofd spoken. Tijdens geschiedenislessen op de middelbare school had ik wel iets geleerd over de geschiedenis van Nigeria, maar als je die geschiedenis zo in een bijzondere roman gegoten gepresenteerd krijgt, is het toch iets anders. Lees deze roman en je zult niet teleurgesteld worden!
Chimamanda Ngozi Adichie | Purple Hibiscus
Chimamanda Ngozi Adichie op Wikipedia (Engels)
flickr
A masterly, haunting new novel from a writer heralded by The Washington Post Book World as "the 21st-century daughter of Chinua Achebe," Half of a Yellow Sun recreates a seminal moment in modern African history: Biafra's impassioned struggle to establish an independent republic in Nigeria, and the chilling violence that followed.
With astonishing empathy and the effortless grace of a natural storyteller, Chimamanda Ngozi Adichie weaves together the lives of three characters swept up in the turbulence of the decade. Thirteen-year-old Ugwu is employed as a houseboy for a university professor full of revolutionary zeal. Olanna is the professor's beautiful mistress, who has abandoned her life of privilege in Lagos for a dusty university town and the charisma of her new lover. And Richard is a shy young Englishman in thrall to Olanna's twin sister, an enigmatic figure who refuses to belong to anyone. As Nigerian troops advance and they must run for their lives, their ideals are severely tested, as are their loyalties to one another.
Epic, ambitious, and triumphantly realized, Half of a Yellow Sun is a remarkable novel about moral responsibility, about the end of colonialism, about ethnic allegiances, about class and race—and the ways in which love can complicate them all. Adichie brilliantly evokes the promise and the devastating disappointments that marked this time and place, bringing us one of the most powerful, dramatic, and intensely emotional pictures of modern Africa that we have ever had.
Half of a Yellow Sun is de tweede roman die ik van Adichie las. Deze roman speelt in de jaren 1960, gedeeltelijk in de periode direct Nigeria's onafhankelijkheid en gedeeltelijk aan het einde van de jaren 1960, ten tijde van de Republiek Biafra. Van die republiek wist ik niet zo heel veel, behalve dan de verhalen van mijn ouders over hoeveel indruk de beelden van en de verhalen over de enorme hongersnood daar destijds op hen heeft gemaakt. In die zin was deze roman voor mij een geschiedenisles. Maar, was het ook een goed boek, dat aangenaam was om te lezen?
Het antwoord op deze vragen is volmondig ja. In deze roman wordt de geschiedenis van Nigeria, het uitroepen van de onafhankelijkheid van Biafra en de oorlog die daarop volgde opgehangen aan het lot van drie personages: een ongeletterde jongen uit een dorpje, Ugwu, die als houseboy terechtkomt bij een professor aan een universiteit. De geliefde van deze professor, Olanna, keert na haar studie terug uit Londen, om in diezelfde universiteitsplaats les te gaan geven, in plaats van in Londen carrière te maken. Dan is er nog een Britse journalist, Richard, die de gebeurtenissen vanuit een Europees standpunt bekijkt, terwijl dat Europese referentiekader hem tegelijkertijd dwarszit.
De gebeurtenissen worden niet chronologisch gepresenteerd. In het eerste deel wordt de opmaat naar de onafhankelijkheidsverklaring van Biafra beschreven, daarna keren we terug naar de jaren direct na de onafhankelijkheid van Nigeria om uiteindelijk midden in de oorlog tussen Nigeria en Biafra terecht te komen. Dat houdt je als lezer alert, zeker omdat er een geheim blijkt te zijn, dat pas in de loop van het derde gedeelte duidelijk wordt.
Het perspectief wisselt aan het begin van ieder hoofdstuk naar een ander personage. Daardoor wordt het contrast tussen Ugwu, de houseboy, Olanna en Richard schrijnend duidelijk. Ugwu gelooft nog in de kracht van slechte geesten, Olanna benadert dit vanuit een rationele overtuiging als iets onzinnigs en gelooft meer in de Revolutie en Richard probeert Biafraanser dan de Biafranen zelf te worden.
Adichie gebruikt in deze roman net als in Purple Hibiscus veel woorden uit het Igbo. Toch staat dat het begrip van de tekst niet in de weg. Adichie schrijft vlot en bijzonder leesbaar en vertelt het verhaal spannend en meesterlijk indrukwekkend.
Ik had erg veel moeite om deze roman weg te leggen. Het liefst had ik in één nacht doorgelezen om erachter te komen hoe het zou aflopen. Ook toen ik het uit had, bleef het nog dagen door mijn hoofd spoken. Tijdens geschiedenislessen op de middelbare school had ik wel iets geleerd over de geschiedenis van Nigeria, maar als je die geschiedenis zo in een bijzondere roman gegoten gepresenteerd krijgt, is het toch iets anders. Lees deze roman en je zult niet teleurgesteld worden!
Chimamanda Ngozi Adichie | Purple Hibiscus
Chimamanda Ngozi Adichie op Wikipedia (Engels)
flickr
Labels:
22-11-2010,
29-11-2010,
Engels,
fictie,
Half of a Yellow Sun,
Nigeria,
roman,
Verenigde Staten
maandag 22 november 2010
Chaim Potok | De familie Slepak
Chaim Potok - De familie Slepak Kroniek van een Russisch dissidentengezin. 's-Gravenhage, Uitgeverij BZZTôH, 1996, 352 pagina's.
Oorspronkelijke Engelse titel: The Gates of November, vertaald door Pieter Cramer. 1996 (Verenigde Staten, 1).
De auteur van wereldberoemde boeken als Uitverkoren, Mijn naam is Asjer Lev en Omzwervingen vertelt het waargebeurde verhaal van een dissident gezin in de voormalige Sovjet-Unie.
Tijdens de eeuwwisseling neemt de dertienjarige Solomon Slepak het besluit om zijn geboorteplaats in Wit-Rusland te ontvluchten. Dat heeft een aantal ingrijpende gevolgen voor zijn leven en maakt hem uiteindelijk tot een toegewijd Bolsjewiek. Solomon Slepak wordt ten slotte een legendarische voorvechter van de Oktoberrevolutie in 1917.
In de jaren daarna is Solomon Slepak getuige van de groeiende macht van Stalin. Hoewel het bekend is dat Solomon een joodse oorsprong heeft, blijft hij op mysterieuze wijze gespaard voor de moorddadige zuiveringen in de jaren dertig en veertig. Ondertussen ziet hij met grote trots zijn enige zoon, Volodya, opklimmen naar een belangrijke positie in een elite-laboratorium waar gewerkt wordt aan het luchtafweersysteem van de Sovjet-Unie.
Solomons wereld stort echter ineen als Volodya en diens vrouw plotseling kiezen voor een dissidente politieke opvatting - een keuze waardoor ze zelfs hun eigen leven dreigen te ruïneren.
In De familie Slepak onderzoekt Chaim Potok hoe de omstandigheden loyale burgers kunnen dwingen zich te verzetten tegen hun eigen politieke systeem. Zijn relaas werpt een scherp licht op de wijze waarop de voormalige Sovjet-Unie veranderde van een land vol hoop in een horror-scenario. Potok vertelt over het dagelijkse leven in Moskou rond de tweede wereldoorlog en in het post-Stalinistische tijdperk. Hij laat zien hoe wrang de oorlog was die de Sovjetregering voerde tegen andersdenkenden. Maar vooral stelt De familie Slepak de vraag welke les er uit de mensonterende Sovjetgeschiedenis getrokken kan worden, willen we de normen en waarden van een geciviliseerde Westerse samenleving in stand houden.
Tot nu toe kende ik Potok alleen als schrijver van fictie. Vriendin T., fervent lezer van Potok, raadde mij – vanwege mijn interesse in Rusland – dit non-fictie werk aan. Om er zeker van te zijn dat ik het zou lezen, gaf ze mij haar oude exemplaar, toen ze zelf een mooiere uitgave op de kop had getikt. Bedankt T.!
De familie Slepak beschrijft het lot van de Joodse familie Slepak in de Sovjet-Unie. Solomon Slepak, de vader van het gezin, is een overtuigd communist, die vanuit de Verenigde Staten terugkeert naar Rusland als de revolutie daar heeft plaatsgevonden in 1917, om vervolgens actief deel te nemen aan de Burgeroorlog na de revolutie, aan de zijde van het Rode Leger. Na de Burgeroorlog wacht hem een glansrijke carrière op belangrijke posten in de jonge Sovjet-Unie. Wonderbaarlijk genoeg ontsnapt hij de dans tijdens de Grote Zuivering in de dertiger jaren.
Solomons zoon Volodya werkt zich in de Sovjetmaatschappij, ondanks zijn Joodse achtergrond, op tot een belangrijke post in de militaire industrie. Dat neemt niet weg dat hij steeds meer gaat twijfelen aan de idealen die binnen de Sovjet-Unie gepropageerd worden. Dat leidt ertoe dat hij geleidelijk aan steeds meer betrokken raakt bij dissidente groeperingen, totdat Volodya en zijn gezin tegen de zin van Solomon toestemming vragen om te mogen emigreren naar Israël. Dit verzoek wordt afgewezen, zonder dat wordt uitgelegd waarom. Wat volgt is constante aandacht en pesterijen van de kant van de KGB, tot aan verbanning naar het uiterste oosten van Siberië aan toe.
Potok beschrijft hier personen die hij persoonlijk kent. Hij heeft ze al bezocht toen zij nog in de Sovjet-Unie woonden en ook nadat ze dat land eindelijk mochten verlaten. Potok verweeft de herinneringen van de familie Slepak met zijn eigen herinneringen en plaatst die tegen een achtergrond van de geschiedenis van de Joden in het tsaristische Rusland en de Sovjet-Unie.
Het resultaat is een bijzondere mix van persoonlijke geschiedenis en wereldgeschiedenis. Heel interessant en indrukwekkend om te lezen, omdat Potok toch ook zaken bespreekt waarvan ik mij niet bewust was, die me aan het denken zetten over de manier waarop ook nu nog wel over Joden wordt gesproken in Rusland. De familie Slepak is al beklemmend als je nadenkt over het leed dat andersdenkenden in de Sovjet-Unie uit naam van een ideologie is aangedaan, maar als je je dan ook nog realiseert dat sommige vooroordelen nog steeds voortbestaan roept dat de vraag op of er niet zo maar weer mis kan gaan.
Toch heb ik ook wel wat aanmerkingen op dit boek. De geschiedenis van de familie wordt tamelijk chronologisch verteld, maar Potok springt wel eens heen en weer door de tijd. Doordat ook de achtergrondinformatie daarbij weer opnieuw gegeven wordt, waren er toch wel een paar momenten dat ik me afvroeg of die informatie nu nog eens gegevens moest worden.
Ook staan er in deze uitgave een aantal fouten in Russische termen die gebruikt worden. Zo landen Potok en zijn vrouw op bladzijde 19 op 'de luchthaven Sjeremstjevo'. Daarmee wordt het vliegveld Sjeremetjevo (Sheremetevo) bedoeld.
Op bladzijde 182 worden twee vormen van ondergronds uitgeven van verboden literatuur en non-fictie gegeven: werken die de Sovjet-Unie uit worden gesmokkeld en in het buitenland worden gepubliceerd en binnenlandse 'doe-het-zelf-uitgaven' (door middel van carbonpapier overgetypte literaire werken). De eerste vorm heet tamizdat, de tweede vorm samizdat. In deze vertaling wordt voor beide varianten de term samizdat gebruikt.
Of deze fouten ook in het origineel voorkomen, kan ik niet controleren. Ik vind het jammer, deze voor mij nogal in het oog springende vergissingen. Dat neemt niet weg dat het boek toch zeker interessant is voor mensen die wat meer dan gemiddeld geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van Rusland.
Chaim Potok | De hand van de Golem
Chaim Potok op Wikipedia (Engels)
flickr
Oorspronkelijke Engelse titel: The Gates of November, vertaald door Pieter Cramer. 1996 (Verenigde Staten, 1).
De auteur van wereldberoemde boeken als Uitverkoren, Mijn naam is Asjer Lev en Omzwervingen vertelt het waargebeurde verhaal van een dissident gezin in de voormalige Sovjet-Unie.
Tijdens de eeuwwisseling neemt de dertienjarige Solomon Slepak het besluit om zijn geboorteplaats in Wit-Rusland te ontvluchten. Dat heeft een aantal ingrijpende gevolgen voor zijn leven en maakt hem uiteindelijk tot een toegewijd Bolsjewiek. Solomon Slepak wordt ten slotte een legendarische voorvechter van de Oktoberrevolutie in 1917.
In de jaren daarna is Solomon Slepak getuige van de groeiende macht van Stalin. Hoewel het bekend is dat Solomon een joodse oorsprong heeft, blijft hij op mysterieuze wijze gespaard voor de moorddadige zuiveringen in de jaren dertig en veertig. Ondertussen ziet hij met grote trots zijn enige zoon, Volodya, opklimmen naar een belangrijke positie in een elite-laboratorium waar gewerkt wordt aan het luchtafweersysteem van de Sovjet-Unie.
Solomons wereld stort echter ineen als Volodya en diens vrouw plotseling kiezen voor een dissidente politieke opvatting - een keuze waardoor ze zelfs hun eigen leven dreigen te ruïneren.
In De familie Slepak onderzoekt Chaim Potok hoe de omstandigheden loyale burgers kunnen dwingen zich te verzetten tegen hun eigen politieke systeem. Zijn relaas werpt een scherp licht op de wijze waarop de voormalige Sovjet-Unie veranderde van een land vol hoop in een horror-scenario. Potok vertelt over het dagelijkse leven in Moskou rond de tweede wereldoorlog en in het post-Stalinistische tijdperk. Hij laat zien hoe wrang de oorlog was die de Sovjetregering voerde tegen andersdenkenden. Maar vooral stelt De familie Slepak de vraag welke les er uit de mensonterende Sovjetgeschiedenis getrokken kan worden, willen we de normen en waarden van een geciviliseerde Westerse samenleving in stand houden.
Tot nu toe kende ik Potok alleen als schrijver van fictie. Vriendin T., fervent lezer van Potok, raadde mij – vanwege mijn interesse in Rusland – dit non-fictie werk aan. Om er zeker van te zijn dat ik het zou lezen, gaf ze mij haar oude exemplaar, toen ze zelf een mooiere uitgave op de kop had getikt. Bedankt T.!
De familie Slepak beschrijft het lot van de Joodse familie Slepak in de Sovjet-Unie. Solomon Slepak, de vader van het gezin, is een overtuigd communist, die vanuit de Verenigde Staten terugkeert naar Rusland als de revolutie daar heeft plaatsgevonden in 1917, om vervolgens actief deel te nemen aan de Burgeroorlog na de revolutie, aan de zijde van het Rode Leger. Na de Burgeroorlog wacht hem een glansrijke carrière op belangrijke posten in de jonge Sovjet-Unie. Wonderbaarlijk genoeg ontsnapt hij de dans tijdens de Grote Zuivering in de dertiger jaren.
Solomons zoon Volodya werkt zich in de Sovjetmaatschappij, ondanks zijn Joodse achtergrond, op tot een belangrijke post in de militaire industrie. Dat neemt niet weg dat hij steeds meer gaat twijfelen aan de idealen die binnen de Sovjet-Unie gepropageerd worden. Dat leidt ertoe dat hij geleidelijk aan steeds meer betrokken raakt bij dissidente groeperingen, totdat Volodya en zijn gezin tegen de zin van Solomon toestemming vragen om te mogen emigreren naar Israël. Dit verzoek wordt afgewezen, zonder dat wordt uitgelegd waarom. Wat volgt is constante aandacht en pesterijen van de kant van de KGB, tot aan verbanning naar het uiterste oosten van Siberië aan toe.
Potok beschrijft hier personen die hij persoonlijk kent. Hij heeft ze al bezocht toen zij nog in de Sovjet-Unie woonden en ook nadat ze dat land eindelijk mochten verlaten. Potok verweeft de herinneringen van de familie Slepak met zijn eigen herinneringen en plaatst die tegen een achtergrond van de geschiedenis van de Joden in het tsaristische Rusland en de Sovjet-Unie.
Het resultaat is een bijzondere mix van persoonlijke geschiedenis en wereldgeschiedenis. Heel interessant en indrukwekkend om te lezen, omdat Potok toch ook zaken bespreekt waarvan ik mij niet bewust was, die me aan het denken zetten over de manier waarop ook nu nog wel over Joden wordt gesproken in Rusland. De familie Slepak is al beklemmend als je nadenkt over het leed dat andersdenkenden in de Sovjet-Unie uit naam van een ideologie is aangedaan, maar als je je dan ook nog realiseert dat sommige vooroordelen nog steeds voortbestaan roept dat de vraag op of er niet zo maar weer mis kan gaan.
Toch heb ik ook wel wat aanmerkingen op dit boek. De geschiedenis van de familie wordt tamelijk chronologisch verteld, maar Potok springt wel eens heen en weer door de tijd. Doordat ook de achtergrondinformatie daarbij weer opnieuw gegeven wordt, waren er toch wel een paar momenten dat ik me afvroeg of die informatie nu nog eens gegevens moest worden.
Ook staan er in deze uitgave een aantal fouten in Russische termen die gebruikt worden. Zo landen Potok en zijn vrouw op bladzijde 19 op 'de luchthaven Sjeremstjevo'. Daarmee wordt het vliegveld Sjeremetjevo (Sheremetevo) bedoeld.
Op bladzijde 182 worden twee vormen van ondergronds uitgeven van verboden literatuur en non-fictie gegeven: werken die de Sovjet-Unie uit worden gesmokkeld en in het buitenland worden gepubliceerd en binnenlandse 'doe-het-zelf-uitgaven' (door middel van carbonpapier overgetypte literaire werken). De eerste vorm heet tamizdat, de tweede vorm samizdat. In deze vertaling wordt voor beide varianten de term samizdat gebruikt.
Of deze fouten ook in het origineel voorkomen, kan ik niet controleren. Ik vind het jammer, deze voor mij nogal in het oog springende vergissingen. Dat neemt niet weg dat het boek toch zeker interessant is voor mensen die wat meer dan gemiddeld geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van Rusland.
Chaim Potok | De hand van de Golem
Chaim Potok op Wikipedia (Engels)
flickr
zondag 21 november 2010
János Székely | De arme Svoboda
János Székely - De arme Svoboda. Amsterdam, Anthos, 2009, 142 pagina's.
Oorspronkelijke Engelse titel: You Can't Do That To Svoboda, vertaald door Otto Biersma en Paul Bruijn. 2006 (Verenigde Staten, 1)
Verteld als een sprookje is De arme Svoboda de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in een notendop. Székely steekt de draak met de autoriteiten en de bureaucratie. Hij hanteert, net als Joseph Roth, een kritische ondertoon en laat zien waartoe misbruik van macht en verregaande bureaucratie leidt.
Wat een bijzonder knap werkje is dit! In 142 pagina’s beschrijft Székely het lot van de zwakbegaafde Svoboda (het Tsjechische woord voor 'vrijheid'). Hij werkt als kruier op het stationnetje van een slaperig stadje in Tsjechië. Als Nazi-Duitsland Tsjechië in 1939 bezet, ontkomt ook dit plaatsje niet aan woelige tijden: er trekt een eenheid van de SA binnen, die het dorp schaamteloos plundert, terwijl zij eigenlijk naar het dorpje worden gestuurd om de spoorlijn, waarover Hitler per trein naar Praag zal reizen, te bewaken.
Die plundering roept weerstand op bij een deel van de bevolking van het dorpje. Zij tekenen bezwaar aan, waarop er een andere SA'er naar het dorpje wordt gestuurd om poolshoogte te nemen. Er moet een reden worden gevonden waarom de huizen in het dorp doorzocht zijn: de vondst van explosieven onder een spoorbrug. Daar hoort natuurlijk ook een zondebok bij: eerst een gepensioneerde kolonel en vervolgens de arme Svoboda. Hoe het verhaal zich verder ontwikkelt, zal ik hier niet navertellen, dat moet iedereen vooral zelf lezen.
De arme Svoboda is echt de moeite van het lezen waard. Székely beschrijft de gebeurtenissen met humor, maar het is wel wrange humor. Naar mate het verhaal vordert, zie je dat praktisch iedereen eropuit is om zijn eigen hachje te redden. Dat gedrag beschrijft Székely vlijmscherp. Ik heb hardop gelachen, ondanks het treurigmakende uitgangspunt van deze novelle, dat maar weinigen bereid zijn om de rug recht te houden in moeilijke tijden.
De arme Svoboda deed me denken aan een Russisch boek dat ik eerder dit jaar las: Танкист, или «Белый тигр» (Tankist, ili “Bely tigr”) van Ilya Boyashov. Qua vorm lijken de novelles op elkaar: in beide gevallen gaat het om verhalen die als sprookjes of parabels worden verteld. Beide verhalen zijn gesitueerd in de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersonen lijken op elkaar: zij staan buiten de gewone samenleving en zijn eigenlijk allebei dwazen, die volharden in wat zij zich voornemen, die doen denken aan Don Quichot.
Het enige verschil is, dat Boyashov zijn werk ver na het einde van de Tweede Wereldoorlog, in 2008, schreef en Székely nog tijdens die oorlog, in 1943. Eigenlijk is De arme Svoboda Székely’s papieren vorm van verzet tegen de Duitse bezetter. Lees deze novelle!
flickr
Oorspronkelijke Engelse titel: You Can't Do That To Svoboda, vertaald door Otto Biersma en Paul Bruijn. 2006 (Verenigde Staten, 1)
Verteld als een sprookje is De arme Svoboda de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in een notendop. Székely steekt de draak met de autoriteiten en de bureaucratie. Hij hanteert, net als Joseph Roth, een kritische ondertoon en laat zien waartoe misbruik van macht en verregaande bureaucratie leidt.
Wat een bijzonder knap werkje is dit! In 142 pagina’s beschrijft Székely het lot van de zwakbegaafde Svoboda (het Tsjechische woord voor 'vrijheid'). Hij werkt als kruier op het stationnetje van een slaperig stadje in Tsjechië. Als Nazi-Duitsland Tsjechië in 1939 bezet, ontkomt ook dit plaatsje niet aan woelige tijden: er trekt een eenheid van de SA binnen, die het dorp schaamteloos plundert, terwijl zij eigenlijk naar het dorpje worden gestuurd om de spoorlijn, waarover Hitler per trein naar Praag zal reizen, te bewaken.
Die plundering roept weerstand op bij een deel van de bevolking van het dorpje. Zij tekenen bezwaar aan, waarop er een andere SA'er naar het dorpje wordt gestuurd om poolshoogte te nemen. Er moet een reden worden gevonden waarom de huizen in het dorp doorzocht zijn: de vondst van explosieven onder een spoorbrug. Daar hoort natuurlijk ook een zondebok bij: eerst een gepensioneerde kolonel en vervolgens de arme Svoboda. Hoe het verhaal zich verder ontwikkelt, zal ik hier niet navertellen, dat moet iedereen vooral zelf lezen.
De arme Svoboda is echt de moeite van het lezen waard. Székely beschrijft de gebeurtenissen met humor, maar het is wel wrange humor. Naar mate het verhaal vordert, zie je dat praktisch iedereen eropuit is om zijn eigen hachje te redden. Dat gedrag beschrijft Székely vlijmscherp. Ik heb hardop gelachen, ondanks het treurigmakende uitgangspunt van deze novelle, dat maar weinigen bereid zijn om de rug recht te houden in moeilijke tijden.
De arme Svoboda deed me denken aan een Russisch boek dat ik eerder dit jaar las: Танкист, или «Белый тигр» (Tankist, ili “Bely tigr”) van Ilya Boyashov. Qua vorm lijken de novelles op elkaar: in beide gevallen gaat het om verhalen die als sprookjes of parabels worden verteld. Beide verhalen zijn gesitueerd in de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersonen lijken op elkaar: zij staan buiten de gewone samenleving en zijn eigenlijk allebei dwazen, die volharden in wat zij zich voornemen, die doen denken aan Don Quichot.
Het enige verschil is, dat Boyashov zijn werk ver na het einde van de Tweede Wereldoorlog, in 2008, schreef en Székely nog tijdens die oorlog, in 1943. Eigenlijk is De arme Svoboda Székely’s papieren vorm van verzet tegen de Duitse bezetter. Lees deze novelle!
flickr
Labels:
20-11-2010,
21-11-2010,
De arme Svoboda,
fictie,
Hongarije,
János Székely,
Nederlands,
roman,
Verenigde Staten
zaterdag 20 november 2010
Marek Krajewski | De kalendermoordenaar
Marek Krajewski - De kalendermoordenaar. Amsterdam, Van Gennep, 2009, 314 pagina's.
Oorspronkelijke Poolse titel Koniec świata w Breslau, vertaald door Greet Pauwelijn en Rita Martynowski-Depestel. 2003 (Polen, 1).
Het Breslau van de jaren twintig wordt opgeschrikt door een aantal macabere moorden: een ingemetselde muzikant, een gevierendeelde metaalbewerker, een doodgebloed raadslid dat op zijn kop aan een kroonluchter hangt. De slachtoffers hebben ogenschijnlijk niets met elkaar te maken, maar de moordenaar laat bij elk slachtoffer een kalenderblaadje achter.
Inspecteur Eberhard Mock stort zich in een zoektocht naar de moordenaar en raakt zo gefixeerd op zijn speurwerk dat hij zijn verleidelijke jonge echtgenote aan haar lot overlaat. Haar aristocratische vriendin Elisabeth brengt haar in slecht gezelschap: ze komt in contact met een mysterieuze sekte en geeft zich over aan erotische uitspattingen. Wanneer Mock hier lucht van krijgt, moet hij behalve naar de kalendermoordenaar ook op zoek naar de schimmige kringen waarin zijn vrouw verzeild is geraakt.
De kalendermoordenaar is een psychologische thriller vol suspense en een portret van het fascinerende Breslau van de jaren twintig: een bruisende Europese metropool met een even bedrijvige onderwereld vol drank, 'sneeuw', seks en geweld.
Dit tweede deel uit de reeks van tot nu toe vijf boeken over Eberhard Mock is voor mij de eerste kennismaking met deze inspecteur, een creatie van de Poolse classicus Marek Krajewski. De romans spelen in de Duitse stad Breslau, dat nu als Wrocław op Pools grondgebied ligt. De romans zijn gesitueerd in de twintiger jaren van de vorige eeuw. De stad wordt bevolkt door Duitsers, Polen, Joden en Russen.
Wat als eerste opvalt in deze roman is het enorme oog voor detail waarmee Krajewski Breslau en het leven in de twintiger jaren beschrijft. Ik pretendeer niet dat ik alles weet van die tijd noch dat ik met zekerheid kan beoordelen of Krajewski alles waarheidsgetrouw beschrijft, maar die indruk wekt de schrijver toch wel. Alhoewel iemand die het boek voor mij leende daaraan twijfelde, getuige de opmerking bij het woord Blitzkrieg, dat in een vergelijking werd gebruikt. Die lezer vroeg zich af of dat woord al wel bekend was in 1927. Uit de tekst over dit onderwerp op Wikipedia blijkt dat die term ook in de twintiger jaren al gebruikt kon worden.
Mock voldoet aan de clichés die bij het detectivegenre horen. Hij gaat niet graag naar zijn baas om verslag van zijn vorderingen uit te brengen, hij worstelt nogal eens met onwillige ondergeschikten, drinkt veel meer dan goed voor hem is en zijn huwelijk – Mock is getrouwd met een twintig jaar jongere vrouw – is bijzonder slecht. Zo slecht, dat het uitdraait op mishandeling en verkrachting. Mocks vrouw verlaat daarop dan ook haar man, en de stad, om zich elders in Duitsland compleet onder te dompelen in een wereld van drugs en orgiën.
Mock gaat echter verder dan de gemiddelde detective. Hij doet in dit boek een zelfmoordpoging - dat ben ik nog niet eerder tegengekomen. In zijn werk schrikt Mock er niet voor terug om arrestanten te intimideren, een tik te verkopen of met erger te dreigen. Ook speelt hij voor eigen rechter als hem dat zo uitkomt.
Op zich bevat De kalendermoordenaar een interessant plot, dat ook wel zo geschreven is dat ik door wilde lezen om te zien hoe het zou aflopen. Dat was echter niet makkelijk, omdat Mock naar mate het boek vorderde mij steeds onsympathieker voorkwam. De verhaallijn over de escapades van Mocks vrouw vond ik niet bijster boeiend, eerder storend.
De aantekeningen van een ander lid van de bibliotheek maakten het er niet makkelijker op om het tweede gedeelte door te komen. Het boek is vertaald door twee vertalers. Het Nederlands in het eerste gedeelte van de roman las prettig. In het tweede gedeelte was het Nederlands veel stroever, door een onlogische woordvolgorde, doordat op verschillende plaatsen het woord 'er' gebruikt werd in zinnen waar je dat woord beter niet kunt gebruiken, of doordat iemand een 'gesnorde bakker' is of een 'gebaard' gezicht had. Jammer dat deze misser er bij het redigeren niet uit zijn gehaald.
Het viel me op, dat de aantekeningen op een gegeven moment ophielden, terwijl de wringende passages doorgingen. Heeft mijn voorganger het boek niet uitgelezen, of had hij of zij genoeg van het krassen in een boek dat van hem of haar was?
Ik heb het boek in ieder geval wel uitgelezen, maar met moeite. Voorlopig blijft het wat mij betreft bij deze eerste kennismaking met Mock.
Marek Krajewski (Pools)
Marek Krajewski op Wikipedia (Engels)
flickr
Oorspronkelijke Poolse titel Koniec świata w Breslau, vertaald door Greet Pauwelijn en Rita Martynowski-Depestel. 2003 (Polen, 1).
Het Breslau van de jaren twintig wordt opgeschrikt door een aantal macabere moorden: een ingemetselde muzikant, een gevierendeelde metaalbewerker, een doodgebloed raadslid dat op zijn kop aan een kroonluchter hangt. De slachtoffers hebben ogenschijnlijk niets met elkaar te maken, maar de moordenaar laat bij elk slachtoffer een kalenderblaadje achter.
Inspecteur Eberhard Mock stort zich in een zoektocht naar de moordenaar en raakt zo gefixeerd op zijn speurwerk dat hij zijn verleidelijke jonge echtgenote aan haar lot overlaat. Haar aristocratische vriendin Elisabeth brengt haar in slecht gezelschap: ze komt in contact met een mysterieuze sekte en geeft zich over aan erotische uitspattingen. Wanneer Mock hier lucht van krijgt, moet hij behalve naar de kalendermoordenaar ook op zoek naar de schimmige kringen waarin zijn vrouw verzeild is geraakt.
De kalendermoordenaar is een psychologische thriller vol suspense en een portret van het fascinerende Breslau van de jaren twintig: een bruisende Europese metropool met een even bedrijvige onderwereld vol drank, 'sneeuw', seks en geweld.
Dit tweede deel uit de reeks van tot nu toe vijf boeken over Eberhard Mock is voor mij de eerste kennismaking met deze inspecteur, een creatie van de Poolse classicus Marek Krajewski. De romans spelen in de Duitse stad Breslau, dat nu als Wrocław op Pools grondgebied ligt. De romans zijn gesitueerd in de twintiger jaren van de vorige eeuw. De stad wordt bevolkt door Duitsers, Polen, Joden en Russen.
Wat als eerste opvalt in deze roman is het enorme oog voor detail waarmee Krajewski Breslau en het leven in de twintiger jaren beschrijft. Ik pretendeer niet dat ik alles weet van die tijd noch dat ik met zekerheid kan beoordelen of Krajewski alles waarheidsgetrouw beschrijft, maar die indruk wekt de schrijver toch wel. Alhoewel iemand die het boek voor mij leende daaraan twijfelde, getuige de opmerking bij het woord Blitzkrieg, dat in een vergelijking werd gebruikt. Die lezer vroeg zich af of dat woord al wel bekend was in 1927. Uit de tekst over dit onderwerp op Wikipedia blijkt dat die term ook in de twintiger jaren al gebruikt kon worden.
Mock voldoet aan de clichés die bij het detectivegenre horen. Hij gaat niet graag naar zijn baas om verslag van zijn vorderingen uit te brengen, hij worstelt nogal eens met onwillige ondergeschikten, drinkt veel meer dan goed voor hem is en zijn huwelijk – Mock is getrouwd met een twintig jaar jongere vrouw – is bijzonder slecht. Zo slecht, dat het uitdraait op mishandeling en verkrachting. Mocks vrouw verlaat daarop dan ook haar man, en de stad, om zich elders in Duitsland compleet onder te dompelen in een wereld van drugs en orgiën.
Mock gaat echter verder dan de gemiddelde detective. Hij doet in dit boek een zelfmoordpoging - dat ben ik nog niet eerder tegengekomen. In zijn werk schrikt Mock er niet voor terug om arrestanten te intimideren, een tik te verkopen of met erger te dreigen. Ook speelt hij voor eigen rechter als hem dat zo uitkomt.
Op zich bevat De kalendermoordenaar een interessant plot, dat ook wel zo geschreven is dat ik door wilde lezen om te zien hoe het zou aflopen. Dat was echter niet makkelijk, omdat Mock naar mate het boek vorderde mij steeds onsympathieker voorkwam. De verhaallijn over de escapades van Mocks vrouw vond ik niet bijster boeiend, eerder storend.
De aantekeningen van een ander lid van de bibliotheek maakten het er niet makkelijker op om het tweede gedeelte door te komen. Het boek is vertaald door twee vertalers. Het Nederlands in het eerste gedeelte van de roman las prettig. In het tweede gedeelte was het Nederlands veel stroever, door een onlogische woordvolgorde, doordat op verschillende plaatsen het woord 'er' gebruikt werd in zinnen waar je dat woord beter niet kunt gebruiken, of doordat iemand een 'gesnorde bakker' is of een 'gebaard' gezicht had. Jammer dat deze misser er bij het redigeren niet uit zijn gehaald.
Het viel me op, dat de aantekeningen op een gegeven moment ophielden, terwijl de wringende passages doorgingen. Heeft mijn voorganger het boek niet uitgelezen, of had hij of zij genoeg van het krassen in een boek dat van hem of haar was?
Ik heb het boek in ieder geval wel uitgelezen, maar met moeite. Voorlopig blijft het wat mij betreft bij deze eerste kennismaking met Mock.
Marek Krajewski (Pools)
Marek Krajewski op Wikipedia (Engels)
flickr
maandag 15 november 2010
Kees van Beijnum | Een soort familie
Kees van Beijnum - Een soort familie. Amsterdam, De Bezige Bij, 2010, 437 pagina's.
Eind jaren tachtig, een klein dorp aan de Waddenzee. Het leven van de ouders van Teun staat in het teken van de grote idealen. Het gezin offert er alles voor op. Maar wat betekent dat voor Teun en zijn oudere broer? Ieder op geheel eigen wijze proberen de jongens, regelmatig doelwit van pesterijen, op school en op straat te overleven. Als de broer zijn ouders en hun idealen radicaal de rug toekeert, raakt het gezin ontwricht. Een soort familie is een vernuftig, aangrijpend verhaal over loyaliteit en liefde.
In Een soort familie beschrijft Van Beijnum een gezin dat aan het einde van de jaren 1980 tot over de oren in de vredesbeweging zit. 's Zaterdags komen ze met andere leden van de beweging samen, en gaan zij de langs de deuren om handtekeningen voor de vrede te verzamelen. Zij leven in hun eigen wereld, en vooral de kinderen van het gezin, twee zoons, merken wat het betekent om zo anders op te groeien dan de andere kinderen uit hun dorp en klas.
Naar mate het boek vordert, begint de oudste zoon, Hans, steeds meer aan de idealen te twijfelen. Hij wil 'gewoon' zijn en hetzelfde doen als zijn leeftijdsgenoten: naar een feestje gaan, een sigaretje roken, met een meisje uitgaan. Dat dit allemaal niet mag, zorgt voor talloze conflicten tussen de ouders en de oudste zoon. De jongste zoon, Teun, wordt door beiden gebruikt in de onderlinge strijd. En dat het niet goed afloopt, is al vanaf het begin van het boek bekend. Het is alleen nog de vraag wanneer het nu precies zal gebeuren, en hoe.
Dat we dit al vanaf het begin weten, komt doordat Van Beijnum een tweede verhaallijn in dit verhaal heeft verweven: de jongste zoon, Teun, is inmiddels volwassen en heeft een baan als vertegenwoordiger in kopieermachines. Hij is net gescheiden, zijn zoontje woont bij zijn ex-vrouw en Teun is op alle mogelijke manieren zoekende naar een betere invulling van zijn bestaan. Daarbij komt ook de dood van zijn broer Hans aan de orde. In deze verhaallijn gaat Teun terug naar Wieringen, eerst om zijn zoon te laten zien waar hij is opgegroeid, maar later ook om de confrontatie met zijn herinneringen aan zijn jeugd en de dood van zijn broer aan te gaan.
Op sommige punten deed het boek me denken aan Treurs Dorsvloer vol confetti en Adichies Purple Hibiscus. Daarin is ook sprake van ouders die strenge regels opleggen aan hun kinderen. Zij doen dat weliswaar redenerend vanuit hun christelijke geloof, maar de manier waarop de ouders in Een soort familie hun overtuigingen uitdragen, deze als vanzelfsprekend zien en als enige juiste levenshouding opleggen aan hun kinderen kan daar zeker mee vergeleken worden. Het langzaam groeiende besef bij de kinderen dat de situatie thuis juist verre van vanzelfsprekend is, komt eveneens overeen.
Toch vond ik beide genoemde boeken uiteindelijk wel indrukwekkender dan Een soort familie. Een deel van mijn probleem met deze roman is dat ik toen ik eenmaal over de helft van het boek was steeds sterker begon te verlangen naar een ontknoping, terwijl die steeds maar werd uitgesteld en er steeds maar kleine verhaallijnen en zijdelingse opmerkingen bij kwamen, die voor mijn gevoel weinig tot niets toevoegden, omdat ze niet uitgewerkt werden. Zo wordt er verteld dat de vader van het gezin onder de plak zit bij de moeder van het gezin, terwijl er in een paar bijzinnen wordt gesuggereerd dat hij een meer dan gewone belangstelling voor een andere vrouw heeft. Daar komt Van Beijnum niet op terug, dus wat voegt het toe?
Al met al vind ik het een aardig bedacht verhaal, zeker niet vervelend om te lezen, maar toch niet helemaal dat wat ik er van verwacht had.
Kees van Beijnum | Over het IJ
Kees van Beijnum
flickr
Eind jaren tachtig, een klein dorp aan de Waddenzee. Het leven van de ouders van Teun staat in het teken van de grote idealen. Het gezin offert er alles voor op. Maar wat betekent dat voor Teun en zijn oudere broer? Ieder op geheel eigen wijze proberen de jongens, regelmatig doelwit van pesterijen, op school en op straat te overleven. Als de broer zijn ouders en hun idealen radicaal de rug toekeert, raakt het gezin ontwricht. Een soort familie is een vernuftig, aangrijpend verhaal over loyaliteit en liefde.
In Een soort familie beschrijft Van Beijnum een gezin dat aan het einde van de jaren 1980 tot over de oren in de vredesbeweging zit. 's Zaterdags komen ze met andere leden van de beweging samen, en gaan zij de langs de deuren om handtekeningen voor de vrede te verzamelen. Zij leven in hun eigen wereld, en vooral de kinderen van het gezin, twee zoons, merken wat het betekent om zo anders op te groeien dan de andere kinderen uit hun dorp en klas.
Naar mate het boek vordert, begint de oudste zoon, Hans, steeds meer aan de idealen te twijfelen. Hij wil 'gewoon' zijn en hetzelfde doen als zijn leeftijdsgenoten: naar een feestje gaan, een sigaretje roken, met een meisje uitgaan. Dat dit allemaal niet mag, zorgt voor talloze conflicten tussen de ouders en de oudste zoon. De jongste zoon, Teun, wordt door beiden gebruikt in de onderlinge strijd. En dat het niet goed afloopt, is al vanaf het begin van het boek bekend. Het is alleen nog de vraag wanneer het nu precies zal gebeuren, en hoe.
Dat we dit al vanaf het begin weten, komt doordat Van Beijnum een tweede verhaallijn in dit verhaal heeft verweven: de jongste zoon, Teun, is inmiddels volwassen en heeft een baan als vertegenwoordiger in kopieermachines. Hij is net gescheiden, zijn zoontje woont bij zijn ex-vrouw en Teun is op alle mogelijke manieren zoekende naar een betere invulling van zijn bestaan. Daarbij komt ook de dood van zijn broer Hans aan de orde. In deze verhaallijn gaat Teun terug naar Wieringen, eerst om zijn zoon te laten zien waar hij is opgegroeid, maar later ook om de confrontatie met zijn herinneringen aan zijn jeugd en de dood van zijn broer aan te gaan.
Op sommige punten deed het boek me denken aan Treurs Dorsvloer vol confetti en Adichies Purple Hibiscus. Daarin is ook sprake van ouders die strenge regels opleggen aan hun kinderen. Zij doen dat weliswaar redenerend vanuit hun christelijke geloof, maar de manier waarop de ouders in Een soort familie hun overtuigingen uitdragen, deze als vanzelfsprekend zien en als enige juiste levenshouding opleggen aan hun kinderen kan daar zeker mee vergeleken worden. Het langzaam groeiende besef bij de kinderen dat de situatie thuis juist verre van vanzelfsprekend is, komt eveneens overeen.
Toch vond ik beide genoemde boeken uiteindelijk wel indrukwekkender dan Een soort familie. Een deel van mijn probleem met deze roman is dat ik toen ik eenmaal over de helft van het boek was steeds sterker begon te verlangen naar een ontknoping, terwijl die steeds maar werd uitgesteld en er steeds maar kleine verhaallijnen en zijdelingse opmerkingen bij kwamen, die voor mijn gevoel weinig tot niets toevoegden, omdat ze niet uitgewerkt werden. Zo wordt er verteld dat de vader van het gezin onder de plak zit bij de moeder van het gezin, terwijl er in een paar bijzinnen wordt gesuggereerd dat hij een meer dan gewone belangstelling voor een andere vrouw heeft. Daar komt Van Beijnum niet op terug, dus wat voegt het toe?
Al met al vind ik het een aardig bedacht verhaal, zeker niet vervelend om te lezen, maar toch niet helemaal dat wat ik er van verwacht had.
Kees van Beijnum | Over het IJ
Kees van Beijnum
flickr
Labels:
03-11-2010,
15-11-2010,
Een soort familie,
fictie,
Kees van Beijnum,
Nederland,
Nederlands,
roman
woensdag 3 november 2010
Adriaan van Dis | Tikkop
Adriaan van Dis - Tikkop. Amsterdam, Augustus, 2010, 221 pagina's.
TIKKOP is een roman over verraad, maar ook over vriendschap en liefde voor een taal en een land. Het vertelt de geschiedenis van twee blanke mannen – de Nederlander Mulder en de Zuid-Afrikaan Donald - die als student betrokken raakten bij het internationale verzet tegen de Apartheid. Na veertig jaar halen ze de banden weer aan en verkennen hun gevoelens van weleer: er is een liefde gedeeld, er zijn vrienden verraden, idealen verloochend. De werkelijkheid van het nieuwe Zuid-Afrika lijkt anders dan de droom van toen.
De in Parijs wonende Mulder vestigt zich een tijd in de Kaap, waar Donald zijn strijd voortzet in een verstikkend vissersdorp. De lokale bevolking voelt zich aan alle kanten verraden: hun visrechten zijn verkwanseld door corrupte leiders, er is geen werk en hun kinderen vluchten in de tik - een goedkope drug.
De twee mannen ontfermen zich over een talentvolle verslaafde die zij een nieuwe toekomst willen bieden - die jongen moet alles goedmaken...
Groot was mijn verbazing toen dit splinternieuwe boek zomaar als Sprinter op de plank stond in onze openbare buurtbibliotheek. Nu ik een abonnement heb waarbij Sprinters gratis mee naar huis mogen, stond mij niets in de weg om nu al te genieten van de opvolger van De wandelaar.
Ik verwachtte veel van Tikkop, na het zien van de afleveringen van Van Dis’ documentairereeks Van Dis in Afrika. Net als in de documentairereeks beschrijft Van Dis in Tikkop het huidige Zuid-Afrika, een land dat verlost is van apartheid, maar dat tegelijkertijd meer verdeeld is dan ooit.
Hoe kansloos je als zwarte burger nog steeds kan zijn, toont Van Dis aan de hand van het lot van de zwarte vissers in het dorpje waar zijn oude strijdmakker Donald, een rijk man, hoog boven het zwarte dorp verheven woont. In het bijzonder gaat het om het lot van de verslaafde Hendrik. De beide mannen willen deze jongen helpen met afkicken en kibbelen over wie zijn scholing mag financieren. Die drang komt voort uit het ontbreken van een antwoord op de vraag of hun strijd tegen de apartheid zin heeft gehad.
De goede bedoelingen van Mulder en Donald verschillen eigenlijk niet van de bedoelingen waarmee Mulder, de hoofdpersoon van De Wandelaar, zich in Parijs bekommert om het lot van illegalen in zijn buurt. Toch is voor mij het verschil met die vorige roman groot. De wandelaar las zo, dat je - vind ik - niet anders kon dan sympathie voelen voor Mulder. De wandelaar zette me tot denken aan over een maatschappelijk probleem, en boeide tegelijkertijd ook als fictieve roman.
Tikkop zette me op zich wel aan tot nadenken. Toch merkte ik, dat ik eigenlijk voor geen van de drie hoofdpersonen sympathie voelde. Waarom dat nu zo is, dat kan ik niet goed aangeven, hoe hard ik daar ook over nadenk. Het probleem is, wellicht, dat de fictieve poot van deze roman mij te weinig kon boeien, waardoor Tikkop vooral doet verlangen naar de beelden die in Van Dis in Afrika zo goed werkten in combinatie met Van Dis’ stem en persoon.
Adriaan van Dis | Stadsliefde
Adriaan van Dis | De wandelaar
Adriaan van Dis | De reisromans
Adriaan van Dis op Wikipedia
flickr
TIKKOP is een roman over verraad, maar ook over vriendschap en liefde voor een taal en een land. Het vertelt de geschiedenis van twee blanke mannen – de Nederlander Mulder en de Zuid-Afrikaan Donald - die als student betrokken raakten bij het internationale verzet tegen de Apartheid. Na veertig jaar halen ze de banden weer aan en verkennen hun gevoelens van weleer: er is een liefde gedeeld, er zijn vrienden verraden, idealen verloochend. De werkelijkheid van het nieuwe Zuid-Afrika lijkt anders dan de droom van toen.
De in Parijs wonende Mulder vestigt zich een tijd in de Kaap, waar Donald zijn strijd voortzet in een verstikkend vissersdorp. De lokale bevolking voelt zich aan alle kanten verraden: hun visrechten zijn verkwanseld door corrupte leiders, er is geen werk en hun kinderen vluchten in de tik - een goedkope drug.
De twee mannen ontfermen zich over een talentvolle verslaafde die zij een nieuwe toekomst willen bieden - die jongen moet alles goedmaken...
Groot was mijn verbazing toen dit splinternieuwe boek zomaar als Sprinter op de plank stond in onze openbare buurtbibliotheek. Nu ik een abonnement heb waarbij Sprinters gratis mee naar huis mogen, stond mij niets in de weg om nu al te genieten van de opvolger van De wandelaar.
Ik verwachtte veel van Tikkop, na het zien van de afleveringen van Van Dis’ documentairereeks Van Dis in Afrika. Net als in de documentairereeks beschrijft Van Dis in Tikkop het huidige Zuid-Afrika, een land dat verlost is van apartheid, maar dat tegelijkertijd meer verdeeld is dan ooit.
Hoe kansloos je als zwarte burger nog steeds kan zijn, toont Van Dis aan de hand van het lot van de zwarte vissers in het dorpje waar zijn oude strijdmakker Donald, een rijk man, hoog boven het zwarte dorp verheven woont. In het bijzonder gaat het om het lot van de verslaafde Hendrik. De beide mannen willen deze jongen helpen met afkicken en kibbelen over wie zijn scholing mag financieren. Die drang komt voort uit het ontbreken van een antwoord op de vraag of hun strijd tegen de apartheid zin heeft gehad.
De goede bedoelingen van Mulder en Donald verschillen eigenlijk niet van de bedoelingen waarmee Mulder, de hoofdpersoon van De Wandelaar, zich in Parijs bekommert om het lot van illegalen in zijn buurt. Toch is voor mij het verschil met die vorige roman groot. De wandelaar las zo, dat je - vind ik - niet anders kon dan sympathie voelen voor Mulder. De wandelaar zette me tot denken aan over een maatschappelijk probleem, en boeide tegelijkertijd ook als fictieve roman.
Tikkop zette me op zich wel aan tot nadenken. Toch merkte ik, dat ik eigenlijk voor geen van de drie hoofdpersonen sympathie voelde. Waarom dat nu zo is, dat kan ik niet goed aangeven, hoe hard ik daar ook over nadenk. Het probleem is, wellicht, dat de fictieve poot van deze roman mij te weinig kon boeien, waardoor Tikkop vooral doet verlangen naar de beelden die in Van Dis in Afrika zo goed werkten in combinatie met Van Dis’ stem en persoon.
Adriaan van Dis | Stadsliefde
Adriaan van Dis | De wandelaar
Adriaan van Dis | De reisromans
Adriaan van Dis op Wikipedia
flickr
Labels:
03-11-2010,
31-10-2010,
Adriaan van Dis,
fictie,
Nederland,
Nederlands,
roman,
Tikkop
zondag 31 oktober 2010
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Ад
Александра Маринина - Взгляд из вечности. Книга третья: Ад. Москва, Эксмо, 2010, 480 страниц)
(Aleksandra Marinina - Vzglyad iz vechnosti. Kniga tret'ya: Ad. Moskva, Eksmo, 2010, 480 pagina's)
Где же ангел-хранитель семьи Романовых, оберегавший их долгие годы от всяческих бед и несчастий? Все, что так тщательно выстраивалось годами, в одночасье рухнуло, как карточный домик. Ушли близкие люди, за сыном охотятся явные уголовники и он скрывается неизвестно где, совсем чужой стала дочь. Горечь и отчаяние поселились в душах Родислава и Любы. Ложь, годами разъедавшая их семейный уклад, окончательно победила: они оказались на руинах собственной, казавшейся такой счастливой и гармоничной, жизни. И никакие внешние - такие никчемные! - признаки успеха и благополучия не могут их утешить. Что они могут противопоставить жесткой и неприятной правде о самих себе? Опять какую-нибудь утешающую ложь? Но они больше не хотят и не могут прятаться от самих себя, продолжать своими руками превращать жизнь в настоящий ад. И все же вопреки всем внешним обстоятельствам они всегда любили друг друга, и неужели это не поможет им преодолеть любые, даже самые трагические испытания?
Omdat het tweede deel van deze trilogie me nogal zwaar viel, leek het me verstandig om maar direct te beginnen aan het derde deel. Anders zou het zo maar kunnen gebeuren dat ik deze trilogie niet zou uitlezen. Het grootste struikelblok van het tweede deel was, dat de hoofdpersonages op zo’n onuitstaanbare manier een potje van hun persoonlijke leven maakten en tegelijkertijd de schone schijn wilden ophouden. Hoe vergaat het ze in dit deel?
Daar kan ik kort over zijn: het zit ze niet mee. Geheimen komen uit, gezinsleden overlijden en gaandeweg blijkt dat Rodislav en Lyuba zich onnodig in allerlei bochten hebben gewrongen om een buurmeisje en haar grootmoeder te helpen nadat de moeder van het meisje vermoord is en haar vader voor die moord werd veroordeeld. Ik zal het maar eerlijk bekennen: ik had nogal eens de neiging om hardop 'Boontje komt om zijn loontje' te roepen. De Nederlandse vertaling van het woord Ад (Ad) uit de titel is niet voor niets 'hel'...
Toch heb ik dit derde deel niet alleen gelezen om mijn gevoel van rechtvaardigheid te herstellen. Dit deel beslaat de periode waarin de Sovjet-Unie uiteenvalt, de acht jaren onder Jeltsin en de acht jaren onder Putin. Dat zijn jaren die ik mij goed herinner, omdat ik ze bewust heb meegemaakt, ik een bovenmatige interesse heb voor Rusland en ik tijdens sommige gebeurtenissen in Rusland was.
Marinina beschrijft de onzekerheid na dat uiteenvallen, de economische en sociale kansen die de nieuw tijd bood, de manier waarop de grenzen tussen de boven- en onderwereld steeds meer vervagen, maar ook de gevolgen van de economische hervormingen en verschillende economische crisissen tijdens de jaren 1990. Daarop volgt een nieuwe onzekerheid: de aanslagen op de Twin Towers in New York, maar vooral ook talloze terroristische aanslagen in Rusland zelf, zoals de gijzeling van de school in Beslan in 2004. Verder komen er ander memorabele momenten voorbij, zoals de voetbalwedstrijd van Rusland tegen Nederland in de kwartfinale van het Europees Kampioenschap 2008. Bijzonder om dit soort dingen die nog op mijn netvlies gebrand staan zo verwerkt te zien worden in fictie.
Ook wordt in dit deel eindelijk onthuld wie er zo op cruciale momenten op het gezin van Rodislav en Lyuba past, om hen voor rampspoed te behoeden.
Toch heb ik dit boek met een teleurgesteld gevoel dichtgeslagen. Dat komt doordat de fabelfiguur De Steen op de laatste bladzijden toegeeft dat hij heeft net gedaan wat drie delen lang niet mocht: het lot van de hoofdpersonen veranderen, omdat dat leuker is voor de kijker (lezer). Ik voelde me wat bekocht, alsof wij als lezers na meer dan 1000 bladzijden niet zonder een positief Hollywoodeinde zouden kunnen.
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Дорога
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Благие намерения
Александра Маринина | Все не так
Александра Маринина (Russisch)
flickr
(Aleksandra Marinina - Vzglyad iz vechnosti. Kniga tret'ya: Ad. Moskva, Eksmo, 2010, 480 pagina's)
Где же ангел-хранитель семьи Романовых, оберегавший их долгие годы от всяческих бед и несчастий? Все, что так тщательно выстраивалось годами, в одночасье рухнуло, как карточный домик. Ушли близкие люди, за сыном охотятся явные уголовники и он скрывается неизвестно где, совсем чужой стала дочь. Горечь и отчаяние поселились в душах Родислава и Любы. Ложь, годами разъедавшая их семейный уклад, окончательно победила: они оказались на руинах собственной, казавшейся такой счастливой и гармоничной, жизни. И никакие внешние - такие никчемные! - признаки успеха и благополучия не могут их утешить. Что они могут противопоставить жесткой и неприятной правде о самих себе? Опять какую-нибудь утешающую ложь? Но они больше не хотят и не могут прятаться от самих себя, продолжать своими руками превращать жизнь в настоящий ад. И все же вопреки всем внешним обстоятельствам они всегда любили друг друга, и неужели это не поможет им преодолеть любые, даже самые трагические испытания?
Omdat het tweede deel van deze trilogie me nogal zwaar viel, leek het me verstandig om maar direct te beginnen aan het derde deel. Anders zou het zo maar kunnen gebeuren dat ik deze trilogie niet zou uitlezen. Het grootste struikelblok van het tweede deel was, dat de hoofdpersonages op zo’n onuitstaanbare manier een potje van hun persoonlijke leven maakten en tegelijkertijd de schone schijn wilden ophouden. Hoe vergaat het ze in dit deel?
Daar kan ik kort over zijn: het zit ze niet mee. Geheimen komen uit, gezinsleden overlijden en gaandeweg blijkt dat Rodislav en Lyuba zich onnodig in allerlei bochten hebben gewrongen om een buurmeisje en haar grootmoeder te helpen nadat de moeder van het meisje vermoord is en haar vader voor die moord werd veroordeeld. Ik zal het maar eerlijk bekennen: ik had nogal eens de neiging om hardop 'Boontje komt om zijn loontje' te roepen. De Nederlandse vertaling van het woord Ад (Ad) uit de titel is niet voor niets 'hel'...
Toch heb ik dit derde deel niet alleen gelezen om mijn gevoel van rechtvaardigheid te herstellen. Dit deel beslaat de periode waarin de Sovjet-Unie uiteenvalt, de acht jaren onder Jeltsin en de acht jaren onder Putin. Dat zijn jaren die ik mij goed herinner, omdat ik ze bewust heb meegemaakt, ik een bovenmatige interesse heb voor Rusland en ik tijdens sommige gebeurtenissen in Rusland was.
Marinina beschrijft de onzekerheid na dat uiteenvallen, de economische en sociale kansen die de nieuw tijd bood, de manier waarop de grenzen tussen de boven- en onderwereld steeds meer vervagen, maar ook de gevolgen van de economische hervormingen en verschillende economische crisissen tijdens de jaren 1990. Daarop volgt een nieuwe onzekerheid: de aanslagen op de Twin Towers in New York, maar vooral ook talloze terroristische aanslagen in Rusland zelf, zoals de gijzeling van de school in Beslan in 2004. Verder komen er ander memorabele momenten voorbij, zoals de voetbalwedstrijd van Rusland tegen Nederland in de kwartfinale van het Europees Kampioenschap 2008. Bijzonder om dit soort dingen die nog op mijn netvlies gebrand staan zo verwerkt te zien worden in fictie.
Ook wordt in dit deel eindelijk onthuld wie er zo op cruciale momenten op het gezin van Rodislav en Lyuba past, om hen voor rampspoed te behoeden.
Toch heb ik dit boek met een teleurgesteld gevoel dichtgeslagen. Dat komt doordat de fabelfiguur De Steen op de laatste bladzijden toegeeft dat hij heeft net gedaan wat drie delen lang niet mocht: het lot van de hoofdpersonen veranderen, omdat dat leuker is voor de kijker (lezer). Ik voelde me wat bekocht, alsof wij als lezers na meer dan 1000 bladzijden niet zonder een positief Hollywoodeinde zouden kunnen.
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Дорога
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Благие намерения
Александра Маринина | Все не так
Александра Маринина (Russisch)
flickr
zaterdag 23 oktober 2010
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Дорога
Александра Маринина - Взгляд из вечности. Книга вторая: Дорога. Москва, Эксмо, 2010, 416 страниц)
(Aleksandra Marinina - Vzglyad iz vechnosti. Kniga vtoraya: Doroga. Moskva, Eksmo, 2010, 416 pagina's)
Все не так просто, не так ладно в семейной жизни Родислава и Любы Романовых, начинавшейся столь счастливо. Какой бы идиллической ни казалась их семья, тайные трещины и скрытые изъяны неумолимо подтачивают ее основы. И Любе, и уж тем более Родиславу есть за что упрекнуть себя, в чем горько покаяться, над чем подумать бессонными ночами.
И с детьми начинаются проблемы, особенно с сыном. То обстоятельство, что фактически по их вине в тюрьме сидит невиновный человек, тяжким грузом лежит на совести Романовых. Так дальше жить нельзя - эта угловатая, колючая, некомфортная истина становится все очевидней.
Но Родислав и Люба даже не подозревают, как близки к катастрофе, какая тонкая грань отделяет супругов от того момента, когда все внезапно вскроется и жизнь покатится по совершенно непредсказуемому пути...
In april las ik het eerste deel van deze trilogie. Toen verheugde ik me erop om aan dit tweede deel en daarna het derde deel te kunnen beginnen. Zijn mijn hooggespannen verwachtingen uitgekomen?
Om maar direct met de deur in huis te vallen: nee, niet helemaal. Ik heb me in dit tweede deel enorm laten verblinden door mijn ergernis over het gedrag van de hoofdpersonут Rodislav en Lyuba. Rodislav gaat tijdenlang vreemd, Lyuba slikt het niet alleen, maar bedenkt ook nog eens manieren waarop hij zich aan zijn geliefde en andere kinderen kan wijden, ze vertelt leugentjes om bestwil zodat hij weg kan blijven en ze slikt haar verdriet over de situatie in. Goed, zij heeft op het moment dat hierover afspraken werden gemaakt zelf ook een ander, maar die liefde strandt al snel als blijkt dat de jongeman in kwestie een leeghoofd is. En Rodislav mag zijn relatie gewoon voortzetten.
Beide ouders doen ook hun uiterste best om hun snel ontsporende zoon de hand boven het hoofd te houden en om hem uit de handen van justitie te houden. Over beide zaken heb ik mij vreselijk over opgewonden, zo erg dat ik de personages in het boek wilde toeschreeuwen dat ze toch eens moesten ophouden met die poppenkast.
Het zou logisch lijken om dan maar niet verder te lezen. Toch heeft dit deel ook zo zijn kwaliteiten. De rol van de fabelfiguren de Steen, de Raaf, de Slang en de Wind zijn minder overheersend dan in het eerste deel. Marinina gebruikt hen ook hier weer om de gebeurtenissen te duiden, en ook dit keer is niet alles even duidelijk. Er blijkt iemand te zijn die op het welzijn van de leden van het gezin let. Maar, wie het is en waarom hij dat doet, wordt niet duidelijk in dit deel.
Interessant is ook dat we met dit deel zijn aangeland in de laatste jaren van de Sovjet-Unie. Marinina beschrijft onder andere de Olympische Spelen in Moskou en de dood van de immens populaire acteur en zanger Vysotskiy tijdens die Spelen in 1980, de dood van Brezjnev, Andropov en Tsjernenko. Het meest aandacht besteedt Marinina aan de gevolgen van glasnost' en perestrojka, de verwarring die dit oproept bij ouderen, de ineenstorting van de economie en het nijpende gebrek aan zo ongeveer alles dat daarbij hoort. Een interessante mix van fictie en feiten.
Toch neemt dit niet weg dat ik bij het lezen van het tweede deel nogal eens het gevoel kreeg dat ik een soap op papier volgde. Dat de fabelfiguren steeds over het 'kijken van een serie' spreken, hielp daarbij niet echt.
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Ад
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Благие намерения
Александра Маринина | Все не так
Александра Маринина (Russisch)
flickr
(Aleksandra Marinina - Vzglyad iz vechnosti. Kniga vtoraya: Doroga. Moskva, Eksmo, 2010, 416 pagina's)
Все не так просто, не так ладно в семейной жизни Родислава и Любы Романовых, начинавшейся столь счастливо. Какой бы идиллической ни казалась их семья, тайные трещины и скрытые изъяны неумолимо подтачивают ее основы. И Любе, и уж тем более Родиславу есть за что упрекнуть себя, в чем горько покаяться, над чем подумать бессонными ночами.
И с детьми начинаются проблемы, особенно с сыном. То обстоятельство, что фактически по их вине в тюрьме сидит невиновный человек, тяжким грузом лежит на совести Романовых. Так дальше жить нельзя - эта угловатая, колючая, некомфортная истина становится все очевидней.
Но Родислав и Люба даже не подозревают, как близки к катастрофе, какая тонкая грань отделяет супругов от того момента, когда все внезапно вскроется и жизнь покатится по совершенно непредсказуемому пути...
In april las ik het eerste deel van deze trilogie. Toen verheugde ik me erop om aan dit tweede deel en daarna het derde deel te kunnen beginnen. Zijn mijn hooggespannen verwachtingen uitgekomen?
Om maar direct met de deur in huis te vallen: nee, niet helemaal. Ik heb me in dit tweede deel enorm laten verblinden door mijn ergernis over het gedrag van de hoofdpersonут Rodislav en Lyuba. Rodislav gaat tijdenlang vreemd, Lyuba slikt het niet alleen, maar bedenkt ook nog eens manieren waarop hij zich aan zijn geliefde en andere kinderen kan wijden, ze vertelt leugentjes om bestwil zodat hij weg kan blijven en ze slikt haar verdriet over de situatie in. Goed, zij heeft op het moment dat hierover afspraken werden gemaakt zelf ook een ander, maar die liefde strandt al snel als blijkt dat de jongeman in kwestie een leeghoofd is. En Rodislav mag zijn relatie gewoon voortzetten.
Beide ouders doen ook hun uiterste best om hun snel ontsporende zoon de hand boven het hoofd te houden en om hem uit de handen van justitie te houden. Over beide zaken heb ik mij vreselijk over opgewonden, zo erg dat ik de personages in het boek wilde toeschreeuwen dat ze toch eens moesten ophouden met die poppenkast.
Het zou logisch lijken om dan maar niet verder te lezen. Toch heeft dit deel ook zo zijn kwaliteiten. De rol van de fabelfiguren de Steen, de Raaf, de Slang en de Wind zijn minder overheersend dan in het eerste deel. Marinina gebruikt hen ook hier weer om de gebeurtenissen te duiden, en ook dit keer is niet alles even duidelijk. Er blijkt iemand te zijn die op het welzijn van de leden van het gezin let. Maar, wie het is en waarom hij dat doet, wordt niet duidelijk in dit deel.
Interessant is ook dat we met dit deel zijn aangeland in de laatste jaren van de Sovjet-Unie. Marinina beschrijft onder andere de Olympische Spelen in Moskou en de dood van de immens populaire acteur en zanger Vysotskiy tijdens die Spelen in 1980, de dood van Brezjnev, Andropov en Tsjernenko. Het meest aandacht besteedt Marinina aan de gevolgen van glasnost' en perestrojka, de verwarring die dit oproept bij ouderen, de ineenstorting van de economie en het nijpende gebrek aan zo ongeveer alles dat daarbij hoort. Een interessante mix van fictie en feiten.
Toch neemt dit niet weg dat ik bij het lezen van het tweede deel nogal eens het gevoel kreeg dat ik een soap op papier volgde. Dat de fabelfiguren steeds over het 'kijken van een serie' spreken, hielp daarbij niet echt.
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Ад
Александра Маринина | Взгляд из вечности: Благие намерения
Александра Маринина | Все не так
Александра Маринина (Russisch)
flickr
woensdag 13 oktober 2010
Donna Leon | Death at La Fenice
Donna Leon - Death at La Fenice The First Guido Brunetti Mystery. New York, Harper Torch, z.j., 278 pagina's. 1992 (1).
There is little violent crime in Venice, a serenely beautiful floating city of mystery and magic, history and decay. But the evil that does occasionally rear its head is the jurisdiction of Guido Brunetti, the suave, urbane vice-commissario of police and a genius at detection. Now all of his admirable abilities must come into play in the deadly affair of Maestro Helmut Wellauer, a world-renowned conductor who died painfully from cyanide poisoning during an intermission at La Fenice.
But as the investigation unfolds, a chilling picture slowly begins to take shape - a detailed portrait of revenge painted with vivid strokes of hatred and shocking depravity. And the dilemma for Guido Brunetti will not be finding a murder suspect, but rather narrowing the choices down to one.
Vriendin F. raadde mij de boeken van Donna Leon over inspecteur Guido Brunetti aan. Een welkom advies, nu er geen nieuwe boeken meer zullen verschijnen waarin Kurt Wallander de hoofdrol speelt. Death at La Fenice is de eerste roman uit een hele serie, dus mijn idee was dat ik de komende tijd even zoet zou zijn op detectivegebied, zou het klikken tussen Brunetti en mij.
Brunetti onderzoekt in deze eerste roman de zelfmoord van een wereldberoemde dirigent in het La Fenice Operatheater in Venetië. Dankzij Brunetti's onbekendheid met de operawereld en de uitleg die hij gaandeweg krijgt, is het verhaal ook goed te volgen als je niet bekend bent met opera's.
Brunetti onderzoekt vooral door te praten, met familieleden en werknemers van het slachtoffer, maar ook met mensen die hem moeten inlichten over de muziekwereld en die het karakter en verleden van het slachtoffer moeten duiden. En daar neemt hij de tijd voor. Dat geeft deze roman een prettig verteltempo.
Leon neemt tevens ruim de tijd om de stad Venetië te beschrijven, als Brunetti door de stad loopt of vaart. Voor mensen die Venetië kennen lijkt me dat een feest van herkenning.
Verder voldoet Brunetti in bijna alles aan het clichébeeld van een detective. Hij worstelt met een moeilijke chef, die graag zelf met de eer van een opgeloste zaak gaat strijken maar hem niet bijstaat als het moeilijk wordt. Brunetti is weliswaar gelukkig getrouwd en heeft twee kinderen, maar hij heeft nogal eens moeite zijn vrouw te begrijpen. Ook zijn opstandige zoon bezorgt hem moeilijke momenten. Tel daarbij zijn angst voor zijn steenrijke schoonouders op en dan is ook het gezinsleven van Brunetti toch niet helemaal vlekkeloos. Precies zoals het hoort dus.
Tot slot, het mag gezegd worden: ik was ervan overtuigd dat het plot anders zou zijn dan het uiteindelijk bleek te zijn. Al met al een lekker prettig lezend boek, met een verrassend plot. Dat smaakt naar meer!
Donna Leon | Fatalità
Donna Leon | Nobiltà
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | De dood draagt rode schoenen
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Dood in den vreemde
Donna Leon op Wikipedia (Engels)
Death at La Fenice op Wikipedia (Engels)
flickr
There is little violent crime in Venice, a serenely beautiful floating city of mystery and magic, history and decay. But the evil that does occasionally rear its head is the jurisdiction of Guido Brunetti, the suave, urbane vice-commissario of police and a genius at detection. Now all of his admirable abilities must come into play in the deadly affair of Maestro Helmut Wellauer, a world-renowned conductor who died painfully from cyanide poisoning during an intermission at La Fenice.
But as the investigation unfolds, a chilling picture slowly begins to take shape - a detailed portrait of revenge painted with vivid strokes of hatred and shocking depravity. And the dilemma for Guido Brunetti will not be finding a murder suspect, but rather narrowing the choices down to one.
Vriendin F. raadde mij de boeken van Donna Leon over inspecteur Guido Brunetti aan. Een welkom advies, nu er geen nieuwe boeken meer zullen verschijnen waarin Kurt Wallander de hoofdrol speelt. Death at La Fenice is de eerste roman uit een hele serie, dus mijn idee was dat ik de komende tijd even zoet zou zijn op detectivegebied, zou het klikken tussen Brunetti en mij.
Brunetti onderzoekt in deze eerste roman de zelfmoord van een wereldberoemde dirigent in het La Fenice Operatheater in Venetië. Dankzij Brunetti's onbekendheid met de operawereld en de uitleg die hij gaandeweg krijgt, is het verhaal ook goed te volgen als je niet bekend bent met opera's.
Brunetti onderzoekt vooral door te praten, met familieleden en werknemers van het slachtoffer, maar ook met mensen die hem moeten inlichten over de muziekwereld en die het karakter en verleden van het slachtoffer moeten duiden. En daar neemt hij de tijd voor. Dat geeft deze roman een prettig verteltempo.
Leon neemt tevens ruim de tijd om de stad Venetië te beschrijven, als Brunetti door de stad loopt of vaart. Voor mensen die Venetië kennen lijkt me dat een feest van herkenning.
Verder voldoet Brunetti in bijna alles aan het clichébeeld van een detective. Hij worstelt met een moeilijke chef, die graag zelf met de eer van een opgeloste zaak gaat strijken maar hem niet bijstaat als het moeilijk wordt. Brunetti is weliswaar gelukkig getrouwd en heeft twee kinderen, maar hij heeft nogal eens moeite zijn vrouw te begrijpen. Ook zijn opstandige zoon bezorgt hem moeilijke momenten. Tel daarbij zijn angst voor zijn steenrijke schoonouders op en dan is ook het gezinsleven van Brunetti toch niet helemaal vlekkeloos. Precies zoals het hoort dus.
Tot slot, het mag gezegd worden: ik was ervan overtuigd dat het plot anders zou zijn dan het uiteindelijk bleek te zijn. Al met al een lekker prettig lezend boek, met een verrassend plot. Dat smaakt naar meer!
Donna Leon | Fatalità
Donna Leon | Nobiltà
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | De dood draagt rode schoenen
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Dood in den vreemde
Donna Leon op Wikipedia (Engels)
Death at La Fenice op Wikipedia (Engels)
flickr
Labels:
07-10-2010,
13-10-2010,
Death at La Fenice,
detective,
Donna Leon,
Engels,
fictie,
Verenigde Staten
donderdag 7 oktober 2010
Martin Cruz Smith | Wolves Eat Dogs
Martin Cruz Smith - Wolves Eat Dogs. London, Pan Books, 2005, 401 pagina's. 2005 (1).
Chernobyl: the Zone of Exclusion. A ghostly place, deserted and forgotten for almost two decades; now inhabited by militia, shady scavengers, a few reckless scientists, and some elderly Ukrainian peasants who would rather ignore the Geiger counters than relocate. This is the eerie and dangerous world Inspector Arkady Renko must navigate if he is to find out the truth behind the death of one of Russia's richest oligarchs...
Pasha Ivanov has been found dead on the pavement outside his luxury high-rise apartment in Moscow. It seems like a straightforward suicide, but Renko, never one to take evidence at face value, refuses to drop the case, and there is something puzzling him: a mountain of salt found in Ivanov's wardrobe... Determined to look deeper into the circumstances of Ivanov's demise, he acquaints himself with this wealthy businessman's powerful and corrupt circle, until his investigations lead him to Chernobyl's notorious Zone of Exclusion, where the body of Lev Timofeyev, Ivanov's former research partner, has been discovered in a contaminated cemetery...
Masterfully crafted and told with extraordinary insight and imaginative breadth, the bestselling author of GORKY PARK brings us Renko's most beguiling and unusual adventure to date.
Dit vijfde deel van de reeks boeken over hoofdpersoon Arkady Renko las ik in Helsinki. Het boek deed me terugdenken aan mijn week in Kiev, iets meer dan een jaar geleden. Een klein gedeelte van Wolves Eat Dogs speelt in Kiev zelf. Het grootste gedeelte echter speelt in de tot verboden gebied verklaarde zone rond de kerncentrale in Tsjernobyl.
Ik ben daar zelf nooit geweest, maar een bezoek aan het Tsjernobylmuseum in Kiev vorig jaar heeft diepe indruk op me gemaakt. Je kunt je de gevolgen voor het dagelijks leven van de slachtoffers moeilijk voorstellen als je deze ramp weliswaar bewust, maar op een min of meer veilige afstand hebt meegemaakt. Des te beklemmender is het dan om in Cruz Smiths boek te lezen hoe deze zone toch bewoond wordt, door wetenschappelijke onderzoekers, door stropers en jagers en door mensen die het gevoel hebben dat zij geen kant op kunnen of die kwaad in de zin hebben.
In deze roman speelt daarom niet alleen het jagen op de moordenaar van miljonair Pasha Ivanov en de invloed van miljonairs op de Russische maatschappij een belangrijke rol, maar ook de gevolgen van de ontploffing van reactor nummer 4, bijna twintig jaar na dato.
Het resultaat is een ontzettend spannende roman, die ik moeilijk weg kon leggen, terwijl er zo veel moois in Helsinki te zien was. Gelukkig hielp het dat mijn Fins bij lange na niet goed genoegd is om normaal tv te kunnen kijken in onze hotelkamer. Een absolute aanrader.
Martin Cruz Smith | Gorky Park
Martin Cruz Smith | Havana Bay
Martin Cruz Smith | Polar Star
Martin Cruz Smith | Red Square
Martin Cruz Smith op Wikipedia (Engels)
Arkady Renko op Wikipedia (Engels)
flickr
Chernobyl: the Zone of Exclusion. A ghostly place, deserted and forgotten for almost two decades; now inhabited by militia, shady scavengers, a few reckless scientists, and some elderly Ukrainian peasants who would rather ignore the Geiger counters than relocate. This is the eerie and dangerous world Inspector Arkady Renko must navigate if he is to find out the truth behind the death of one of Russia's richest oligarchs...
Pasha Ivanov has been found dead on the pavement outside his luxury high-rise apartment in Moscow. It seems like a straightforward suicide, but Renko, never one to take evidence at face value, refuses to drop the case, and there is something puzzling him: a mountain of salt found in Ivanov's wardrobe... Determined to look deeper into the circumstances of Ivanov's demise, he acquaints himself with this wealthy businessman's powerful and corrupt circle, until his investigations lead him to Chernobyl's notorious Zone of Exclusion, where the body of Lev Timofeyev, Ivanov's former research partner, has been discovered in a contaminated cemetery...
Masterfully crafted and told with extraordinary insight and imaginative breadth, the bestselling author of GORKY PARK brings us Renko's most beguiling and unusual adventure to date.
Dit vijfde deel van de reeks boeken over hoofdpersoon Arkady Renko las ik in Helsinki. Het boek deed me terugdenken aan mijn week in Kiev, iets meer dan een jaar geleden. Een klein gedeelte van Wolves Eat Dogs speelt in Kiev zelf. Het grootste gedeelte echter speelt in de tot verboden gebied verklaarde zone rond de kerncentrale in Tsjernobyl.
Ik ben daar zelf nooit geweest, maar een bezoek aan het Tsjernobylmuseum in Kiev vorig jaar heeft diepe indruk op me gemaakt. Je kunt je de gevolgen voor het dagelijks leven van de slachtoffers moeilijk voorstellen als je deze ramp weliswaar bewust, maar op een min of meer veilige afstand hebt meegemaakt. Des te beklemmender is het dan om in Cruz Smiths boek te lezen hoe deze zone toch bewoond wordt, door wetenschappelijke onderzoekers, door stropers en jagers en door mensen die het gevoel hebben dat zij geen kant op kunnen of die kwaad in de zin hebben.
In deze roman speelt daarom niet alleen het jagen op de moordenaar van miljonair Pasha Ivanov en de invloed van miljonairs op de Russische maatschappij een belangrijke rol, maar ook de gevolgen van de ontploffing van reactor nummer 4, bijna twintig jaar na dato.
Het resultaat is een ontzettend spannende roman, die ik moeilijk weg kon leggen, terwijl er zo veel moois in Helsinki te zien was. Gelukkig hielp het dat mijn Fins bij lange na niet goed genoegd is om normaal tv te kunnen kijken in onze hotelkamer. Een absolute aanrader.
Martin Cruz Smith | Gorky Park
Martin Cruz Smith | Havana Bay
Martin Cruz Smith | Polar Star
Martin Cruz Smith | Red Square
Martin Cruz Smith op Wikipedia (Engels)
Arkady Renko op Wikipedia (Engels)
flickr
Labels:
04-10-2010,
07-10-2010,
Engels,
fictie,
Martin Cruz Smith,
thriller,
Verenigde Staten,
Wolves Eat Dogs
maandag 4 oktober 2010
Олег Зоберн | Тихий Иерихон
Олег Зоберн - Тихий Иерихон: повесть, рассказы. Москва, Вагриус, 2008, 224 страницы.
(Oleg Zobern - Tikhiy Ierikhon: povest', rasskazy Moskva, Vagrius, 2008, 224 bladzijden)
"Тихий Иерихон" - первая книга Олега Зоберна. Критики считают его одним из самых перспективных авторов нового поколения. На очень маленьком пространстве рассказа О. Зоберн создает свой мир - мир переживаний современного молодого человека, живущего в реальности, которая не то чтобы безжалостна к нему, а скорее его не замечает. Несмотря на это автору удается показать власть героя над обстоятельствами.
Deze verhalenbundel is onder de titel Stil Jericho in het Nederlands verschenen. Omdat Zobern door zijn Nederlandse en Russische uitgevers als een van de meest veelbelovende schrijvers van zijn generatie wordt gepresenteerd, werd ik nieuwsgierig. Mijn voornemen was om deze bundel in het Russisch in Moskou te kopen, toen ik daar vlak voor de zomer was.
Dat viel nog niet mee. In één boekhandel kenden ze Zobern bij navraag helemaal niet, in een andere waren de exemplaren die zij hadden juist weer ingepakt om terug te sturen naar de uitgeverij, omdat niemand ze wilde kopen. Toen ik de moed al had opgegeven, waren we in een boekhandel waar ik het eerder niet had kunnen vinden, ondanks een centrale zoekcomputer. En wat bleek: er stonden nog wel drie exemplaren op de plank!
Was het boek ook al die moeite van het najagen waard? Ik vind dat dat zeker het geval is. Het boek bevat een groot aantal korte verhalen – sommige niet meer dan een pagina of vier, vijf – waarin Zobern met een nauwkeurig afgemeten aantal woorden, soms met alleen maar dialoog, een volledige wereld weet te scheppen. Het boek eindigt vervolgens met een verhaal dat je qua omvang haast een novelle zou kunnen noemen.
Zobern beschrijft het Rusland van nu en maakt het leven van zijn personages niet mooier dan het leven van de gemiddelde Rus is. Zijn hoofdpersonen zijn vooral mannen, mannen binnen de Russisch-Orthodoxe kerk, soldaten of 'gewone mannen'. Op zich niets bijzonders, zou je zeggen, maar ik heb de afgelopen veel Russische romans gelezen waarin vrouwen de hoofdrol spelen, dus voor mij persoonlijk was dit een verademing.
Op internet vond ik een paar korte opmerkingen van Russische lezers, waarin zij weliswaar de technische kwaliteiten van de verhalen prezen, maar ook punten van kritiek uitten: één lezer vond dat de verhalen emotie missen. Een andere lezer meldde dat je weliswaar van de verhalen kon genieten, maar dat je niet kon meeleven.
Ik ben het daar niet mee eens. Zo is er één verhaal, Большая голубая конструкция (Bol’shaya golubaya konstrukciya) waarin een aantal dienstplichtigen wordt beschreven. Ik heb wel degelijk meegeleefd met deze personages – er wordt zijdelings gesproken over de dedovshchina, en ik verwachtte voortdurend dat de situatie uit de hand zou lopen en dat het slecht zou aflopen met de hoofdpersonages. Dat dat om andere redenen gebeurt, is des te verrassender.
Mocht je de Nederlandse vertaling tegenkomen, dan raad ik deze bundel zeker aan!
Oleg Zobern (Russisch)
flicr
(Oleg Zobern - Tikhiy Ierikhon: povest', rasskazy Moskva, Vagrius, 2008, 224 bladzijden)
"Тихий Иерихон" - первая книга Олега Зоберна. Критики считают его одним из самых перспективных авторов нового поколения. На очень маленьком пространстве рассказа О. Зоберн создает свой мир - мир переживаний современного молодого человека, живущего в реальности, которая не то чтобы безжалостна к нему, а скорее его не замечает. Несмотря на это автору удается показать власть героя над обстоятельствами.
Deze verhalenbundel is onder de titel Stil Jericho in het Nederlands verschenen. Omdat Zobern door zijn Nederlandse en Russische uitgevers als een van de meest veelbelovende schrijvers van zijn generatie wordt gepresenteerd, werd ik nieuwsgierig. Mijn voornemen was om deze bundel in het Russisch in Moskou te kopen, toen ik daar vlak voor de zomer was.
Dat viel nog niet mee. In één boekhandel kenden ze Zobern bij navraag helemaal niet, in een andere waren de exemplaren die zij hadden juist weer ingepakt om terug te sturen naar de uitgeverij, omdat niemand ze wilde kopen. Toen ik de moed al had opgegeven, waren we in een boekhandel waar ik het eerder niet had kunnen vinden, ondanks een centrale zoekcomputer. En wat bleek: er stonden nog wel drie exemplaren op de plank!
Was het boek ook al die moeite van het najagen waard? Ik vind dat dat zeker het geval is. Het boek bevat een groot aantal korte verhalen – sommige niet meer dan een pagina of vier, vijf – waarin Zobern met een nauwkeurig afgemeten aantal woorden, soms met alleen maar dialoog, een volledige wereld weet te scheppen. Het boek eindigt vervolgens met een verhaal dat je qua omvang haast een novelle zou kunnen noemen.
Zobern beschrijft het Rusland van nu en maakt het leven van zijn personages niet mooier dan het leven van de gemiddelde Rus is. Zijn hoofdpersonen zijn vooral mannen, mannen binnen de Russisch-Orthodoxe kerk, soldaten of 'gewone mannen'. Op zich niets bijzonders, zou je zeggen, maar ik heb de afgelopen veel Russische romans gelezen waarin vrouwen de hoofdrol spelen, dus voor mij persoonlijk was dit een verademing.
Op internet vond ik een paar korte opmerkingen van Russische lezers, waarin zij weliswaar de technische kwaliteiten van de verhalen prezen, maar ook punten van kritiek uitten: één lezer vond dat de verhalen emotie missen. Een andere lezer meldde dat je weliswaar van de verhalen kon genieten, maar dat je niet kon meeleven.
Ik ben het daar niet mee eens. Zo is er één verhaal, Большая голубая конструкция (Bol’shaya golubaya konstrukciya) waarin een aantal dienstplichtigen wordt beschreven. Ik heb wel degelijk meegeleefd met deze personages – er wordt zijdelings gesproken over de dedovshchina, en ik verwachtte voortdurend dat de situatie uit de hand zou lopen en dat het slecht zou aflopen met de hoofdpersonages. Dat dat om andere redenen gebeurt, is des te verrassender.
Mocht je de Nederlandse vertaling tegenkomen, dan raad ik deze bundel zeker aan!
Oleg Zobern (Russisch)
flicr
vrijdag 1 oktober 2010
Дина Рубина | На солнечной стороне улицы
Дина Рубина - На солнечной стороне улицы. Москва, Эксмо, 2006, 432 страницы.
(Dina Rubina - Na solnechnoy storone ulicy. Moskva, Eksmo, 2006, 432 bladzijden)
Новый роман Дины Рубиной - новость во всех смыслах этого слова: неожиданный виртуозный кульбит «под куполом литературы», абсолютное преображение стиля писателя, его привычной интонации и круга тем.
Причудливый судьбы героев романа, в «высоковольтном» сюжете переплелись любовь и преступления, талант и страсть, способная уничтожить личность или вознести к вершинам творчества.
Откройте этот роман - и вас не отпустит поистине вавилонское столпотворение типов: городские безумцы и алкаши, русские дворяне, ссыльные и отбывшие срок зэки, «белые колонизаторы» и «охотники за гашишем»...
Normaal gesproken spelen de romans van Rubina zich af in twee steden: Moskou en Jeruzalem. In deze roman heeft zij ervoor gekozen een andere stad, Tasjkent, en de bewoners van die stad te beschrijven. Tasjkent is de stad waar Rubina zelf opgroeide. Het boek beslaat ruwweg de periode van de Tweede Wereldoorlog tot onze tijd.
De vorm die Rubina heeft gekozen, sprak me erg aan. Deze roman bevat uit twee verhaallijnen. De ene verhaallijn behandelt het verzonnen personage Vera, de dochter van twee criminelen, die opgroeit bij haar moeder Katya, die haar volledig verwaarloost en soms zo maar maandenlang 'verdwijnt'. Zij wordt in de praktijk opgevoed door 'oom Misja', een alcoholist die na het uitzitten van zijn straf in Tasjkent is gebleven. De andere verhaallijn gebruikt Rubina om haar eigen herinneringen aan Tasjkent en de herinneringen van personen uit haar jeugd aan die stad te beschrijven.
Rubina knoopt deze twee verhaallijnen als het ware aan elkaar, door het te doen voorkomen dat zij Vera zelf in haar jeugd en later in haar volwassen leven tegenkomt. Dat zorgt voor een bijzondere mix van fictie en non-fictie en geeft Rubina de mogelijkheid om op een andere manier dan via een alwetende verteller te oordelen over het karakter en leven van haar hoofdpersoon.
Naast Vera is er nóg een belangrijke hoofdpersoon in deze roman: de stad Tasjkent. Omdat de stad op 25 april 1966 getroffen werd door een zware aardbeving, beschrijft Rubina een grotendeels verdwenen wereld. Het Tasjkent van direct na de Tweede Wereldoorlog werd door een bonte mix mensen bevolkt: Oezbeken en andere Aziaten, Joden, Russen, criminelen, mensen die naar Oezbekistan verbannen of tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit het Europese Rusland naar Tasjkent geëvacueerd waren en mensen die na het uitzitten van hun straf zijn blijven hangen. Daarmee was de stad binnen de Sovjet-Unie bijzonder, vooral ook omdat er een tamelijk vrije atmosfeer in de stad heerste.
Na de aardbeving is de stad opnieuw opgebouwd, natuurlijk in Sovjetstijl. Het karakter van de stad veranderde daarmee voorgoed, al was het alleen al omdat er grote flats werden gebouwd en brede wegen en enorme pleinen werden aangelegd. Na solnechnoy storone ulicy kun je daarom zien als een poging die verdwenen stad opnieuw op te bouwen, op papier. Dat doet Rubina op zo’n manier dat je zelf het gevoel krijgt dat je in de verzengende hitte of bittere kou door de smalle straatjes en over binnenplaatsen zwerft. Een heel indrukwekkend boek!
Дина Рубина | Белая голубка Кордовы
Дина Рубина | Синдикат
Дина Рубина | Почерк Леонардо
Dina Rubina (Russisch)
Dina Rubina op Wikipedia (Engels)
flickr
(Dina Rubina - Na solnechnoy storone ulicy. Moskva, Eksmo, 2006, 432 bladzijden)
Новый роман Дины Рубиной - новость во всех смыслах этого слова: неожиданный виртуозный кульбит «под куполом литературы», абсолютное преображение стиля писателя, его привычной интонации и круга тем.
Причудливый судьбы героев романа, в «высоковольтном» сюжете переплелись любовь и преступления, талант и страсть, способная уничтожить личность или вознести к вершинам творчества.
Откройте этот роман - и вас не отпустит поистине вавилонское столпотворение типов: городские безумцы и алкаши, русские дворяне, ссыльные и отбывшие срок зэки, «белые колонизаторы» и «охотники за гашишем»...
Normaal gesproken spelen de romans van Rubina zich af in twee steden: Moskou en Jeruzalem. In deze roman heeft zij ervoor gekozen een andere stad, Tasjkent, en de bewoners van die stad te beschrijven. Tasjkent is de stad waar Rubina zelf opgroeide. Het boek beslaat ruwweg de periode van de Tweede Wereldoorlog tot onze tijd.
De vorm die Rubina heeft gekozen, sprak me erg aan. Deze roman bevat uit twee verhaallijnen. De ene verhaallijn behandelt het verzonnen personage Vera, de dochter van twee criminelen, die opgroeit bij haar moeder Katya, die haar volledig verwaarloost en soms zo maar maandenlang 'verdwijnt'. Zij wordt in de praktijk opgevoed door 'oom Misja', een alcoholist die na het uitzitten van zijn straf in Tasjkent is gebleven. De andere verhaallijn gebruikt Rubina om haar eigen herinneringen aan Tasjkent en de herinneringen van personen uit haar jeugd aan die stad te beschrijven.
Rubina knoopt deze twee verhaallijnen als het ware aan elkaar, door het te doen voorkomen dat zij Vera zelf in haar jeugd en later in haar volwassen leven tegenkomt. Dat zorgt voor een bijzondere mix van fictie en non-fictie en geeft Rubina de mogelijkheid om op een andere manier dan via een alwetende verteller te oordelen over het karakter en leven van haar hoofdpersoon.
Naast Vera is er nóg een belangrijke hoofdpersoon in deze roman: de stad Tasjkent. Omdat de stad op 25 april 1966 getroffen werd door een zware aardbeving, beschrijft Rubina een grotendeels verdwenen wereld. Het Tasjkent van direct na de Tweede Wereldoorlog werd door een bonte mix mensen bevolkt: Oezbeken en andere Aziaten, Joden, Russen, criminelen, mensen die naar Oezbekistan verbannen of tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit het Europese Rusland naar Tasjkent geëvacueerd waren en mensen die na het uitzitten van hun straf zijn blijven hangen. Daarmee was de stad binnen de Sovjet-Unie bijzonder, vooral ook omdat er een tamelijk vrije atmosfeer in de stad heerste.
Na de aardbeving is de stad opnieuw opgebouwd, natuurlijk in Sovjetstijl. Het karakter van de stad veranderde daarmee voorgoed, al was het alleen al omdat er grote flats werden gebouwd en brede wegen en enorme pleinen werden aangelegd. Na solnechnoy storone ulicy kun je daarom zien als een poging die verdwenen stad opnieuw op te bouwen, op papier. Dat doet Rubina op zo’n manier dat je zelf het gevoel krijgt dat je in de verzengende hitte of bittere kou door de smalle straatjes en over binnenplaatsen zwerft. Een heel indrukwekkend boek!
Дина Рубина | Белая голубка Кордовы
Дина Рубина | Синдикат
Дина Рубина | Почерк Леонардо
Dina Rubina (Russisch)
Dina Rubina op Wikipedia (Engels)
flickr
maandag 20 september 2010
Sylvia Witteman | Ik verzin dit niet
Sylvia Witteman - Ik verzin dit niet. Avonturen in een Amerikaanse buitenwijk. Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 2009, 291 pagina's.
Heeft u een ex-fruitschaal? Kunt u geen pompstation passeren zonder een frisbee, een kilo winegums en een verdorde frikadel aan te schaffen? Zit er altijd blauw pluis op uw pasgelakte teennagels? Hoe gaat het met uw staafmixer? Wat vonden uw kinderen van de homevideo van hun eigen geboorte? Verwaarlozen ze hun cyberhuisdier, op úw laptop? Vervoert u in uw bagage weleens massavernietigingswapens, levende slakken, geheime rookworsten of vijf identieke IKEA-teddybeertjes? Vást wel. Maar bent u ook halsoverkop verhuisd naar een véél te zonnige Amerikaanse buitenwijk? Waar de poezen blauwe plaknagels dragen maar het verboden is een alligator aan een brandblusser vast te ketenen? Waar uw reistandenborstelontsmetter 99 procent van de ziektekiemen onschadelijk maakt, maar uw kinderen in pindavrije schoolbussen reizen? Waar u van pure agitatie in de supermarkt een doos negerzoenen kapot knijpt, of vergeefs aan de Heilige Maagd in een replica van de Lourdesgrot vraagt of ze u misschien kan leren skiën? Vast niet. Gelukkig kunt u in dit boek lezen hoe het moet.
De woorden 'Ik verzin dit niet' slaan op de columns in het tweede gedeelte van deze bundel. Deze zijn geschreven toen Witteman met haar gezin in de buurt van Washington woonde omdat huisgenoot P. correspondent was voor de Volkskrant in de Verenigde Staten. En het is maar goed dit de titel van de bundel is, en dat de woorden regelmatig terugkomen in de Amerikaanse columns.
Witteman toont in het tweede gedeelte in haar columns kanten van de Amerikaanse samenleving die op de Nederlandse lezer als ongeloofwaardig kunnen overkomen. Ze beschrijft de grootte van Amerikaanse huizen en de bijbehorende interieurs, de manier waarop ze omgaan met drank - dat schijnt alleen in het geniep te mogen - en hoe een schoolrapport zo eufemistisch geformuleerd kan zijn dat het de ouders niet duidelijk is dat het niet zo goed gaat met de schoolprestaties van het kind in kwestie.
In het eerste gedeelte is er nog geen vuiltje aan de lucht en woont het gezin in Den Haag. Maar, ook het leven in Nederland beschrijft Witteman met humor en kostelijke overdrijving. Daarbij spaart ze zichzelf en haar gezin niet. Zelfspot alom dus. Persoonlijk spreekt mij dit alles erg aan!
Sylvia Witteman | Pekingeend bij nacht
Sylvia Witteman
flickr
Heeft u een ex-fruitschaal? Kunt u geen pompstation passeren zonder een frisbee, een kilo winegums en een verdorde frikadel aan te schaffen? Zit er altijd blauw pluis op uw pasgelakte teennagels? Hoe gaat het met uw staafmixer? Wat vonden uw kinderen van de homevideo van hun eigen geboorte? Verwaarlozen ze hun cyberhuisdier, op úw laptop? Vervoert u in uw bagage weleens massavernietigingswapens, levende slakken, geheime rookworsten of vijf identieke IKEA-teddybeertjes? Vást wel. Maar bent u ook halsoverkop verhuisd naar een véél te zonnige Amerikaanse buitenwijk? Waar de poezen blauwe plaknagels dragen maar het verboden is een alligator aan een brandblusser vast te ketenen? Waar uw reistandenborstelontsmetter 99 procent van de ziektekiemen onschadelijk maakt, maar uw kinderen in pindavrije schoolbussen reizen? Waar u van pure agitatie in de supermarkt een doos negerzoenen kapot knijpt, of vergeefs aan de Heilige Maagd in een replica van de Lourdesgrot vraagt of ze u misschien kan leren skiën? Vast niet. Gelukkig kunt u in dit boek lezen hoe het moet.
De woorden 'Ik verzin dit niet' slaan op de columns in het tweede gedeelte van deze bundel. Deze zijn geschreven toen Witteman met haar gezin in de buurt van Washington woonde omdat huisgenoot P. correspondent was voor de Volkskrant in de Verenigde Staten. En het is maar goed dit de titel van de bundel is, en dat de woorden regelmatig terugkomen in de Amerikaanse columns.
Witteman toont in het tweede gedeelte in haar columns kanten van de Amerikaanse samenleving die op de Nederlandse lezer als ongeloofwaardig kunnen overkomen. Ze beschrijft de grootte van Amerikaanse huizen en de bijbehorende interieurs, de manier waarop ze omgaan met drank - dat schijnt alleen in het geniep te mogen - en hoe een schoolrapport zo eufemistisch geformuleerd kan zijn dat het de ouders niet duidelijk is dat het niet zo goed gaat met de schoolprestaties van het kind in kwestie.
In het eerste gedeelte is er nog geen vuiltje aan de lucht en woont het gezin in Den Haag. Maar, ook het leven in Nederland beschrijft Witteman met humor en kostelijke overdrijving. Daarbij spaart ze zichzelf en haar gezin niet. Zelfspot alom dus. Persoonlijk spreekt mij dit alles erg aan!
Sylvia Witteman | Pekingeend bij nacht
Sylvia Witteman
flickr
Labels:
18-09-2010,
20-09-2010,
columns,
Ik verzin dit niet,
Nederland,
Nederlands,
Sylvia Witteman
zaterdag 18 september 2010
Daša Drndić | Zonneschijn
Daša Drndić - Zonneschijn Documentaire roman. Breda, De Geus, 2010, 476 pagina's.
Oorspronkelijke Kroatische titel: Sonnenschein. Dokumentarni roman, vertaald door Guido Snel. 2007 (1).
Haya Tedeschi zoekt al jarenlang en schijnbaar tevergeefs naar haar zoon Antonio, die voortkwam uit een korte ontmoeting met een SS-officier tegen het einde van de oorlog. Haar zoon was een van de vier miljoen kinderen die bij hun ouders werden weggeroofd voor het Lebensbornproject van de nazi’s. In tegenstelling tot haar familie wil Haya weten wat er werkelijk is gebeurd, en niet langer haar ogen sluiten voor de gepleegde wandaden. Ze verzamelt haar leven lang documenten en stelt met grote zorgvuldigheid een collage samen, die niet alleen over de Tweede Wereldoorlog verhaalt, maar ook over de lotgevallen van enkele individuen.
Een indrukwekkende documentaire roman, die de overtuigingskracht van historische documenten paart aan een geweldige lyrische verbeeldingskracht.
De ondertitel van deze roman is 'documentaire roman'. Dat roept de associatie met een documentaire op. Op het eerste gezicht klopt dat ook wel een beetje: Zonneschijn bevat foto’s, en midden in het boek is een lijst van ongeveer 9000 Joden opgenomen die zijn omgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die namen zijn per pagina in twee rijen alfabetisch geordend, alsof ze op een doek in de bioscoop of op de beeldbuis van je tv aan je oog voorbij trekken.
En toch is dit boek geen documentaire in de gebruikelijke zin van het woord. Bij documentaire denk ik aan een overzichtelijke ordening van de al dan niet historische feiten, objectief of subjectief beschouwd. Op de lijst van Joodse slachtoffers en SS-officieren van het kamp Treblinka na, is er weinig ordening te vinden in deze roman.
We volgen de zoektocht van Haya Tedeschi naar wat er zoal gebeurd is in de Tweede Wereldoorlog in het algemeen, en met de Joden in het bijzonder. Pas in de tweede helft van de roman wordt duidelijk op welke manier zij zelf persoonlijk bij de oorlog betrokken is geraakt. Dan blijkt, dat zij in 1944 een zoon heeft gebaard van een SS-officier, die vlak voor het einde van de oorlog uit zijn wandelwagen wordt geroofd. Zij zal hem jarenlang niet meer terugzien, ook meldt ze hem direct na het einde van de oorlog als vermist bij het Rode Kruis.
De beschrijving van deze gebeurtenis en het leven van Haya tot dat moment en erna wordt voortdurend afgewisseld met allerlei feiten uit het groter geheel van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Deze informatie wordt niet chronologisch gepresenteerd. De lezer wordt net zo door overweldigd als het hoofdpersonage Haya. Dat maakt deze roman tot zware kost, heel zware kost.
Ik vind het bijzonder knap hoe Drndić het ogenschijnlijk kleine, maar voor hen o zo grote verhaal van Haya en haar familie tegenover het nog veel grotere verhaal van de Tweede Wereldoorlog plaatst. Cijfers en harde feiten imponeren natuurlijk altijd, maar nog meer imponeert het vertellen van zo’n ogenschijnlijk klein korreltje uit de geschiedenis, door het een gezicht en een naam te geven. Door de stijgende verwarring, ontsteltenis en pijn van dit personage te beschrijven. Een bijzondere roman, die tegelijk inderdaad ook een documentaire is!
flickr
Oorspronkelijke Kroatische titel: Sonnenschein. Dokumentarni roman, vertaald door Guido Snel. 2007 (1).
Haya Tedeschi zoekt al jarenlang en schijnbaar tevergeefs naar haar zoon Antonio, die voortkwam uit een korte ontmoeting met een SS-officier tegen het einde van de oorlog. Haar zoon was een van de vier miljoen kinderen die bij hun ouders werden weggeroofd voor het Lebensbornproject van de nazi’s. In tegenstelling tot haar familie wil Haya weten wat er werkelijk is gebeurd, en niet langer haar ogen sluiten voor de gepleegde wandaden. Ze verzamelt haar leven lang documenten en stelt met grote zorgvuldigheid een collage samen, die niet alleen over de Tweede Wereldoorlog verhaalt, maar ook over de lotgevallen van enkele individuen.
Een indrukwekkende documentaire roman, die de overtuigingskracht van historische documenten paart aan een geweldige lyrische verbeeldingskracht.
De ondertitel van deze roman is 'documentaire roman'. Dat roept de associatie met een documentaire op. Op het eerste gezicht klopt dat ook wel een beetje: Zonneschijn bevat foto’s, en midden in het boek is een lijst van ongeveer 9000 Joden opgenomen die zijn omgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die namen zijn per pagina in twee rijen alfabetisch geordend, alsof ze op een doek in de bioscoop of op de beeldbuis van je tv aan je oog voorbij trekken.
En toch is dit boek geen documentaire in de gebruikelijke zin van het woord. Bij documentaire denk ik aan een overzichtelijke ordening van de al dan niet historische feiten, objectief of subjectief beschouwd. Op de lijst van Joodse slachtoffers en SS-officieren van het kamp Treblinka na, is er weinig ordening te vinden in deze roman.
We volgen de zoektocht van Haya Tedeschi naar wat er zoal gebeurd is in de Tweede Wereldoorlog in het algemeen, en met de Joden in het bijzonder. Pas in de tweede helft van de roman wordt duidelijk op welke manier zij zelf persoonlijk bij de oorlog betrokken is geraakt. Dan blijkt, dat zij in 1944 een zoon heeft gebaard van een SS-officier, die vlak voor het einde van de oorlog uit zijn wandelwagen wordt geroofd. Zij zal hem jarenlang niet meer terugzien, ook meldt ze hem direct na het einde van de oorlog als vermist bij het Rode Kruis.
De beschrijving van deze gebeurtenis en het leven van Haya tot dat moment en erna wordt voortdurend afgewisseld met allerlei feiten uit het groter geheel van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Deze informatie wordt niet chronologisch gepresenteerd. De lezer wordt net zo door overweldigd als het hoofdpersonage Haya. Dat maakt deze roman tot zware kost, heel zware kost.
Ik vind het bijzonder knap hoe Drndić het ogenschijnlijk kleine, maar voor hen o zo grote verhaal van Haya en haar familie tegenover het nog veel grotere verhaal van de Tweede Wereldoorlog plaatst. Cijfers en harde feiten imponeren natuurlijk altijd, maar nog meer imponeert het vertellen van zo’n ogenschijnlijk klein korreltje uit de geschiedenis, door het een gezicht en een naam te geven. Door de stijgende verwarring, ontsteltenis en pijn van dit personage te beschrijven. Een bijzondere roman, die tegelijk inderdaad ook een documentaire is!
flickr
Labels:
12-09-2010,
18-09-2010,
Daša Drndić,
documentaire roman,
Guido Snel,
Italië,
Kroatië,
Nederlands,
Zonneschijn
zondag 12 september 2010
Sana Valiulina | Honderd jaar gezelligheid
Sana Valiulina - Honderd jaar gezelligheid. Amsterdam, Prometheus, 2010, 288 pagina's.
Roland Warmer wil niet advocaat, consultant, academicus of kunstenaar worden. Het is 'stormentijd', tijd voor echte helden van eigen bodem. Tot ontsteltenis van zijn ouders wordt Roland ambtenaar bij de reinigingsdienst in de buurt met de verkeerde postcode. Om de vuilnishopen op te ruimen waarin zijn land dreigt te verzuipen. Want iemand moet het toch opnemen tegen Mammon en de mindere goden die door zijn landgenoten worden aanbeden. Maar kun je een held worden en de wereld redden zonder eerst zelf een daad te verrichten?
Dan komt de nacht op de Koningsgracht en gaat de politie op zoek naar de vierde man.
In deze antiglamour-, antiantiheld-, antiburgerlijke én misdaad-zonder-strafroman probeert de Nederlands-Russisch-Ests-Tataarse schrijfster Sana Valiulina de tijdgeest te vangen die haar tweede vaderland in zijn greep houdt, onderzoekt ze hoe droom en daad zich tot elkaar verhouden. Hoe gezellig is het om jong te zijn in een land waar gezelligheid een nationale obsessie is geworden?
Na haar epische roman Didar en Faroek (shortlist Libris Literatuurprijs 2007) over de Tweede Wereldoorlog en de Grote Terreur in Rusland, was Nederland aan de beurt, vond Sana Valiulina.
Van Valiulina las ik eerder al twee boeken: Het kruis en Didar en Faroek. Beide boeken spelen in de voormalige Sovjet-Unie, waar de schrijfster is geboren en opgegroeid. Toen ik in recensies las dat Valiulina in Honderd jaar gezelligheid de Nederlandse samenleving een spiegel zou voorhouden, maakte me dat benieuwd: hoe zou een Oost-Europese naar onze samenleving kijken?
Omdat er al een groot verschil zat tussen de epische roman Didar en Faroek en de, zoals ik ergens las, hitsige roman Het kruis, wist ik niet goed wat ik moest verwachten. Ook nu ik de roman gelezen heb, vind ik het moeilijk te zeggen wat ik er nu eigenlijk van vind.
De kritiek op de Nederlandse samenleving is me op zich wel duidelijk: de ouders van de hoofdpersoon, Roland, zijn alleen met hun eigen genotjes en zelfontwikkeling bezig, en met het idee wat de buren wel niet zullen denken. In dat kader is het belangrijk dat zoon Ronald een 'normaal' leven leidt. Groot is dan ook de schok als deze ervoor kiest niet te gaan studeren na het gymnasium. Hij gaat als vuilnisman aan de slag in de Bijlmer. Door dit werk kan Valiulina ook de laatste regionen van de Nederlandse samenleving beschrijven: Ronalds collega's bij de reinigingsdienst of een zwerfster die zij daar regelmatig tegenkomen.
Er ontspint zich vervolgens een merkwaardig verhaal, waarbij Valiulina eerst vooral focust op de rafelrand van de stad Amsterdam, de Bijlmer, en de mensen die er wonen beschrijft. Ongeveer op de helft van het boek raakt Ronald ineens in het centrum van de stad betrokken bij de moord op een Poolse timmerman. Hij is ervan overtuigd dat hij de fatale zet heeft gegeven, terwijl dit niet het geval is, en dat hij boete doen voor deze daad. Hij ontfermt zich daarbij over de zwerfster uit de Bijlmer, die een bekende van de vermoorde Pool blijkt te zijn.
Het is een ongemakkelijk boek geworden, want zowel de Amsterdamse elite als de allerarmste, meest kansloze Amsterdammers komen er niet genadig vanaf. Wel vraag ik me af of het nu de beste manier is om deze kritiek in romanvorm te spuien. Ik ben ervan overtuigd dat deze kritiek in een essay beter tot haar recht zou zijn gekomen. Nu heb me toch vooral verwonderd over de wendingen die het verhaal nam.
Hoofdpersoon Ronald heeft van meet af aan al last van psychische problemen. Hij gaat daarmee niet naar de psycholoog, maar laat zich door zijn waanbeelden leiden. Dat maakt hem geen sympathiek hoofdpersoon. Een personage hoeft natuurlijk ook niet sympathiek te zijn, maar toch, als het verhaal al niet zo voor de hand ligt, zou het wel helpen als de hoofdpersoon wat 'gezelliger' zou zijn. In die zin doet deze roman wel aan Misdaad en straf van Dostojevskij denken. Daarin wordt immers ook een moord gepleegd, waarna de hoofdpersoon daarover wroeging vertoont. Ook in Misdaad en straf is sprake van een soort koortsachtig nadenken en redeneren door de hoofdpersoon.
Honderd jaar gezelligheid vond ik zeker niet zo goed als Didar en Faroek. Toch heeft dit verhaal zich wel in mijn hoofd vastgezet en moest ik het hoe dan ook uitlezen, benieuwd als ik was naar hoe het met Ronald zou aflopen. Waar dat nu door komt, kan ik ondanks flink piekeren niet zeggen.
Wel weet ik zeker dat ik het fijn zou vinden als Valiulina zich bij een volgende roman niet opnieuw zou proberen uit te vinden, en dat zij terugkeert naar de stijl van Didar en Faroek.
flickr
Roland Warmer wil niet advocaat, consultant, academicus of kunstenaar worden. Het is 'stormentijd', tijd voor echte helden van eigen bodem. Tot ontsteltenis van zijn ouders wordt Roland ambtenaar bij de reinigingsdienst in de buurt met de verkeerde postcode. Om de vuilnishopen op te ruimen waarin zijn land dreigt te verzuipen. Want iemand moet het toch opnemen tegen Mammon en de mindere goden die door zijn landgenoten worden aanbeden. Maar kun je een held worden en de wereld redden zonder eerst zelf een daad te verrichten?
Dan komt de nacht op de Koningsgracht en gaat de politie op zoek naar de vierde man.
In deze antiglamour-, antiantiheld-, antiburgerlijke én misdaad-zonder-strafroman probeert de Nederlands-Russisch-Ests-Tataarse schrijfster Sana Valiulina de tijdgeest te vangen die haar tweede vaderland in zijn greep houdt, onderzoekt ze hoe droom en daad zich tot elkaar verhouden. Hoe gezellig is het om jong te zijn in een land waar gezelligheid een nationale obsessie is geworden?
Na haar epische roman Didar en Faroek (shortlist Libris Literatuurprijs 2007) over de Tweede Wereldoorlog en de Grote Terreur in Rusland, was Nederland aan de beurt, vond Sana Valiulina.
Van Valiulina las ik eerder al twee boeken: Het kruis en Didar en Faroek. Beide boeken spelen in de voormalige Sovjet-Unie, waar de schrijfster is geboren en opgegroeid. Toen ik in recensies las dat Valiulina in Honderd jaar gezelligheid de Nederlandse samenleving een spiegel zou voorhouden, maakte me dat benieuwd: hoe zou een Oost-Europese naar onze samenleving kijken?
Omdat er al een groot verschil zat tussen de epische roman Didar en Faroek en de, zoals ik ergens las, hitsige roman Het kruis, wist ik niet goed wat ik moest verwachten. Ook nu ik de roman gelezen heb, vind ik het moeilijk te zeggen wat ik er nu eigenlijk van vind.
De kritiek op de Nederlandse samenleving is me op zich wel duidelijk: de ouders van de hoofdpersoon, Roland, zijn alleen met hun eigen genotjes en zelfontwikkeling bezig, en met het idee wat de buren wel niet zullen denken. In dat kader is het belangrijk dat zoon Ronald een 'normaal' leven leidt. Groot is dan ook de schok als deze ervoor kiest niet te gaan studeren na het gymnasium. Hij gaat als vuilnisman aan de slag in de Bijlmer. Door dit werk kan Valiulina ook de laatste regionen van de Nederlandse samenleving beschrijven: Ronalds collega's bij de reinigingsdienst of een zwerfster die zij daar regelmatig tegenkomen.
Er ontspint zich vervolgens een merkwaardig verhaal, waarbij Valiulina eerst vooral focust op de rafelrand van de stad Amsterdam, de Bijlmer, en de mensen die er wonen beschrijft. Ongeveer op de helft van het boek raakt Ronald ineens in het centrum van de stad betrokken bij de moord op een Poolse timmerman. Hij is ervan overtuigd dat hij de fatale zet heeft gegeven, terwijl dit niet het geval is, en dat hij boete doen voor deze daad. Hij ontfermt zich daarbij over de zwerfster uit de Bijlmer, die een bekende van de vermoorde Pool blijkt te zijn.
Het is een ongemakkelijk boek geworden, want zowel de Amsterdamse elite als de allerarmste, meest kansloze Amsterdammers komen er niet genadig vanaf. Wel vraag ik me af of het nu de beste manier is om deze kritiek in romanvorm te spuien. Ik ben ervan overtuigd dat deze kritiek in een essay beter tot haar recht zou zijn gekomen. Nu heb me toch vooral verwonderd over de wendingen die het verhaal nam.
Hoofdpersoon Ronald heeft van meet af aan al last van psychische problemen. Hij gaat daarmee niet naar de psycholoog, maar laat zich door zijn waanbeelden leiden. Dat maakt hem geen sympathiek hoofdpersoon. Een personage hoeft natuurlijk ook niet sympathiek te zijn, maar toch, als het verhaal al niet zo voor de hand ligt, zou het wel helpen als de hoofdpersoon wat 'gezelliger' zou zijn. In die zin doet deze roman wel aan Misdaad en straf van Dostojevskij denken. Daarin wordt immers ook een moord gepleegd, waarna de hoofdpersoon daarover wroeging vertoont. Ook in Misdaad en straf is sprake van een soort koortsachtig nadenken en redeneren door de hoofdpersoon.
Honderd jaar gezelligheid vond ik zeker niet zo goed als Didar en Faroek. Toch heeft dit verhaal zich wel in mijn hoofd vastgezet en moest ik het hoe dan ook uitlezen, benieuwd als ik was naar hoe het met Ronald zou aflopen. Waar dat nu door komt, kan ik ondanks flink piekeren niet zeggen.
Wel weet ik zeker dat ik het fijn zou vinden als Valiulina zich bij een volgende roman niet opnieuw zou proberen uit te vinden, en dat zij terugkeert naar de stijl van Didar en Faroek.
flickr
zaterdag 4 september 2010
Kate Summerscale | The Suspicions of Mr. Whicher
Kate Summerscale - The Suspicions of Mr. Whicher or the Murder at Road Hill House. London, Bloomsbury, 2009, 372 pagina's. 2008 (1).
It is midnight on 30th June 1860 and all is quiet in the Kent family's elegant house in Road, Wiltshire. The next morning, however, they wake to find that their youngest son has been the victim of an unimaginably gruesome murder. Even worse, the guilty party is surely one of their number - the house was bolted from the inside. As Jack Whicher, the most celebrated detective of his day, arrives at Road to track down the killer, the murder provokes national hysteria at the thought of what might be festering behind closed doors of respectable middle-class homes - scheming servants, rebellious children, insanity, jealousy, loneliness and loathing.
This true story has all the hallmarks of a classic gripping murder mystery. A body, a detective, a country house steeped in secrets and a whole family of suspects - it is the original Victorian whodunnit.
Afgelopen winter zei een vriendin tegen me, dat ze dit boek in het Nederlands had geprobeerd te lezen en dat ze er erg in teleurgesteld was. Ze vond ’t moeizaam lezen, het was een vreselijk boek. Ik heb er daarom voor gekozen het boek uit de bibliotheek te lenen.
Voor wat de eerste hoofdstukken betreft, deel ik haar mening. Ik was in de eerste plaats verrast doordat het geen roman gebaseerd op ware feiten (faction) bleek te zijn, maar een meer journalistiek getint werk, gebaseerd op talrijke citaten uit nog veel talrijker bronnen. Ook duizelde het me van de personen die in die eerste hoofdstukken worden opgevoerd. Er is niet voor niets een stamboom van de familie Kent en een personenregister van de familie Kent, hun (huis)personeel en andere hoofdrolspelers opgenomen. Ik heb er veelvuldig gebruik van gemaakt.
Toen ik maar eenmaal over die aanvankelijke schrik heen was, kreeg ik oog voor de interessante kanten van dit boek. Ik wist niet veel over de Victoriaanse tijd in Engeland. Nu weet ik er iets meer van. De citaten hinderden me op een gegeven moment niet meer, sterker nog, ik begon er plezier in te krijgen al die verschillende stukjes van de puzzel in de taal te lezen die in die tijd gebruikt werd. Tot slot is het interessant om te zien hoe het detectivegenre vrijwel direct na de aanstelling van de eerste 'detectives' bij Scotland Yard ontstaat. Summerscale beschrijft modes in dat genre, en hoe er door de Victoriaanse Engelsen tegen de in dit boek beschreven moord en het detectivegenre werd aangekeken.
Tegelijkertijd is The Suspicions of Mr. Whicher geen boek dat geschikt is om 'nog even voor het slapengaan' te lezen. Daarvoor moest ik me als niet-native speaker van het Engels toch teveel inspannen om het betoog te blijven volgen en de zaken goed uit elkaar te houden. Toch ben ik blij dat ik wel heb doorgezet.
Geen boek voor op het strand dus, maar wel een boek voor iedereen die graag een detective leest, maar ook wel eens iets serieus over het genre wil lezen.
Kate Summerscale (Engels)
Kate Summerscale op Wikipedia (Engels)
flickr
It is midnight on 30th June 1860 and all is quiet in the Kent family's elegant house in Road, Wiltshire. The next morning, however, they wake to find that their youngest son has been the victim of an unimaginably gruesome murder. Even worse, the guilty party is surely one of their number - the house was bolted from the inside. As Jack Whicher, the most celebrated detective of his day, arrives at Road to track down the killer, the murder provokes national hysteria at the thought of what might be festering behind closed doors of respectable middle-class homes - scheming servants, rebellious children, insanity, jealousy, loneliness and loathing.
This true story has all the hallmarks of a classic gripping murder mystery. A body, a detective, a country house steeped in secrets and a whole family of suspects - it is the original Victorian whodunnit.
Afgelopen winter zei een vriendin tegen me, dat ze dit boek in het Nederlands had geprobeerd te lezen en dat ze er erg in teleurgesteld was. Ze vond ’t moeizaam lezen, het was een vreselijk boek. Ik heb er daarom voor gekozen het boek uit de bibliotheek te lenen.
Voor wat de eerste hoofdstukken betreft, deel ik haar mening. Ik was in de eerste plaats verrast doordat het geen roman gebaseerd op ware feiten (faction) bleek te zijn, maar een meer journalistiek getint werk, gebaseerd op talrijke citaten uit nog veel talrijker bronnen. Ook duizelde het me van de personen die in die eerste hoofdstukken worden opgevoerd. Er is niet voor niets een stamboom van de familie Kent en een personenregister van de familie Kent, hun (huis)personeel en andere hoofdrolspelers opgenomen. Ik heb er veelvuldig gebruik van gemaakt.
Toen ik maar eenmaal over die aanvankelijke schrik heen was, kreeg ik oog voor de interessante kanten van dit boek. Ik wist niet veel over de Victoriaanse tijd in Engeland. Nu weet ik er iets meer van. De citaten hinderden me op een gegeven moment niet meer, sterker nog, ik begon er plezier in te krijgen al die verschillende stukjes van de puzzel in de taal te lezen die in die tijd gebruikt werd. Tot slot is het interessant om te zien hoe het detectivegenre vrijwel direct na de aanstelling van de eerste 'detectives' bij Scotland Yard ontstaat. Summerscale beschrijft modes in dat genre, en hoe er door de Victoriaanse Engelsen tegen de in dit boek beschreven moord en het detectivegenre werd aangekeken.
Tegelijkertijd is The Suspicions of Mr. Whicher geen boek dat geschikt is om 'nog even voor het slapengaan' te lezen. Daarvoor moest ik me als niet-native speaker van het Engels toch teveel inspannen om het betoog te blijven volgen en de zaken goed uit elkaar te houden. Toch ben ik blij dat ik wel heb doorgezet.
Geen boek voor op het strand dus, maar wel een boek voor iedereen die graag een detective leest, maar ook wel eens iets serieus over het genre wil lezen.
Kate Summerscale (Engels)
Kate Summerscale op Wikipedia (Engels)
flickr
zondag 22 augustus 2010
H.M. van den Brink | Over het water
H.M. van den Brink - Over het water. Amsterdam, Meulenhoff, 2000 (8), 141 pagina's. 1998 (1).
Amsterdam aan het eind van de jaren dertig. Een rumoerige stad, die stil geworden is in een lange, warme zomer. Een trage rivier waarvan de oorsprong niet te achterhalen valt. En op die rivier twee jongens die dromen dat er geen eind komt aan de beste zomer van hun leven zolang ze samen blijven roeien. Een van de twee herinnert zich die droom nog, vijf jaar later.
H.M. van den Brink (1956) publiceerde recentelijk Hart van glas. Over het water werd genomineerd voor de Generale Bank Literatuurprijs 1998, de Libris Literatuurprijs 1999 en de ECI-Literatuurprijs 1999.
Tien jaar geleden las ik deze novelle voor het eerst. Toen werd ik gegrepen door het verhaal, omdat ik koste wat het kost wilde weten hoe het afliep met de hoofdpersonen van deze novelle: de jonge roeiers Anton en David, en hun wonderlijke trainer, de Duitse Schneiderhahn. Ik heb het boekje toen in één ruk uitgelezen.
De afloop van het boekje stond me voor ik het nu begon te herlezen nog bij alsof ik het een week daarvoor nog had gelezen. Toch heeft die wetenschap mijn plezier niet vergald. Het heeft het juist mogelijk gemaakt anders naar de novelle te kijken. Ik realiseerde me, dat Van den Brink een erg zinnelijke, fysieke novelle heeft geschreven.
Alle zintuigen van de roeiers, maar ook van die van de lezer, worden voortdurend geprikkeld, door beschrijvingen van het gevoel van regen, zon en wind op de huid van de twee roeiers tijdens een training, de overweldigende kracht van allerlei geuren, maar ook elkaars nabijheid in de boot, het besef dat de ander er is, maar juist niet gevoeld wordt, net niet aangeraakt wordt. Bij andere buitensporten, of bij functioneel fietsen van en naar het werk, kun je vergelijkbare sensaties hebben. Maar probeer dat maar eens zo over te brengen op papier dat de lezer de indruk heeft dat hij het ook voelt!
Het is altijd maar een gok, als je iets herleest. Er is een reële kans dat het boek je niet nog een keer op dezelfde manier raakt. Ik heb deze tweede keer weliswaar meer tijd nodig gehad dan tien jaar geleden, maar ja, ik was druk met van alles en nog wat. Dat heeft zeker niet aan Over het water gelegen. Lees deze novelle!
H.M. van den Brink op Wikipedia
flickr
Amsterdam aan het eind van de jaren dertig. Een rumoerige stad, die stil geworden is in een lange, warme zomer. Een trage rivier waarvan de oorsprong niet te achterhalen valt. En op die rivier twee jongens die dromen dat er geen eind komt aan de beste zomer van hun leven zolang ze samen blijven roeien. Een van de twee herinnert zich die droom nog, vijf jaar later.
H.M. van den Brink (1956) publiceerde recentelijk Hart van glas. Over het water werd genomineerd voor de Generale Bank Literatuurprijs 1998, de Libris Literatuurprijs 1999 en de ECI-Literatuurprijs 1999.
Tien jaar geleden las ik deze novelle voor het eerst. Toen werd ik gegrepen door het verhaal, omdat ik koste wat het kost wilde weten hoe het afliep met de hoofdpersonen van deze novelle: de jonge roeiers Anton en David, en hun wonderlijke trainer, de Duitse Schneiderhahn. Ik heb het boekje toen in één ruk uitgelezen.
De afloop van het boekje stond me voor ik het nu begon te herlezen nog bij alsof ik het een week daarvoor nog had gelezen. Toch heeft die wetenschap mijn plezier niet vergald. Het heeft het juist mogelijk gemaakt anders naar de novelle te kijken. Ik realiseerde me, dat Van den Brink een erg zinnelijke, fysieke novelle heeft geschreven.
Alle zintuigen van de roeiers, maar ook van die van de lezer, worden voortdurend geprikkeld, door beschrijvingen van het gevoel van regen, zon en wind op de huid van de twee roeiers tijdens een training, de overweldigende kracht van allerlei geuren, maar ook elkaars nabijheid in de boot, het besef dat de ander er is, maar juist niet gevoeld wordt, net niet aangeraakt wordt. Bij andere buitensporten, of bij functioneel fietsen van en naar het werk, kun je vergelijkbare sensaties hebben. Maar probeer dat maar eens zo over te brengen op papier dat de lezer de indruk heeft dat hij het ook voelt!
Het is altijd maar een gok, als je iets herleest. Er is een reële kans dat het boek je niet nog een keer op dezelfde manier raakt. Ik heb deze tweede keer weliswaar meer tijd nodig gehad dan tien jaar geleden, maar ja, ik was druk met van alles en nog wat. Dat heeft zeker niet aan Over het water gelegen. Lees deze novelle!
H.M. van den Brink op Wikipedia
flickr
Labels:
17-08-2010,
22-08-2010,
fictie,
H.M. van den Brink,
herlezen,
Nederland,
Nederlands,
novelle,
Over het water
dinsdag 17 augustus 2010
Petros Markaris | Nachtvlinder
Petros Markaris - Nachtvlinder Een zaak voor commissaris Kostas Charitos. Amsterdam, Gianotten, 2006, 431 pagina's.
Oorspronkelijke Nieuw-Griekse titel Άμυνα ζώνης, vertaald door Noortje Pelgrim. 1998 (Grieks, 1).
Commissaris Kostas Charitos belandt met hartklachten in het ziekenhuis. Hij zou moeten uitrusten en zich door zijn vrouw moeten laten verwennen. Maar dat doet een echte agent natuurlijk niet. Liever neemt Charitos een flinke dosis medicijnen om toch met zijn gammele auto door het overvolle Athene op zoek te gaan naar criminelen. De moord op de nachtbaron Koustas dreigt in de doofpot te verdwijnen, en dat wil Kostas voorkomen. Zeker omdat hij een zwak heeft voor de weduwe, een beeldschone voormalig nachtclubzangeres.
Tijdens zijn zoektocht naar louche bestuurders van voetbalclubs en andere verdachten heeft hij last van de hitte en stakende vuilnismannen. In de clubs waar trendy uitgaansvolk, drugsverslaafden, politici, ondernemers en journalisten vertoeven, komt hij ook niet veel verder met zijn vragen: niemand lijkt het erg te vinden dat Koustas vermoord is. Integendeel.
Nachtvlinder is het vierde boek dat ik van Markaris las. Het is echter het derde deel uit de reeks romans over de Griekse detective Kostas Charitos. Het vierde deel, De zelfmoord van Che, las ik nog niet zo lang geleden. In dit derde deel wordt het voorval beschreven waardoor Charitos aan het begin van het vierde deel in de ziektewet thuis zit.
Verder bevat dit derde deel alles wat een prettig leesbare detective moet bevatten. Charitos ziet zich dit keer voor twee moorden tegelijk geplaatst. De een is een volkomen raadsel, de ander lijkt zo klaar als een klontje. De raadselachtige moord moet juist wel ontrafeld worden, in opdracht van hogerhand, de voor de hand liggende moord mag juist niet worden onderzocht. Combineer dit met het karakter van Kostas Charitos en het is de lezer die met dat karakter bekend is direct duidelijk: Charitos bijt zich juist wel vast in die tweede moord.
Het boek leest weer als een trein, en werd ongewild actueel door het nieuws in de afgelopen dagen over de overname van voetbalclub Vitesse door een hier niet erg bekende Georgische zakenman, waarover al snel werd gezegd dat hij een stroman van de Russische oligarch Abramovich is. Wat het verband tussen dat nieuws en deze roman is, verklap ik niet. Dat moet je zelf maar lezen!
Petros Markaris | Het kamermeisje
Petros Markaris | De zelfmoord van Che
Petros Markaris | Het late journaal
Petros Markaris | Bloedrechters
Petros Markaris op Wikipedia
flickr
Oorspronkelijke Nieuw-Griekse titel Άμυνα ζώνης, vertaald door Noortje Pelgrim. 1998 (Grieks, 1).
Commissaris Kostas Charitos belandt met hartklachten in het ziekenhuis. Hij zou moeten uitrusten en zich door zijn vrouw moeten laten verwennen. Maar dat doet een echte agent natuurlijk niet. Liever neemt Charitos een flinke dosis medicijnen om toch met zijn gammele auto door het overvolle Athene op zoek te gaan naar criminelen. De moord op de nachtbaron Koustas dreigt in de doofpot te verdwijnen, en dat wil Kostas voorkomen. Zeker omdat hij een zwak heeft voor de weduwe, een beeldschone voormalig nachtclubzangeres.
Tijdens zijn zoektocht naar louche bestuurders van voetbalclubs en andere verdachten heeft hij last van de hitte en stakende vuilnismannen. In de clubs waar trendy uitgaansvolk, drugsverslaafden, politici, ondernemers en journalisten vertoeven, komt hij ook niet veel verder met zijn vragen: niemand lijkt het erg te vinden dat Koustas vermoord is. Integendeel.
Nachtvlinder is het vierde boek dat ik van Markaris las. Het is echter het derde deel uit de reeks romans over de Griekse detective Kostas Charitos. Het vierde deel, De zelfmoord van Che, las ik nog niet zo lang geleden. In dit derde deel wordt het voorval beschreven waardoor Charitos aan het begin van het vierde deel in de ziektewet thuis zit.
Verder bevat dit derde deel alles wat een prettig leesbare detective moet bevatten. Charitos ziet zich dit keer voor twee moorden tegelijk geplaatst. De een is een volkomen raadsel, de ander lijkt zo klaar als een klontje. De raadselachtige moord moet juist wel ontrafeld worden, in opdracht van hogerhand, de voor de hand liggende moord mag juist niet worden onderzocht. Combineer dit met het karakter van Kostas Charitos en het is de lezer die met dat karakter bekend is direct duidelijk: Charitos bijt zich juist wel vast in die tweede moord.
Het boek leest weer als een trein, en werd ongewild actueel door het nieuws in de afgelopen dagen over de overname van voetbalclub Vitesse door een hier niet erg bekende Georgische zakenman, waarover al snel werd gezegd dat hij een stroman van de Russische oligarch Abramovich is. Wat het verband tussen dat nieuws en deze roman is, verklap ik niet. Dat moet je zelf maar lezen!
Petros Markaris | Het kamermeisje
Petros Markaris | De zelfmoord van Che
Petros Markaris | Het late journaal
Petros Markaris | Bloedrechters
Petros Markaris op Wikipedia
flickr
Labels:
03-08-2010,
17-08-2010,
detective,
fictie,
Griekenland,
Nachtvlinder,
Nederlands,
Petros Markaris,
Άμυνα ζώνης
Abonneren op:
Posts (Atom)