zondag 27 juli 2008

Henning Mankell | Depths

Henning Mankell – Depths. London, Vintage Books, 2007 (2), 518 pagina’s. Oorspronkelijke Zweedse titel: Djup, vertaald door Laurie Thompson. 2006 (1), 2004 (origineel)

October 1914: the destroyer Svea emerges from the Stockholm archipelago bearing south-south-east. On board is Lars Tobiasson-Svartman, a naval engineer charged with making depth soundings for the Swedish navy. He is obsessed with measurement and precision, instincts reflected in his comfortable but cold relationship with his wife. Close to where the soundings are taken, Lars rows out to a barren reef, presumed uninhabited, and discovers a young woman there. Despite her almost feral appearance, Sara stirs something in him. This mission is a success and the Svea returns to Gothenburg. Lars, however, remains haunted by this chance encounter, and feels compelled to return…


Dit is de eerste roman van Mankell die ik heb gelezen die niet de lotgevallen van Kurt Wallander behandelt. Het is een beklemmend, maar mateloos boeiend boek over een man, Lars Tobiasson-Svartman, die geobsedeerd is door afstanden: niet alleen in de letterlijke zin, bij het nauwkeurig vaststellen van de diepte van de zee of de letterlijke afstand tot een ander mens, maar ook in figuurlijke zin. Hij stelt iedere keer weer vast dat er een onmetelijke afstand is tussen zijn hem en zijn vrouw, die hij nauwelijks lijkt te kennen. Tegelijkertijd doet hij er alles aan om de afstand tot de mensen om hem heen te bewaren en als het enigszins kan groter te maken.

Tijdens een geheime missie, waarbij Tobiasson-Svartman een mogelijke nieuwe vaargeul moet peilen, stuit hij op een eiland dat onbewoond heet te zijn, maar dit niet is. Op dat eiland woont een vrouw alleen. Zij maakt iets in hem los, waardoor hij zijn streven naar afstand inruilt voor een streven naar nabijheid. Deze veranderde levensinstelling zet een reeks gebeurtenissen in gang, die niet ongedaan gemaakt kunnen worden en die tot een tot op zekere hoogte verrassend plot leiden.

Het knappe van dit boek zit ‘m voor mij in de manier waarop Mankell zijn hoofdpersoon benadert. Hij doet dat op zo’n manier, dat me ondanks de warmte een onaangenaam, kil gevoel bekroop. De diepte waarnaar de hoofdpersoon zoekt, lijkt onpeilbaar en zo lijken zijn karakter en zijn daden dat ook te zijn. Is hij slechts een kille, afstandelijke man of is hij als slachtoffer van een ongelukkige jeugd de verpersoonlijking van het kwade geworden? Laat hij zijn ware aard zien als hij zijn zelfbeheersing verliest, of juist als hij zich koste wat het kost probeert te beheersen?

Wat mij betreft heeft Mankell bewezen dat hij meer is dan alleen maar een begenadigd detectiveschrijver. Dit is een werk dat het verdient ook gelezen te worden door mensen die niet van het detectivegenre houden.

Henning Mankell op Wikipedia (Engels)

Henning Mankell | Het graf
Henning Mankell | De gekwelde man
Henning Mankell | De Chinees
Henning Mankell | Kennedy's brein
Henning Mankell | Italiaanse schoenen
Henning Mankell | Labyrint

flickr

donderdag 24 juli 2008

Colin Thubron | Tussen de Russen

Colin Thubron – Tussen de Russen. Baarn, Bigot & Van Rossum, 1986, 208 pagina’s. Oorspronkelijke Engelse titel: Among the Russians, vertaald door Redactiebureau Vermo. 1983.

De befaamde reisjournalist Colin Thubron arriveerde in de Sovjetunie in een oude Morris Marina waarin hij overnachtte en waarmee hij vijftienduizend kilometer aflegde tussen de Baltische Zee en de Kaukasus. Overal waar hij kwam, in steden als Leningrad, Moskou, Smolensk en Kiev, in bergdorpjes, steppen of de Krim, in het koude Noorden of aan de kust van de Zwarte Zee, ontmoette hij mensen van alle leeftijden, beroepen en interesses. Hij ontmoette dissidenten en kwam in aanraking met de KGB. Het resultaat is een fascinerend en onthullend portret van de vele rassen die een reusachtig land bewonen, want het is vooral de menselijke kant, en niet de politieke, die belicht wordt in dit opmerkelijke reisboek.


Dit is het eerste boek dat Thubron schreef over een reis door toen nog de Sovjet-Unie. Een maand eerder las ik In Siberië, over een reis door Siberië ergens in de jaren ’90, toen de Sovjet-Unie niet meer bestond. Als ik de twee boeken vergelijk, vond ik Tussen de Russen wat tegenvallen.

Laat ik voorop stellen, dat dit boek ook 25 jaar later nog interessant is om te lezen als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van Rusland. Inderdaad juist omdat Thubron zijn contact met de locale bevolking of juist het gebrek daaraan opvoert. Tegelijkertijd wordt de politieke kant van de zaak wel degelijk voortdurend belicht: het in de gaten gehouden worden door KGB-medewerkers wordt beschreven en ook de absurditeit van het leven in een communistische staat wordt veelvuldig besproken.

In deze uitgave is in tegenstelling tot In Siberië wel een kaartje opgenomen waarop je Thubrons reis kunt volgen. Jammer is, dat Roemenië op dit kaartje direct grenst aan Oekraïne. De tekenaar van het kaartje heeft de republiek Moldavië over het hoofd gezien. Net als in In Siberië ontbreekt een literatuurlijst.

Verder maakt deze uitgave een onverzorgde indruk, door tikfouten, slordigheden in de opmaak en de inconsequente manier waarop plaatsnamen vanuit het Cyrillisch alfabet zijn getranscribeerd naar het Latijnse alfabet. Als dit in het origineel ook zo is, had de vertaler of hadden de vertalers er beter voor kunnen kiezen om de schrijver hier te verbeteren.

Colin Thubron op Wikipedia (Engels)

Colin Thubron | In Siberië

flickr

zondag 20 juli 2008

Arnaldur Indriđason | Het Koningsboek

Arnaldur Indriđason – Het Koningsboek. Amsterdam, Q, 2007, 283 pagina’s. Oorspronkelijke IJslandse titel Konungsbók, vertaald door Marcel Otten. 2006.

Denemarken, 1955. De jonge IJslander Valdemar ontmoet een aan lagerwal geraakte hoogleraar met een groot geheim. Tijdens de oorlogsjaren is hij een kostbaar manuscript uit het oog verloren: het enige exemplaar van de Edda, het middeleeuwse manuscript waaraan het IJslandse volk zijn identiteit ontleent. De professor en Valdemar proberen het manuscript terug te vinden – en in leven te blijven. Want voor deze schat zijn mensen bereid over lijken te gaan.
Het Koningsboek is een faction-thriller. Toen de Deense regering in 1971 besloot de Edda per boot terug te brengen naar IJsland, een voormalige Deense kolonie, stond het op de kade in Reykjavik zwart van de mensen. Acht pagina’s van het manuscript ontbraken echter – en zijn nog steeds niet teruggevonden.

Arnaldur Indriðason (Reykjavík, 1961) is historicus en schrijver. Hij heeft de belangrijkste prijs voor de beste thriller in Noord-Eruopa, de Martin Beck Award, als enige schrijver twee keer op rij gewonnen. In 2005 werd hem de CWA Gold Dagger Award toegekend, de grootste prijs voor het genre in de wereld. Van Indriðasons boeken werden wereldwijd meer dan anderhalf miljoen exemplaren verkocht.


Met deze faction-thriller - een vreselijk woord vind ik dat – stap je de wereld van oude IJslandse manuscripten binnen. In het begin duizelde het me nogal van de namen van de verschillende manuscripten en de verhalen uit die manuscripten die beschreven werden, maar gaandeweg kwam ik toch in de greep van dit boek.

Het is weliswaar een heel ander soort boek dan de reeks detectives over Erlendur en zijn collega’s – de hoofdpersonen zijn wetenschappers en geen politiemensen – maar ook in dit boek doseert Indriđason de spanning en details van het plot zo, dat het moeilijk is het boek weg te leggen. Al lezende leer je tegelijkertijd ook iets over de jonge geschiedenis van IJsland en de IJslandse cultuur. Lezen en genieten dus!

Arnaldur Indriðason | Grafteken
Arnaldur Indriðason | Doodskap
Arnaldur Indriðason | Onderstroom
Arnaldur Indriðason | Winternacht
Arnaldur Indriðason | Onderkoeld

Arnaldur Indriðason op Wikipedia

flickr

zondag 13 juli 2008

Gerbrand Bakker | Boven is het stil

Gerbrand Bakker – Boven is het stil. Amsterdam, Cossee, mei 2006 (3), 264 pagina’s. Maart 2006 (1)

Helmer doet zijn vader naar boven; het is tijd om schoon schip te maken. Hij haalt de woonkamer en de voormalige ouderlijke slaapkamer leeg, schildert de boel en koopt nieuwe spullen.
Ooit had hij een tweelingbroer, Henk, de lieveling van zijn vader, degene die de boerderij zou overnemen. Maar van de ene op de andere dag werd Helmer tot opvolger gebombardeerd, door vader uit de stad gehaald en onder de koeien gezet. In het drassige laagland, met alleen het snuiven van de koeien en het gemekker van de schapen die de stilte nu en dan doorbreken, verzorgt hij de dieren en zijn oude vader.
Als een boer uit de omgeving naar Denemarken emigreert, komt Helmer vooralsnog niet verder dan fantaseren over een andere toekomst, misschien in een ander land. Een onverwachte brief en een even onverwacht bezoek maken dat hij zich niet langer kan verstoppen voor de wereld en zichzelf.

Boven is het stil roept prachtige en dubbelzinnige beelden op, die doen denken aan de film De Poolse bruid. Het is een magistraal debuut in een bijzondere toon geschreven, die nog lang in je hoofd naklinkt.


Een bijzonder boek, waar ik lange tijd niet aan durfde te beginnen omdat de schrijver in een tv-programma een nogal vervelende indruk op me maakte – maar dat kan natuurlijk ook aan mij hebben gelegen. Ik vind het in ieder geval moeilijk om zo'n indruk later bij het lezen te vergeten. Maar, ik geef mijn vergissing hier ruiterlijk toe! Niet alleen hier op flickr, maar ook buiten flickr werd gezegd dat het een góed boek is en die mensen hebben niet overdreven.

De vergelijking met De Poolse bruid op de achterflap gaat tot op zekere hoogte op, in de zin dat in dit boek het landschap rondom de boerderij van de hoofdpersoon een even grote rol speelt als de hoofdpersoon zelf. De leegte, de laagte, de natheid worden steeds beschreven en geven kleuring aan het verhaal. De hoofdpersoon, Helmer, is net als de hoofdpersoon uit De Poolse bruid een boer die niet veel praat en heel lang niet handelt.

Het verhaal dat volgt als Helmer wel begint te handelen, is adembenemend, spannend en ontroerend tegelijk. Het verzorgde, mooie Nederlands, dat ontdaan is van allerlei bloemige overbodigheden zoals deze bijzin, maakt dat het een genot is om het boek te lezen. Heb je het nog niet gelezen, dan moet je dat zeker doen!

Gerbrand Bakker | De omweg

Gerbrand Bakker
Gerbrand Bakker op Wikipedia

flickr

donderdag 10 juli 2008

Lara Vapnyar | Er zitten joden in mijn huis

Lara Vapnyar – Er zitten joden in mijn huis. Amsterdam, Prometheus, 2004, 190 pagina’s. Oorspronkelijke Amerikaanse titel: There Are Jews In My House, vertaald door Peter Abelsen. 2003

LARA VAPNYAR is een uitzonderlijk talent. Ze leeft pas een aantal jaar in een Engelstalige omgeving, maar de verhalen in Er zitten joden in mijn huis schreef ze in een seer subtiele en verzorgde stijl.
Vapnyar plaatst twee werelden tegenover elkaar: die van Russen in Moskou en van Russische emigraten in Brooklyn. De verschillen zijn groot, maar de overeenkomsten zijn belangrijker. Het boek gaat over opgroeien, schuld en onschuld, en eenzaamheid – en deze onderwerpen worden vormgegeven in zes overtuigende verhalen vol bijzondere situaties. In een van de verhalen moet een jonge vrouw die zelf nog geen seksuele ervaring heeft, voorlichting geven aan een klas meisjes. In het titelverhaal staat een Russische vrouw centraal die een onderduikadres biedt aan een joodse moeder en haar kind.
Lara Vapnyar schrijft met verfijnde humor en buitengewone emotionele eerlijkheid over de avonturen, de mogelijkheden, de teleurstellingen en de onverwachte wendingen van het leven.

LARA VAPNYAR emigreerde in 1994 van Rusland naar Amerika. Ze woont op Staten Island, New York.


Normaal houd ik niet erg van korte verhalen. Vaak heb ik het gevoel dat je net een beetje “in het verhaal begint te komen” en dan is het alweer afgelopen. Ik had daarom mijn twijfels toen ik aan deze bundel begon. Want deze verhalen zijn kort, ook al lijken ze wat langer doordat er niet veel tekst op de kleine bladzijden van deze Nederlandse uitgave past.

Toch heb ik deze bundel met heel veel plezier gelezen. Waarom? Omdat Vapnyar hier bewijst dat ze met een paar zinnen de tragiek van een heel mensenleven kan schetsen. Heb je dat talent, dan hoef je natuurlijk geen vuistdikke romans te schrijven. Het verhaal Minnares bijvoorbeeld beschrijft een gezin dat vanuit Rusland naar de Verenigde Staten is geëmigreerd. In een paar woorden schetst ze de uitzichtloze situatie waarin de opa van het gezin zich bevindt, door te vermelden dat ze geen resolute uitspraken meer van hem gewend zijn sinds ze in de VS wonen. En dat hij eigenlijk helemaal niet meer zo veel zegt.

Verder laat Vanpyar veel aan de lezer over. Het is de bedoeling dat je zelf tussen de regels door aanvoelt waar het verhaal werkelijk over gaat. Dat wordt versterkt doordat ze gebruikmaakt van open eindes. En Vapnyar schrijft met humor. Zo laat ze in De treinen van Ovrasjki een zesjarig meisje aan het woord dat zich realiseert dat ze bijna nooit mag zwemmen, omdat ze ofwel verkouden aan het worden is, juist verkouden is of het net geweest is. Herkenbaar, en daardoor grappig, vind ik.

Ik ben op het spoor van deze schrijfster gekomen door een commentaar op het boek Petropolis in de Penguin-uitgave die ik van dat boek heb. Beide boeken passen in een genre dat aan een tweede bloeiperiode bezig lijkt te zijn: de Russische immigrantenliteratuur. Er zijn veel voorbeelden in de VS te vinden (naast de genoemde Ulinich bijvoorbeeld Olga Grushin en Gary Shteyngart), maar ook in Europa hebben we waardige vertegenwoordigers van het genre, zoals in Nederland Sana Valiulina (alhoewel zij Estisch is) en in Duitsland Wladimir Kaminer. Ben je geïnteresseerd in deze stroming, dan is deze verhalenbundel van Vapnyar zeker een aanrader.

Lara Vapnyar | Broccoli and Other Tales of Food and Love
Lara Vapnyar | Memoirs of a Muse

Lara Vapnyar op Wikipedia (Engels)

flickr

dinsdag 8 juli 2008

Jens Christian Grøhndal | Piazza Bucarest

Jens Christian Grøhndal – Piazza Bucarest. Amsterdam, Meulenhoff, 2005, 175 pagina’s. Originele Deense titel: Piazza Bucarest, vertaald door Gerard Cruys. 2004

Kort voor de val van de Muur brengt Scott voor zijn werk een bezoek aan Boekarest. Daar ontmoet hij de veel jongere Elena. Hij wordt verliefd en neemt haar mee naar de vrije wereld. Maar na een paar jaar verlaat ze hem totaal onverwacht en gaat in Italië wonen.
Een stiefzoon van Scott heeft de relatie met Elena op een afstand gevolgd en vermoedt dat achter haar vlucht een groot drama schuilgaat. Jaren later zoekt hij haar op in haar antiekzaak in Arezzo, waar ze hem deelgenoot maakt van haar aangrijpende levensverhaal.
Piazza Bucarest is weer ‘een echte Grøhndal’: een vlijmscherpe analyse van menselijke relaties en een hartverscheurende relaas over vrijheid en de prijs die daarvoor betaald moet worden.

Jens Christian Grøhndal (1959) is een van de succesvolste Deense schrijvers van dit moment. Eerder verschenen bij Meulenhoff Stilte in oktober, Lucca, Virginia, Indian Summer, Hartslag en Veranderend licht, waarmee hij in Nederland definitief doorbrak bij het grote publiek. Grøhndals werk is in zestien talen vertaald.


Vrijheid en liefde, dat is het waar in deze kleine roman van Grøhndal om draait. Aan de ene kant is er de reis door Europa die de Amerikaan Scott in de jaren ’60 maakt. Als hij opgeroepen wordt door het Amerikaanse leger om naar Vietnam te worden gestuurd, kiest hij voor zijn persoonlijke vrijheid: hij trouwt met een Deense vrouw.

Twintig jaar later doet Scott hetzelfde voor iemand die haar hele leven al niet vrij is: hij gaat een verstandshuwelijk aan met de Roemeense Elena, die hij in Roemenië heeft ontmoet toen zij hem als gids begeleidde, zodat zij met Scott naar het vrije westen (Denemarken) kan reizen.

Grøhndal werpt de vraag op hoe ver de mens wil en mag gaan om de persoonlijke vrijheid te bereiken waarvan hij of zij altijd gedroomd heeft. Waarom streeft de mens naar vrijheid, ook als dat betekent dat je er dingen of mensen voor moet opgeven? Doordat Grøhndal ervoor heeft gekozen om de stiefzoon van Scott zo’n twintig jaar later de gebeurtenissen te laten ontrafelen leest het boek niet alleen als een geslaagde psychologische roman, maar ook als een soort detective – pas aan het einde kom je te weten wat de uiteindelijke drijveren van Elena zijn geweest.

Dit is na Rode handen het tweede boek dat ik van Grøhndal las. Ook hier beviel het me weer dat Grøhndal zo op het eerste oog een overzichtelijk, niet al te ingewikkeld verhaal beschrijft, waarin je je, als je er goed over nadenkt, kunt verliezen. Want hoever mag je gaan in je zoektocht naar vrijheid en liefde? Mag je in je streven naar persoonlijke vrijheid de ander schade berokkenen? En kun je erop vertrouwen dat je de ander, waarmee je je leven deelt, echt kent? De grote vragen van het leven worden dus behandeld!

Jens Christian Grøndahl op Wikipedia (Engels)

flickr

dinsdag 1 juli 2008

Dolf Jansen | Altijd verder

Dolf Jansen – Altijd verder. Amsterdam, Thomas Rap, oktober 2007 (2), 366 pagina’s. September 2007 (1)

‘Eigenlijk heb nooit een baan gehad. Een echte baan. Wat dat betreft ben ik net een topsporter.’

Dolf Jansen (bouwjaar ’63, 61 kilo, rusthartslag 38) is een fervent hardloper. Hij loopt vaak, ver en al zo’n 29 jaar. Is het dan, na zo’n 115.000 kilometer, niet eindelijk tijd om te vertellen waarom? En waar? En hoe hard, hoe mooi, hoe lekker, hoe zwaar?
Dolf vindt van wel.

Altijd verder gaat over de pijn van het tempo, het branden van de longen, het schroeien der spieren, het snijden van de wind, het kraken van de voeten, het piepen van de liezen. En wat er verder allemaal zo vreselijk lekker is aan hardlopen…

Dolf Jansen is naast hardloper ook cabaretier, columnist, schrijver, radiomaker, tv-presentator en zanger. Eerder verschenen bij Thomas Rap de bundels Stopnaald in maillot, Man zkt. Sport (vrouw geen bezw.), 100 op de schaal van lief, Spierbundel, Gedichten om te huilen, Duikplank zonder zwembad en It is what it is.


In vergelijking met de vorige verzameling columns en verhalen die ik van Jansen las maakt dit boek een verzorgde indruk. Toen had ik de indruk dat er geen redacteur aan de uitgave te pas was gekomen, nu heb ik die indruk niet. De taal ziet er verzorgd uit en er is een verklarende woordenlijst opgenomen, waarin hardloopfenomenen beschreven en hardlooptermen uitgelegd worden.

Wat niet veranderd is, is het enthousiasme waarmee Jansen over zijn passie lopen (nadrukkelijk niet hardlopen) schrijft. Ook is Jansens stijl niet veranderd . Zoals hij in cabaret- of tv-programma’s razendsnel hele zinnen als tussenwerpsels uitspreekt of van onderwerp naar onderwerp springt, zo doet hij dat hier ook.

Ik kan me weliswaar op geen enkele manier inleven in de wens om één, liefst twee keer per jaar zo hard mogelijk een marathon te lopen, maar ik heb wel genoten van dit boek. Jansen beschrijft veel momenten uit zijn loopcarrière, van het allereerste begin – toen hij als puber eerst niet bij daglicht durfde te lopen – tot het recente verleden, waarin hij geplaagd wordt blessures, maar waarin hij twintig kilometer lang de rol van haas mag vervullen voor een professionele marathonloopster.

Hou je van lezen en van hardlopen, dan kun je je met dit montere, tot gniffelen dwingende boek geen betere motivatie wensen! Het was een genot om dit boek te lezen in een periode waarin ik met de laatste weken van eigen eerste beginnersschema bezig was. Qua afstand en tijd valt mijn prestatie volledig in het niet bij dat wat Jansen doet, maar voor mij is het bereiken van het einde van dit eerste beginnersschema (er volgen er nog twee, als alles volgen plan verloopt) een even grote mijlpaal als het lopen van een snelle marathon voor Jansen is.

Dolf Jansen

Dolf Jansen | Spierbundel

flickr