Posts tonen met het label Nederlands. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Nederlands. Alle posts tonen

zaterdag 19 april 2014

Annelies Timmerije | Slaapwandelen bij daglicht

Anneloes Timmerije - Slaapwandelen bij daglicht. Breda, De Geus, 2013, 217 pagina's.

Slaapwandelen bij daglicht bevat twaalf verhalen over ontmoetingen.
Elke ontmoeting vraagt om een waarheid, of om iets anders als de waarheid niet goed genoeg is en geeft een wending aan het leven van de personages, soms nauwelijks merkbaar, soms met gevolgen waar generaties later nog over wordt gesproken. De hoofdpersonen in de verhalen hebben een heel eigen kijk op de werkelijkheid, zij zien de wereld van de zijkant, en daardoor zijn de ontmoetingen nooit wat ze op het eerste gezicht lijken. Zelfs de eenvoudigste dingen kunnen anders zijn dan je denkt. Vanuit het gewone maakt Timmerije het bijzondere zichtbaar: dat is slaapwandelen bij daglicht.


Soms neem je een boek mee uit de bibliotheek omdat je er iets positiefs over hebt gelezen, soms om totaal andere redenen. In het geval van Slaapwandelen bij daglicht zag ik de omslag en was ik verkocht. Er staat een foto van een vos op de voorkant, gemonteerd op een voornamelijk oranje getekende achtergrond. Omdat ik een meisje ken dat vossen als knuffelbeesten heeft, was ik verkocht. Thuis bleek dat ik de titel al eens genoteerd had als een boek dat ik graag wilde lezen. Heeft de inhoud van het boek me net zo bekoord als de omslag?

Kort maar krachtig: ja. Ik las het boek in een drukke week, maar juist dan is het handig om een verhalenbundel te lezen. Ik keek er steeds weer naar uit om een nieuw verhaal te lezen. De meeste verhalen bestaan uit tien tot twintig bladzijden, een enkel verhaal is wat langer. Wat opvalt is dat Timmerije steeds ogenschijnlijk gewone mensen beschrijft, die gewone dingen beleven: de man die door twee vrouwen begeerd wordt, terwijl er echt maar één op kater Herman hoeft te passen, de AH-cassière die niet kan rekenen en opeens de oudere vaste klant in haar rij af te werken klanten mist, de thuiszorgmedewerkster die op de klok moet werken en gegijzeld wordt door haar cliënte, een oudere mevrouw, die ook wel eens een dag niet alleen wil zijn.

Ieder verhaal neemt een onverwachte wending, waardoor ik steeds verder wilde lezen. Die spanning blijft ook als je aan het volgende verhaal begint, omdat Timmerije de verhaallijnen steeds weer verrassend wendt en buigt. Timmerije schrijft niet wollig, meer zakelijk, kort en krachtig. Het eerste verhaal, De smaakmaker, opent met deze twee zinnen: 'Mijn naam is Maya Mees. Ik heb een kat uit het asiel en een broer die op sterven ligt.' Dit soort zinnen typeert direct alle verhalen in de bundel. Gecombineerd met mooie dialogen is ieder verhaal de moeite van het lezen meer dan waard.

Anneloes Timmerije

flickr

zaterdag 12 april 2014

A.L. Snijders en Erik Harteveld | Koude Oorlog aan de IJssel

A.L. Snijders en Erik Harteveld - Koude Oorlog aan de IJssel: Roman in brieven. Enschede, AFdH Uitgevers, december 2013, 188 pagina's.

Erik Harteveld en A.L. Snijders schreven samen Koude Oorlog aan de IJssel. Hartevelds bijdrage omvat de correspondentie tussen een Zwolse ingenieur en een Russische havenarbeidster uit de periode 1951-1953. Zestig jaar later schrijft Snijders brieven aan Harteveld over de IJssellinie, het geheime verdedigingswerk dat ons tegen de Russen moest beschermen in de beginjaren van de Koude Oorlog.

'Liefste Pieter,
Ik moest zo lachen toen je schreef dat je op je werk liep te fluiten op de gang! We hebben in Rusland de gewoonte om binnenshuis niet te fluiten. Het brengt ongeluk. Wie binnenshuis fluit, verliest wat hij bezit. Je fluit omdat je gelukkig bent en dat brengt juist ongeluk, mijn God, wat heeft het lot nog meer voor ons in petto?'

Dit is het begin van een brief van Klazina Borisovna Makarova aan Pieter Kottier. Opgetekend door Erik Harteveld in zijn roman over de bouw van de IJssellinie. Het is een verhaal over oorlogsangst en liefde die ontstaat in de schaduw van intriges en spionage. Harteveld kan heel goed roeren in dit potje. Bovendien komt de lezer interessante dingen te weten over het Rusland van de jaren vijftig. Niet alleen dat een Rus niet fluit binnenshuis, maar ook dat in de trolleybus de passagier die het dichtst bij het kaartjesscheurapparaat staat, het geld in ontvangst neemt en de kaartjes uitdeelt.
A.L. Snijders

A.L. Snijders beschrijft in dit boek zijn angst voor het onzegbare dat ons onverhoeds kan overvallen. Zomaar. Bij stil weer. Wij kunnen zonder voorbericht ten prooi vallen. Het kan elk moment te laat zijn. Angst als levenshouding. Strijdgas met de geur van nieuw linnen, plotselinge overstroming, verdwaalde kogels. Wordt deze angst beloond? Ja, met opluchting. Elke keer weer. Steeds opnieuw angst, steeds opnieuw opluchting in een macabere dans op aanzwellende muziek. Snijders is een kind van de Koude Oorlog. Een angstig kind. Wie kan hem helpen als de tijd het niet doet? Ik niet, ik zit barstensvol branie en bravoure. Ik tart alles wat mij bedreigt. Dat maakt ook mij een kind van de Koude Oorlog. Een argwanend kind. Jammer.
Erik Harteveld


Ik ben niet ver van de IJssel opgegroeid, lang nadat de Koude Oorlog zijn hoogtepunt beleefde. Over de Nederlandse militaire praktijk van verdediging tegen 'de vijand' door inundatie heb ik uiteraard van alles geleerd op school. Dat er ook serieuze plannen waren om zo dicht bij huis de boel onder water te zetten, heb ik pas lang na afloop van de Koude Oorlog gelezen. Nu is er Koude Oorlog aan de IJssel, waarin deze plannen en de daarvoor aangelegde waterwerken in fictie en non-fictie worden behandeld.

Het fictieve gedeelte is van de hand van Erik Harteveld. Het bestaat uit de correspondentie tussen Klazina (Klasja) Makarova (of liever gezegd majoor Parchomov) en Pieter Kottier. De Sovjets willen proberen de details te achterhalen van het project waarbij Kottier betrokken is: de IJssellinie. Dat zijn waterwerken in en rond de IJssel die het onder water zetten van het oosten van Nederland bij een aanval door het Rode Leger mogelijk maken. Kottier mag daarover uiteraard met niemand spreken.

Majoor Parchomov doet zich voor als Klazina Makarova, een nazaat van een voorouder van Kottier. Deze voorouder is, net als vele andere Ruslui vanuit Vriezenveen naar Petersburg vertrokken. Deze voorouder in Rusland blijven wonen. Makarova is van het gebruik van haar identiteit op de hoogte gesteld. Zij voorziet de majoor al dan niet vrijwillig van details uit haar persoonlijke leven die hij in de correspondentie kan verwerken. Hoe meer brieven er worden gewisseld, des te nauwer wordt de band tussen Kottier en Makarova. En hoe meer Kottier valt voor de Russische vrouw, des te meer hij vertelt over zijn bezigheden.

Het non-fictie gedeelte is van de hand van A.L. Snijders. Volgens de achterflap zijn het brieven, maar qua stijl en grootte doen de brieven eerder denken aan de ZKV's die Snijders normaal gesproken schrijft. Snijders schrijft vanuit het heden over onder andere zijn bezoeken aan de IJssellinie en het gevaar dat je vroeger liep als je er als nieuwsgierige burger rondliep. Er blijken daadwerkelijk mensen te zijn doodgeschoten.

De roman in brieven van Harteveld en de ZKV's van Snijders zijn weliswaar qua stijl volkomen verschillend, maar ze vullen elkaar mooi aan. Zo wordt 'wereldgeschiedenis' veel minder een ver-van-mijn-bedshow. Het wordt teruggebracht tot voor ieder mens te bevatten proporties én consequenties. Combineer dat met de mooie uitgave – inclusief heel veel foto's, en je hebt een prachtboek om zelf te lezen of cadeau te doen.

A.L. Snijders | Brandnetels & Verkeersborden

Erik Harteveld
A.L. Snijders op Wikipedia

flickr

vrijdag 11 april 2014

Camilla Läckberg | Zeemeermin

Camilla Läckberg - Zeemeermin. Amsterdam, Anthos, 2010, 414 pagina's.
Oorspronkelijke Zweedse titel Sjöjungfrun, vertaald door Elina van der Heijden en Wiveca Jongeneel, 2008 (1).

In Fjällbacka is een man spoorloos verdwenen. Onderzoek van inspecteur Patrik Hedström en zijn collega's levert niets op. Vier maanden later wordt de man alsnog gevonden: vastgevroren in het ijs. Hij is vermoord.
In dezelfde periode ontvangt een kennis van het slachtoffer, de schrijver Christian Thydell, anonieme dreigbrieven. Thydell is druk met de lancering van zijn roman Zeemeermin en heeft geen zin om de politie in te schakelen. Uitgerekend op de avond van de boekpresentatie krijgt hij weer een uiterst intimiderende brief. Erica Falck, bevriend met de jonge schrijver, maakt zich zorgen en laat een van de brieven aan Patrik zien. Hij realiseert zich dat Christian in groot gevaar is: de afzender koestert een enorme wrok jegens hem en toont zich een zeer labiel persoon die geweld niet schuwt. Dan wordt in het dorp het lichaam van een tweede vermoorde man gevonden. Geen toeval, zo blijkt al snel.
Zeemeermin is de zesde thriller over inspecteur Patrick Hedström en Erika Falcke.


Weer is het me gelukt om een serie detectiveromans – want ik ervaar deze serie boeken meer als detectives dan als thrillers – niet in de juiste volgorde te lezen. De teller staat nu op deel 8, 1, 7 en 6. Dat werkt wat verwarrend, omdat de levens van hoofdpersonages Patrick Hedström en Erika Falcke steeds meer met elkaar verweven raken. Omdat Hedström en Falcke ook karakterontwikkeling doormaken, is die ontwikkeling voor mij er een van een stap vooruit en een sprong achteruit.

De inhoud Zeemeermin wordt hierboven goed geïntroduceerd. Verder behandelen is niet verstandig, omdat daarmee de ontrafeling van het plot ook duidelijk wordt. Wat ik er wel over wil zeggen, is dat Läckberg het plot meesterlijk presenteert, afwisselend in het heden en in een lange tijd naamloos verleden, herkenbaar aan de cursieve tekst. De roman is spannend tot aan het einde. Een fijne detective.

Camilla Läckberg | Engeleneiland

Camilla Läckberg op Wikipedia

flickr

zondag 6 april 2014

Ismail Kadare | Het reisverbod

Ismail Kadare - Het reisverbod: Reguiem voor Linda B. Amsterdam, Van Gennep, 2013, 208 pagina's.
Originele Albanese titel: E penguara. Requiem për Linda B. Vertaald door Roel Schuyt.

De beroemde toneelschrijver Rudian Stefa wordt door een onderzoekscommissie van de partij ondervraagd over zijn relatie met een meisje. Ze doelen op zijn minnares Migena, denkt hij, maar dat blijkt een misverstand. Het gaat hen om een vriendin van haar: Linda B., een meisje dat zelfmoord heeft gepleegd. Het vreemde is: hij heeft Linda B. eigenlijk niet gekend. Hij heeft alleen ooit, na een première, een boek voor haar gesigneerd – maar zonder te weten dat het exemplaar voor haar bestemd was.

Waarom wordt Rudian over Linda ondervraagd? Wat is haar relatie met Migena? Waarom pleegde zij zelfmoord? Linda B. blijkt op afstand verliefd te zijn geweest op Rudian, en hij op zijn beurt kan nu maar geen afscheid nemen van de mysterieuze figuur Linda B., het meisje uit de verbannen familie dat zo hartstochtelijk hield van Tirana, de stad die ze nu nooit te zien zou krijgen.

In Het reisverbod verweeft Ismail Kadare op fenomenale wijze de waanzin van het leven in communistisch Albanië met het mythische verhaal over Orpheus en Eurydice. Een intens tragische geschiedenis over liefde, macht en noodlot.


Op de achterflap van deze roman staat een citaat van Abdelkader Benali, dat luidt "Kadare zal als schrijver de tand des tijds doorstaan én zou de volgende Nobelprijs moeten winnen." Dat is nogal een ronkende aanprijzing. Ik zou graag de context waarin dit gezegd of geschreven is willen lezen, maar ik heb niet kunnen vinden. Mocht iemand het weten, meld het dan vooral.

Of Kadare de Nobelprijs verdient, daar kan ik moeilijk over oordelen. Wel realiseerde ik me bij het lezen van deze roman dat het goed past in Kadares enorme oeuvre. Kadare schrijft veel over Albanië, van folkloristisch aandoende werken die meerdere eeuwen geleden spelen tot werken die het moderne Albanië beschrijven.

Het reisverbod is dan ook aan de ene kant een beschrijving van het dagelijkse leven in het totalitair geregeerde Albanië van de jaren 1980. Het is echter onduidelijk of het land nog geregeerd wordt door Enver Hoxha, die in 1985 overleed. Feit is dat de banden met Cuba nog goed zijn, dat er aan allerlei dagelijkse producten gebrek is en dat de organen van de partij nog almachtig zijn. Iedereen is voor iedereen bang en iedere daad, elk woord kan ernstige gevolgen hebben. Aan de andere kant is Het reisverbod een haast romantisch boek over verlangen naar iets dat je niet kunt krijgen, en de vraag hoever je moet of kunt gaan om toch zo dicht mogelijk bij dat onbereikbare te komen.

Aan het begin van de roman wordt de toneelschrijver Rudian opgeroepen voor een gesprek met een commissie van de communistische partij. Zij proberen zijn relatie tot een meisje te ontrafelen. Dat het gaat om een meisje dat hij helemaal niet kent, dat ook nog eens zelfmoord blijkt te hebben gepleegd, blijkt al vrij snel. In de loop van de roman wordt ontrafeld hoe er toch een band blijkt te zijn tussen Rudian en het meisje Linda B., en waarom haar leven zo tragisch geëindigd is. Kadare schrijft daar mooi naar toe – tot het einde blijft het verhaal boeien. Een fijne roman, die het verdient om gelezen te worden, en dan niet alleen door lezers die geïnteresseerd zijn in Albanië.

Ismail Kadare op Wikipedia

flickr

zondag 30 maart 2014

Jan Vantoortelboom | De verzonken jongen

Jan Vantoortelboom | De verzonken jongen: roman. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, maart 2011 (3), 301 pagina's. Februari 2011 (1).

Zorgeloos en beschermd. Zo gaan Stoffel en Bart Vanheule door het leven in het West-Vlaamse dorp Elverdinge. Moeder is huisvrouw en vader werkt als mecanicien. Elke zondag gaat het gezin plichtsgetrouw op bezoek bij grootvader Victor. Zijn gezicht is in tweeën gespleten door een litteken en het is die 'krijtlijn' die Stoffels verbeelding voedt. Geleidelijk aan sijpelt vertwijfeling over de herkomst van dat litteken door en lastige vragen en scherpe blikken van dorpsgenoten veroorzaken een toenemen gevoel van onrust bij Stoffel.

De dag voor Kerstmis wordt er een brief bezorgd die leidt tot ontzetting bij zijn ouders en grootvader verhangt zich zelfs in de oude schuur. Als moeder ook nog eens door ziekte komt te sterven valt het doek voorgoed voor het onbezorgde leven van de broers.

Jan Vantoortelboom (1975) is geboren te Torhout en opgegroeid in Elverdinge. Na zijn studie Germaanse filologie aan de Universiteit Gent en Trinity College Dublin belandde hij in het onderwijs. Hij is docent Engels aan de Hogeschool Zeeland en woont met zijn gezin in het landelijke Zeeuws-Vlaanderen.


De verzonken jongen nam ik mee naar huis uit de bibliotheek, omdat het boek dat ik eigenlijk wilde lezen van deze schrijver, Meester Mitraillette, nog lang niet beschikbaar is in de bibliotheek. Dat krijg je als een boek 'Boek van de maand' wordt in DWDD.

Deze debuutroman speelt net als Meester Mitraillette in het Vlaamse plaatsje Elverdinge en is gesitueerd in twee periodes: het begin van de vorige eeuw, voornamelijk vanuit het perspectief van opa Victor als jongeman, en de jaren 1970 en '80, geschreven vanuit het perspectief van Stoffel. De roman begint met de begrafenis van de moeder van Stoffel. Daarna wisselt in ieder hoofdstuk het perspectief en de tijd. Dit alles om de spanning rond het familiegeheim, waarvan Stoffel zich langzaamaan steeds bewuster wordt, op te bouwen.

De constructie van de roman sprak me aan. Ieder hoofdstuk kom je een beetje dichter bij de kern van het geheim, en door het wisselende perspectief blijf je alert. Het was moeilijk om het boek weg te leggen – ik heb de roman in twee dagen uitgelezen.

De verzonken jongen is net als De helaasheid der dingen van Dmitri Verhulst gesitueerd op het Vlaamse platteland, waar geroddeld en gekonkeld wordt. Opa Victor noemen ze een moordenaar en de moeder van Stoffel is een 'hoerenjong'. Opa Victor is een bijzonder personage, dat je angst inboezemt, ook al zie je hem niet werkelijk voor je. Stoffels angst en spanning slaan over op de lezer. De scènes waarin Stoffel 'stukjes' van zijn opa verzamelt, vol van angst, of waarin hij naar de slager moet en hij de scherpe ogen en tong van de dorpsgenoten vreest, vond ik mooi. Geen meesterwerk, maar wel een aangenaam boek.

Jan van Toortelboom

flickr

vrijdag 28 maart 2014

Esther Gerritsen | Dorst

Esther Gerritsen | Dorst. Breda, De Geus, 2012 (2), 216 pagina's. 2012 (1).

Coco en haar moeder Elizabeth zien elkaar sporadisch en lopen elkaar op een dag bij toeval tegen het lijf. De moeder vertelt tussen neus en lippen door dat ze niet lang meer te leven heeft. Coco voelt zich verantwoordelijk en trekt bij haar moeder in. De zieke Elizabeth verdraagt de aanwezigheid van haar dochter omdat ze weet dat van een moeder begrip en geduld wordt verwacht.


Dorst beschrijft de relatie tussen moeder Elisabeth en dochter Coco. De roman begint direct met een bijzondere scène: moeder en dochter komen elkaar toevallig tegen op straat tegen, ze hebben elkaar al een tijdje niet gezien en dan moet het hoge woord er ineens toch maar uit: moeder Elisabeth heeft kanker in een vergevorderd stadium. Ze zal niet lang meer leven.

Van Coco's studie Russisch kwam al niet veel terecht, haar oudere vriend lijkt haar te willen verlaten, ze moet uit haar kamer en ze schrikt van de boodschap dat haar moeder stervende is. Dan ligt de oplossing voor de hand: ze trekt bij haar moeder in, om haar direct ook tot het einde te verzorgen. Daarbij negeert ze het feit dat Elisabeth daar niet op zit te wachten. Elisabeth ziet de aanwezigheid van haar dochter in huis als een last, het 'grote dochterlichaam' zit haar in de weg, ook als het zich in een andere kamer op een andere verdieping bevindt. Coco probeert op een onhandige manier met moeder en haar vriend te communiceren, maar daarbij is ze vaak net zo weinig succesvol als haar moeder.

Dorst bestaat vooral uit dialoog, waarin je duidelijk merkt dat Gerritsen veel toneelstukken heeft geschreven. Het zijn karige zinnen, maar ieder woord is raak. De problematische verhouding tussen moeder en dochter blijkt overduidelijk uit die hortende en stotende dialogen. Coco wil weten waar het verkeerd is gegaan, nadat ze van haar vader heeft gehoord dat haar moeder haar als peuter opsloot in haar kamer. Uit de hoofdstukken die vanuit het perspectief van Elisabeth zijn geschreven leren we dat 'het kind' te veel besmeurde en kapotmaakte in huis. Het was rustiger om het kind dan maar in haar kamer op te sluiten. Maar, dat deed ze pas regelmatig nadat ze had vastgesteld dat het kind daar net vaker van ging huilen.

Dorst biedt geen hoop: moeder en dochter komen er samen niet uit, hun relatie blijft schuren en schrijnen, tot de moeder overlijdt. De dialogen in Dorst zijn meesterlijk geschreven en het onvermogen om echt te praten is bijzonder pijnlijk. Ik sloot het boek met tegenzin, en het zong nog dagen na in mijn hoofd. Een bijzonder goed boek, dat het verdient om door iedereen gelezen te worden.

Esther Gerritsen | Superduif

Esther Gerritsen op Wikipedia

flickr

vrijdag 18 januari 2013

Donna Leon | Fatalità

Donna Leon - Fatalità. Amsterdam, De Boekerij, 2000, 206 pagina's.
Oorspronkelijke Engelse titel: Fatal Remedies, vertaald door Els Franci-Ekeler.

Fatalità is al weer de achtste misdaadroman met de sympathieke commissaris Guido Brunetti in de hoofdrol. Opnieuw voert Donna Leon de lezer langs de pasticceria's, de steegjes, de palazzi, de eeuwenoude bruggen en de kanalen van Venetië.

Voor commissaris Guido Brunetti begint het allemaal vroeg in de ochtend met een telefoontje. Een vandaal heeft zojuist een steen gegooid door de ruit van een reisbureau. De dader, die ter plaatse is aangehouden, is Paola, Brunetti's eigen vrouw. De actie van Paola veroorzaakt een crisis in het huwelijk van de Brunetti's. Maar ook het werk vereist het uiterste van Brunetti: een overval door leden van de maffia lijkt in verband te staan met een verdacht dodelijk ongeluk. Zijn superieuren willen resultaat, en snel. Wanneer zijn persoonlijke en professionele leven botsen, vreest Brunetti voor zijn carrière. En als Paola niet alleen van vandalisme wordt verdacht, maar ook nog van moord, wordt de druk op Brunetti bijna te groot.


Ik las Fatalità terwijl ik met griep in bed lag. In mijn beleving zijn Leons boeken perfect voor de momenten waarop je hoofd al wel weer een beetje geïnteresseerd is in de wereld om je heen, terwijl je lichaam daar duidelijk nog niet aan toe is.

Fatalità is het achtste deel van de serie die Leon schrijft over commissario Brunetti. Dit boek wijkt af van de voorgaande, omdat de relatie tussen Brunetti en zijn vrouw, Paola, hier een centrale rol heeft. Hun huwelijk komt onder druk te staan, doordat Paola haar aankondiging dat zij een steen door de ruiten van een reisbureau dat zou meewerken aan seksreizen naar het Verre Oosten daadwerkelijk uitvoert. Ze doet dit vervolgens niet één, maar twee keer. Die tweede keer kan Brunetti een arrestatie niet voorkomen, en dat is het begin van een grote problemen voor commissario Brunetti en zijn vrouw.

Het plot van Fatalità zit, zoals we dat gewend zijn, ingenieus in elkaar, waardoor het boek onderhoudend was tot het einde. De tweede verhaallijn vond ik echter het boeiendst. Leon plaatst twee uitersten tegenover elkaar: de idealistisch ingestelde, bevlogen Paola, die zelfs een misdrijf wil plegen en zich daarvoor wil laten arresteren om haar punt duidelijk te maken, tegenover commissario Brunetti, die ervan overtuigd is dat het bestrijden van misdaad goed en noodzakelijk is, maar slechts dan wanneer dat plaatsvindt binnen de kaders van de wet. Als het niet overtreden van de wetten in zijn land betekent dat mensen die een overtreding of misdrijf begaan vrijuit kunnen gaan, moet dat dan maar zo zijn.

Daarmee raakt Leon een gevoelig punt, waarover je lang kunt discussiëren. Mag je bijvoorbeeld proefdieren bevrijden uit laboratoria waar medicijnen op die dieren worden getest, als jij ervan overtuigd bent dat deze dieren onacceptabel leed wordt aangedaan of kies je ervoor geen producten te kopen die op dieren getest zijn? Mag je een bom bij een gebouw van jouw staat tot ontploffing brengen als je het niet eens bent met de politiek die je land voert, zelfs als medeburgers daarbij het risico lopen slachtoffer van jouw bom te worden? Heiligt het doel alle middelen, dat is wat Leon zich in Fatalità afvraagt.

Donna Leon | Nobiltà
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | De dood draagt rode schoenen
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Dood in den vreemde
Donna Leon | Death at La Fenice

Donna Leon op Wikipedia (Engels)

flickr

maandag 7 januari 2013

Jan Paul Bresser | Het verdriet van Eline

Jan Paul Bresser - Het verdriet van Eline: Verhalen. Amsterdam, Anthos, 2011, 206 pagina's.

Een ode aan het leven, aan Den Haag en aan de verbeelding.

De ontroerende verhalen in Het verdriet van Eline vormen met elkaar een mozaïek van levensgeschiedenissen in de oude Haagse binnenstad en daarbuiten. Zelden werd de wereld van ouderen zo indringend en puur beschreven.


Ik lees zowel romans als korte verhalen. Er kleeft echter altijd wel één maar aan een bundel korte verhalen, vind ik. Om de zoveel pagina's worden andere hoofdpersonen, locaties, (historische) gebeurtenissen ten tonele gevoerd. Het aardige nu van Het verdriet van Eline is dat deze bundel korte verhalen bevat met een gemeenschappelijke deler: de stad Den Haag. Bresser beschrijft oudere Hagenezen, allen woonachtig in het Hofkwartier. De meeste verhalen spelen zich dan ook daar af. Sommige personages figureren in meer dan één verhaal, waardoor de verhalen ook op die manier met elkaar samenhangen.

De titel Het verdriet van Eline zette me op het verkeerde been. Ik verwachtte een non-fictie boek, bijvoorbeeld over de plaatsen waar Couperus' Eline Vere zich afspeelt, of over de impact die die feuilleton-roman indertijd heeft gehad. Het verdriet van Eline is echter pure fictie, waarin de realiteit van het heden (verwijzingen naar bijvoorbeeld Twitter, de Tweede Kamer en Hirsi Ali) wel aanwezig zijn, maar meestal niet de boventoon voeren.

Mijn misvatting heeft me niet gehinderd bij het lezen van het boek, sterker nog, de verrassing was des te groter toen bleek waar het boek wel over ging. De maatschappij vindt het niet erg modieus om te schrijven over de 'oudere mens', en daarmee zijn de keuzes die Bresser maakt heel moedig. Alles moet immers maar snel, jachtig, sappig en liefst ook nog sexy zijn wil je met je boek op tv komen en dus je boek verkopen aan het grote publiek. Bresser zet zich tegen de tijdsgeest af door verhalen te schrijven die doordrenkt zijn van geschiedenis.

De meeste verhalen ontroerden me echt. Soms op een prettig melancholische manier – zoals in het verhaal De zonderling, over een man die na zijn pensionering ineens liefde voor de poëzie opvat –, maar soms ook op bijzonder schrijnende, tragische manier. Het verhaal Eerste luier over een man die per trein naar Gouda reist, omdat hij zijn incontinentiemateriaal niet in zijn eigen stad durft te kopen, heeft me bijna aan het huilen gekregen. Dat geldt ook voor het verhaal Geestgronden, waarin pas uit de laatste zin blijkt hoe tragisch de insteek van het verhaal eigenlijk is.

Het verdriet van Eline is niet alleen voor Hagenezen interessant, maar voor iedere Nederlander die iets verder wil kijken dan de eigen (jonge) neus lang is.

Jan Paul Bresser

flickr

zaterdag 29 december 2012

Tommy Wieringa | Dit zijn de namen

Tommy Wieringa - Dit zijn de namen. Amsterdam, De Bezige Bij, 2012, 302 pagina's.

Een grensstad in de steppe. Uit de vlakte duikt een groep verwilderde vluchtelingen op. Ze veroorzaken angst en onrust in de stad. Als Pontus Beg, commissaris van politie, ze laat oppakken, wordt in hun bagage het bewijs van een misdaad gevonden. Beg ontrafelt de geschiedenis van hun helletocht, die gaandeweg verweven raakt met de ontdekking van het verhaal over zijn eigen afkomst. De ontmoeting met een oude rabbijn, de laatste Jood van de stad, leert hem de waarheid kennen over zichzelf.
Met humor en wijsheid verbindt Tommy Wieringa de duistere binnenwereld van de mens met de vraag naar wie wij zijn en of verlossing mogelijk is.


Tommy Wieringa | Ga niet naar zee
Tommy Wieringa | Alles over Tristan
Tommy Wieringa | Caesarion
Tommy Wieringa | Ik was nooit in Isfahaan

Tommy Wieringa

flickr

zondag 23 december 2012

Camilla Läckberg | Engeleneiland

Camilla Läckberg - Engeleneiland. Amsterdam, Anthos, juni 2012 (3), 415 pagina's. Juni 2012 (1, NL), 2011 (1, Z).
Oorspronkelijke Zweedse titel: Änglamakerskan, vertaald door Elina van der Heijden en Wiveca Jongeneel.

Inspecteur Patrick Hedström onderzoekt een brand op het eiland Valö. Hierbij verdiept hij zich eveneens in een oude, nooit opgeloste verdwijningszaak. Het lijkt erop dat het kwaad uit het verleden weer bovenkomt...

Camilla Läckberg | Zeemeermin

Camilla Läckberg op Wikipedia

flickr

dinsdag 18 december 2012

A.L. Snijders | Brandnetels & verkeersborden

A.L. Snijders - Brandnetels & verkeersborden. 194 ZKV's. Enschede/Doetinchem, AFdH, maart 2012 (2), 309 pagina's. 2012 (1).

Over de titel van dit zeerkorteverhalenboek (SIC) is veel te doen geweest. Kenners vonden Brandnetels & verkeersborden 'een dooie titel'. 'Daarom is-ie zo goed,' zei A.L. Snijders, 'net zo saai en oninteressant als mijn leven.' Een merkwaardig argument, aangezien de ZKV's in deze vijfde bundel andermaal getuigen van Snijders' rijke binnenleven en speelse geest en ons opnieuw laten kennismaken met een keu aan unieke figuren. Beschaving, cultuur, machines, overspel, literatuur, dieren: alle vertrouwde thema's keren terug.

AFdH Uitgevers maakt bij voorkeur boeken, ook literaire, waarin woord en beeld gecombineerd worden. Wij zijn er trots op dat we in deze bundel vier schilderijen van Gummbah konden opnemen. De tekenaar is een liefhebber van het werk van Snijders en andersom geldt hetzelfde: 'Mijn bewondering voor Gummbah geldt zijn vreemdheid. Als de Volkskrant komt, kijk ik altijd eerst naar zijn tekeningen. Dat hij zo'n woede bij doctorandussen weet te veroorzaken, vind ik fascinerend.'

Talloze malen was de auteur in het nieuws nadat hem in 2010 de Constantijn Huygensprijs werd toegekend, vaak vroeg men hem of hij veranderd is na alle toegezwaaide lof. Het antwoord is neen. A.L. Snijders is precies dezelfde gebleven. De auteur schreef ons: 'Als iemand vraagt: wat voor schrijver is die Snijders, zeg dan maar: een schrijver als andere schrijvers.' U begrijpt dat wij het daar niet mee eens zijn.

AFdH Uitgevers, Paul Abels & Martien Frijns


Voor het eerst maakte ik kennis met de ZKV's van A.L. Snijders in het fotoboek De geur van carbolineum: boerenschuren op erf en land van Lyde de Graaf. Brandnetels & verkeersborden is de eerste bundel zeer korte verhalen (ZKV's) die ik van Snijders las.

Ik moet het maar direct eerlijk toegeven: ik ben verkocht, Snijders heeft er een fanatieke fan bij. Ik ben gevallen voor de verhalen die soms maar uit twee, drie alinea's bestaan, waarin Snijders zó veel zegt en je tot zo veel gedachten aanzet, dat het lijkt alsof je op zijn minst een 'normaal' kort verhaal of roman hebt gelezen. De onderwerpen van de ZKV's variëren van jeugdherinneringen tot de kip die niet gepakt kan worden door een roofdier dat 's nachts rond Snijders' huis loopt, van lassen en de vraag of de ander wel kan lassen tot de boeken die Snijders gelezen heeft.

Deze zomer las ik Tommy Wieringa's Ga niet naar zee. Snijders schrijft over contact met de schrijver Tommy Wieringa, en beschrijft een persoon, Joost Conijn, die ook in de hierboven genoemde bundel van Wieringa figureert. Beide schrijvers schrijven met bewondering over deze persoon, die met een zelfgebouwd vliegtuig naar Afrika vliegt.

Nu ik Brandnetels & verkeersborden heb gelezen, begrijp ik dat Wieringa een jonge leerling van Snijders moet zijn. Beide schrijvers werken op dezelfde manier, al zijn de verhalen van Snijders vaak nog veel korter dan Wieringa's stukjes. Overeenkomend is ook de manier waarop beide schrijvers beschrijven wat hen bezighoudt in het dagelijkse leven en in hun gedachtewereld. Daarbij citeren beiden ook uit de werken die zij lezen, als er stukjes zijn die hen raken. Een citaat uit het verhaal Inktpot, waarmee Snijders op zijn beurt mij heeft geraakt:

Ik ga een verhaal lezen, ik installeer me in een diepe stoel. Het heet 'Het water der vergetelheid', geschreven door Vladimir Toetsjkov en vertaald door Monse Weijers. In de tweede alinea lees ik: 'Serjoga dook een jaar of acht geleden op. Als sneeuw in juli of een sproeiwagen in februari, als mensen met een verfijnde psychische constitutie de inktpot pakken en zachtjes beginnen te wenen.'
Ik houd op met lezen, wat betekent deze zin? Moet je een Rus zijn om dit te kunnen begrijpen? Ik ben een Hollander en wel degelijk getroffen door die inktpot en dat weten. De vertaler verwijst me naar een noot:

DE INKTPOT PAKKEN en ingetogen beginnen te wenen – toespeling op een gedicht van Boris Pasternak: 'Februari. De inktpot pakken en wenen.' (1912) Wat het in deze context betekent, is moeilijk te doorgronden.


Het verhaal sluit af met het plan dat Snijders maakt om deze regel uit te spreken in het bijzijn van een kennis, die over de hele wereld werkt, ook in Rusland. Hij stelt zich voor dat Pasternaks gedicht zo maar aan deze man kan zijn voorgelezen, ergens in een café in Rusland. Snijders hoopt dan op herkenning van de dichtregel in de ogen van die kennis. Dit is toch een prachtige manier om het beeld dat wij hier in het westen over Rusland hebben te verbeelden?

Snijders ontving in 2010 de Constantijn Huygensprijs. De aandacht voor deze bijzondere schrijver is sindsdien enorm toegenomen. Dat is, vind ik, terecht, want de ZKV's van Snijders verdienen het door zo veel mogelijk mensen te worden gelezen. Al was het maar omdat Snijders zo hartstochtelijk jonge bezoekers en ons lezers aanspoort de stukken van Karel van het Reve te lezen.

A.L. Snijders op Wikipedia

flickr

donderdag 13 december 2012

Kaweh Modiri | Meneer Sadek en de anderen

Kaweh Modiri – Meneer Sadek en de anderen. Amsterdam, Uitgeverij Thomas Rap, 2012, 187 pagina’s.

Een onstuimig, geestig en ontroerend verhaal over een Iraanse familie in Nederland.


Sam, de hoofdpersoon van Meneer Sadek en de anderen, is geboren in Iran. Omdat de vader gezocht wordt door de machtshebbers in Teheran besluit het gezin te vluchten. De toen nog bestaande Sovjet-Unie ligt voor de hand als nieuw vaderland, want vader is een communist. Eenmaal over de grens gekropen blijkt dat men in de Sovjet-Unie niet zit te wachten op Iraanse vluchtelingen, en het gezin wordt teruggestuurd. Uiteindelijk lukt het toch te vluchten, naar Istanbul. Na een lange tijd daar mag het gezin uiteindelijk naar Nederland afreizen en komt het in Amersfoort terecht in een nieuwbouwwijk. Het grootste gedeelte van de roman speelt zich in Nederland af, als Sam dertien, veertien jaar is geworden.

Modiri heeft deze roman met een vlotte pen geschreven. De taal is niet ingewikkeld en de toon is vaak humoristisch. Modiri voert niet alleen de gezinsleden op, maar ook 'meneer Sadek', een Iraanse vluchteling die dakloos is en de weg een beetje kwijt is, die een tijdje in het gezin op adem kan komen, maar ook personages die in een asielzoekerscentrum bij Amersfoort wonen, en de Iraanse Sali, die in Parijs woont, waarop Sam hals over kop verliefd wordt.

Het aantrekkelijke van deze roman is dat Modiri vanuit het perspectief van eerst een klein jongetje en later een puberende jongen de eigenaardigheden van zijn gezin becommentarieert, bijvoorbeeld het conflict tussen de opstandige grote broer, die verwesterd is en de vader die zich voorneemt dat hij het gaat maken in Nederland en eigenlijk alleen maar bezig is met kansloze zakelijke plannen, dat beangstigend hoog oploopt. Sam levert commentaar zoals een puber dat zou doen, maar het is ondanks al die opstandigheid wel een liefdevol commentaar.

Eerlijk gezegd vond ik de gedeeltes die in Iran en Rusland speelden het indrukwekkendst. De scenes waarin Modiri beschrijft hoe de mannen die Sams vader zoeken juist Sam als vijfjarige eruit pikken om te ondervragen, in de hoop dat de jongen in zijn onwetendheid de verblijfplaats van vader zal verraden is beangstigend realistisch geschreven en deed me denken aan verhalen die ik over de manier van werken van de KGB heb gehoord. Ook de mislukte vlucht naar de Sovjet-Unie, omdat vader denkt dat men daar een kameraad uit Iran met open armen zal ontvangen is schrijnend, en tegelijk ontroerend beschreven.

Meneer Sadek en de anderen is een zeer leesbare, humoristische, maar ook schrijnende roman. Een aanrader!

Kaweh Modiri

flickr

zondag 9 december 2012

Sarah Prineas | De dief en de magiër

Sarah Prineas – De dief en de magiër: Boek 1. Haarlem, Gottmer, 2009 (2), 304 pagina's. 2008 (1, VS), 2008 (1, NL).
Oorspronkelijke Engelse titel: The Magic Thief, vertaald door Sofia Engelsman.

Eigenlijk had Rafi dood neer moeten vallen toen hij de locus magicalus, een steen met magische krachten, stal uit de jaszak van de oude tovenaar Nimmeral. Maar dat gebeurde niet. Nimmeral is dan ook heel verbaasd en zijn interesse is gewekt: waarom is de jonge dief nog in leven? De magiër besluit Rafi aan te nemen als zijn leerling, op voorwaarde dat de jongen binnen een maand zijn eigen locus-steen vindt. Tijd genoeg, denkt Rafi, maar dat valt tegen. De tovenaarslessen van Nimmeral kosten veel tijd, en dan moeten meester en leerling er ook nog achter zien te komen waarom de magie uit de stad Wellekom verdwijnt.


Op LibraryThing omschreef iemand De dief en de magiër zo: "Think of Oliver Twist in a fantastical setting." Die vergelijking dringt zich inderdaad op, want Rafi is ook een wees, die zich in leven houdt door zakken te rollen. Als Rafi de magische steen van tovenaar Nimmeral rolt, blijft hij – in tegenstelling tot wat hoort te gebeuren – in leven. Dat zorgt ervoor dat Nimmeral Rafi onder zijn hoede neemt. De andere tovenaars eisen wel dat hij binnen een maand zijn eigen magische steen vindt. Dat blijkt makkelijker beloofd dan gedaan.

Het aardige van deze fantasyroman voor kinderen is niet alleen het verhaal, dat vlot en onderhoudend verteld wordt. Er is een hele wereld uitgedacht, die uit 'magische knooppunten' bestaat. Het verhaal speelt zich af in een stad die op zo'n magisch knooppunt is ontstaan. De schrijfster heeft haar best gedaan die hele stad in te richten volgens de regels van het genre: een goede en een slechte plek, met in dit geval daartussen eilanden in een rivier waar de tovenaars van de stad huizen, als een soort verdedigingslinie tussen goed en kwaad. De vertaalster heeft weer haar best gedaan in het Nederlands namen te bedenken die aansluiten bij de Engelse benamingen – niet bestaande namen, die wel iets zeggen over de plaats of persoon. Zo heet het goede gedeelte van de stad Ochtendgloren.

Het boek is geschreven vanuit het perspectief van Rafi en Nimmeral. De hoofdstukjes die vanuit Nimmerals perspectief zijn geschreven zijn in de vorm van dagboekaantekeningen gegoten en in een soort telegramstijl geschreven. Daaronder staan soms aantekening van Rafi, in 'runetekens', die je kunt ontcijferen aan de hand van het alfabet dat achterin het boek is opgenomen. Daar vind je ook een aantal receptjes van gerechten die in het boek genuttigd worden.

De dief en de magiër is een boek dat kinderen in de leeftijd van tien, elf jaar die geïnteresseerd zijn in fantasy zeker zal aanspreken. Het is zeker niet slechts geschreven en het leest als een trein. Dat dit het eerste deel van een trilogie is, maakt het nog extra aantrekkelijk.

Sarah Prineas op Wikipedia
Sarah Prineas (Engels)

flickr

donderdag 6 december 2012

Nelleke Noordervliet | Vrij man

Nelleke Noordervliet – Vrij man. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Augustus, mei 2012 (2), 464 pagina's. Mei 2012 (1).

Van bol.com, vanwege het ontbreken van tekst op de achterflap:
Plaats van handeling:
De Republiek der Zeven Verenigde Provinciën en de Nieuwe Wereld. Hoofdpersoon: arts en jurist Menno Molenaar, die na de vroege dood van zijn vader het genadebrood van zijn Rotterdamse koopmansfamilie eet, en eenzaam en koppig zijn weg zoekt. De jonge Menno Molenaar komt aan de Leidse Alma Mater in contact met twee werelden: die van de perverse Engelse lakenreder Dixon en die van de jonge radicale denkers rond Spinoza. Met een van hen, Adriaan Koerbagh, sluit hij vriendschap. Molenaar rondt zowel een studie rechten als medicijnen af. Ondanks zijn voorkeur voor de geneeskunst wordt hij door Dixon naar Den Haag gemanoeuvreerd om daar in dienst van raadspensionaris Johan de Witt informatie te verzamelen die de Engelsen in hun eeuwige conflict met de Nederlanden goed kunnen gebruiken. De werelden van de radicale, integere denkers en die van de rijke Engelsman en diens naar liefde hunkerende vrouw raken op voor Menno Molenaar onverdraaglijke wijze met elkaar verknoopt. Als de druk die Dixon geestelijk en lichamelijk op hem uitoefent te groot wordt, kiest hij voor een rigoureuze daad van extreem geweld, waarna hij scheep gaat naar de Nieuwe Wereld.

In New York probeert Menno Molenaar in het reine te komen met het turbulente verleden. Hij streeft de vestiging van een ideale gemeenschap na volgens de regels van zijn radicale vrienden. Maar idealen laten zich niet zomaar realiseren en de last van het onbuigzame lot bepaalt uiteindelijk het teken waarin zijn leven definitief komt te staan.

Dat is het verhaal van Menno Molenaar.
Maar er is meer…

Nelleke Noordervliet is onderdeel van het verhaal, zij wandelt met Menno Molenaar door het decor van zijn verleden. Zij schrijft zijn geschiedenis, die een vertekening is van de echte geschiedenis. Kan zij immers het verleden echt kennen, echt begrijpen? Ziet ze niet wat ze kent: de problemen van haar eigen tijd teruggeplaatst in het verleden? Om haar blikveld te verruimen vervlecht Nelleke Noordervliet haar verhaal van Menno Molenaar met persoonlijke getuigenissen van mensen die Menno’s leven delen – historische personages als Lieuwe van Aitzema en Johan de Witt, en fictieve personages want Vrij man is en blijft een roman.


In Vrij man beschrijft Noordervliet het leven van de fictieve persoon Menno Molenaar, een Rotterdammer van niet al te gefortuneerde komaf die in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën leeft, de kans krijgt twee studies af te ronden en carrière te maken in Den Haag, bij De Witt. De inhoud van de roman wordt vrijwel volledig samengevat in de tekst die hierboven staat, daar zal ik hier verder niet over uitweiden.

Laat ik beginnen met wat me niet beviel in deze roman. Noordervliet heeft ervoor gekozen zelf aanwezig te zijn in deze roman. Ze beschrijft verschillende 'ontmoetingen' met Menno Molenaar in het heden waarin wij leven. Het doel daarvan is om de moderne lezer Menno Molenaars worsteling met de vragen van zijn tijd beter te laten begrijpen. Ook is het idee dat de mens Menno Molenaar daarmee voor ons beter te begrijpen zou zijn. De bedoelingen zijn goed, maar deze constructie heeft mij vooral geirriteerd. Ze onderbreken het verhaal, en kwamen op mij als niet erg geloofwaardig over. Zo zeer dat ik na eerste tien, vijftien bladzijden overwogen heb niet verder te lezen.

Deze 'onderonsjes' beslaan gelukkig niet het overgrote gedeelte van de roman. In die gedeeltes van de roman waarin Noordervliet de gebeurtenissen simpelweg beschrijft vanuit het perspectief van Menno Molenaar en zijn tijdgenoten is deze roman op zijn sterkst. Beschrijvingen waarin Noordervliet bijvoorbeeld beschrijft hoe een stad in die tijd ruikt of hoe men denkt naar het functioneren van het menselijk lichaam met de stand van de wetenschap van toen zijn echt goed.

Noordervliet beschrijft daarnaast de historische gegevens van die tijd – de jaren 1670 – op een interessante, en begrijpelijke manier. Daarbij gaat het niet alleen om de oorlogen met Engeland, maar ook het ontluiken van stromingen die niet zonder meer in God geloven, die meer vertrouwen stellen in de wetenschap en die vrij willen kunnen spreken en schrijven, ook als hun mening afwijkt van de algemeen geldende mening. Een bijzonder interessante periode waarin wordt geworsteld met vragen die ook nu nog relevant zijn.

Het perspectief wisselt regelmatig van dat van Molenaar naar andere personages, zodat gebeurtenissen ook vanuit het standpunt van die andere personages – historische en fictieve – worden belicht. Ik vind die literaire techniek een waardevolle aanvulling op het verhaal.

Al met al een roman die aardig was om te lezen, die een stuk beter zou zijn geweest als de 'onderonsjes' met de schrijfster zelf in het heden waarin wij zelf leven achterwege zouden zijn gelaten.

Nelleke Noordervliet

flickr

maandag 19 november 2012

Donna Leon | Nobiltà

Donna Leon – Nobiltà. Amsterdam, De Boekerij, 2001 (2), 208 pagina's. 2001 (1, NL), 1998 (CH).
Vertaald uit het Engels door Els Franci-Ekeler, originele titel A Noble Radiance.

In een klein stadje aan de voet van de Dolomieten liggen al eeuwenlang de ongerepte tuinen van een verlaten boerderij. Maar dan wordt op een dag de nieuwe eigenaar niet grote spoed door de werklui naar zijn buitenverblijf geroepen. Zij hebben een macabere vondst gedaan: een graf niet daarin het halfvergane lichaam van een man. Aan de ring te zien die dichtbij wordt gevonden, gaat het hier om een telg van een invloedrijke, adellijke en zeer welgestelde Venetiaanse familie, wier enige zoon enige tijd geleden is gekidnapt. Het moordonderzoek van commissaris Brunetti verloopt aanvankelijk redelijk voorspoedig. Toch ligt de oplossing van de tragedie nog ver buiten zijn bereik. Want hij zal eerst de geheimen in het leven van de vermoorde man moeten achterhalen voor Brunetti kan begrijpen waarom hij moest sterven... Veel hulde in de pers voor Donna Leons Venetiaanse misdaadromans: 'Donna Leon schrijft uitstekende boeken die in Venetië zijn gesitueerd met de alleraardigste commissaris Brunetti als speurder.'


Nobiltà is het zevende deel van de serie boeken over Guido Brunetti. Deze keer onderzoekt Brunetti de dood van een jongeman, die van adellijke afkomt blijkt te zijn. Hij is twee jaar eerder ontvoerd en verdwenen.

Zoals gebruikelijk onderzoekt Brunetti de zaak door vooral veel te praten, hier en daar met behulp van de computerkunsten van juffrouw Elletra te gebruiken. De ontrafeling van het plot is als altijd spannend, en boeiend beschreven. Het blijft een genot om de boeken over Brunetti te lezen.

Donna Leon | Fatalità
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | De dood draagt rode schoenen
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Dood in den vreemde
Donna Leon | Death at La Fenice

Donna Leon op Wikipedia (Engels)

flickr

vrijdag 28 september 2012

Florence Tonk | Blijf bij ons

Florence Tonk – Blijf bij ons. Amsterdam, Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2010, 208 pagina's.

Emma verhuist met haar vriend naar Kiev, waar ze slecht kan aarden en haar relatie ziet verkruimelen. Als ze een datsja kopen op het Oekraïense platteland, besluit zij er in haar eentje te gaan wonen. Ze legt er een moestuin aan, gaat Engelse les geven en raakt gefascineerd door een geheimzinnig meisje met een aangrijpende geschiedenis.

Ook sluit Emma een innige vriendschap met de familie Boerjak. Maar dan komen er lastige vragen: hoort zij hier wel thuis? Waarom wil zij uitgerekend hier wonen, in dit modderige dorp vol oude vrouwen, dronkaards en een enkele achterblijver? Terwijl Emma steeds meer verbonden raakt met de kleine gemeenschap, raakt ze verstrikt in een liefdesaffaire en komt ze achter een duister geheim.

Blijf bij ons is een meeslepende roman over het verlangen naar overgave en de honger naar meer dan een leven vol voorzichtige compromissen. De zoektocht eindigt in een voormalig sovjetdorp dat nog altijd worstelt met de gevolgen van de geschiedenis.

Florence Tonk is dichter en freelancejournalist. Zij woonde in 2006 een jaar in Kiev. In datzelfde jaar publiceerde ze de dichtbundel Anders komen de wolven.


Blijf bij ons draait voor mij om de vraag of dat kan, als westerling 'een stap terugdoen' door je in een gesloten gemeenschap op het platteland van Oekraïne vestigen en daar vervolgens echt in de gemeenschap te worden opgenomen? Even lijkt het er in deze roman op dat dat kan, maar dan blijkt toch dat het niet kan. Op een nogal drastische manier.

Dat het niet kan, is niet verbazingwekkend. Je voelt dat als lezer al lang aankomen. En dat is dan ook mijn bezwaar tegen deze roman: het is nogal voorspelbaar. De vraag is alleen hoe het misgaat, en wanneer. Ook de aanleiding om op het platteland te gaan wonen – een relatie met de Nederlandse vriend waar de klad in komt – ligt nogal voor de hand.

Tonks beschrijving van Kiev en Oekraïne worden geprezen in recensies. Ik vond ze best aardig, maar niet bijzonder. Heb je weinig kennis van Oost-Europa, dan ervaar je dat ongetwijfeld anders.

Pluspunt is dat Blijf bij ons vlot geschreven is, en dat het daardoor lekker weg leest. Een aardig boek voor wie eens iets min of meer thrillerachtigs wil lezen, maar dan op een ongewone plaats.

Florence Tonk

flickr

vrijdag 24 augustus 2012

Silvia Avallone | Staal

Silvia Avallone - Staal. Amsterdam, De Bezig Bij, 2010, 351 pagina's.
Oorspronkelijke Italiaanse titel: Acciaio, vertaald door Manon Smit.

De dertienjarige Anna en Francesca wonen in hetzelfde appartementencomplex in Piombino, een klein industriestadje aan de Italiaanse kust met uitzicht op het eiland Elba. Elba is voor de rijken en toeristen, en onbereikbaar voor het gewone volk dat zijn brood verdient in de plaatselijke staalfabrieken. De meisjes zijn vanaf hun vroege jeugd onafscheidelijk, maar op de drempel van volwassenheid moeten zij afscheid nemen van hun zo vertrouwde leven en begint alles te draaien om hun verlangen als vrouw bewonderd te worden. In hun troosteloze arbeiderswijk proberen Anna en Francesca hun ontluikende seksualiteit uit te buiten om de bedrukte sfeer thuis te ontvluchten. Dan komt op een dag de liefde uit een onverwachte hoek, waardoor de onoverwinnelijke vriendschap tussen Anna en Francesca op losse schroeven komt te staan.

Silvia Avallone beschrijft op uiterst gevoelige wijze de levens van twee opgroeiende meisjes die gevangen zitten tussen conflicterende emoties van liefde en rivaliteit. Een nieuwe Italiaanse stem, een jonge schrijfster die door haar psychologische scherpzinnigheid een verpletterende indruk achterlaat.


Tot bladzijde 70 heb ik het weten te rekken met dit boek. Toen heb ik het opgegeven. Ik begrijp wel dat het boek niet alleen over erotische aantrekkingskracht en (verlangen naar) seks gaat, maar de stukken tot bladzijde 70 waarin die onderwerpen werden behandeld stonden me zo tegen, dat de eventuele andere kwaliteiten van het boek niet meer tot me doordrongen. Die zullen er toch wel moeten zijn, voor anderen in ieder geval. Je belandt immers niet zo maar op een shortlist voor een literaire prijs. Maar, zoals gezegd: ik heb ze niet gezien.

Silvia Avallone op Wikipedia (Duits)

flickr

maandag 20 augustus 2012

Christel van Bourgondië | Het raadsel van witte vlinder

Christel van Bourgondië | Het raadsel van de witte vlinder. Tilburg, Zwijsen, 2006, 214 pagina's.

Christel van Bourgondië schreef voor het kinderboekenabonnement Leesleeuw drie boeken over een barre tocht van Rusland naar Nederland. Ze staan nu samen in deze dikke omnibus.

Katja blijft staan. Ze grijpt me vast om niet te vallen, haar ogen strak op de stam van een dikke eik gericht. Ze loopt op de boom af en maakt een kommetje van haar handen. Het kommetje legt ze op de stam. 'Een wonder,' fluistert ze. 'Een wit vlindertje in een herfststorm.'

Met dit verhaal ga je tweehonderd jaar terug in de tijd. Michael en zijn familie reizen van Rusland naar de Lage Landen. Het is een verre, moeilijke reis. Michael en zijn zus raken hun ouders kwijt.
Onderweg komen ze allerlei mensen tegen, zoals het slangenmeisje Katja en de zonderlinge verenman, de wijze Taver en Sasja en de paardenknecht. Kan de raadselachtige witte vlinder hun de weg naar Zaandam wijzen?


V., acht jaar, bracht dit boek mee voor ons om te lezen. Want het ging immers over Rusland en Nederland, dus dat zouden we vast wel leuk vinden. Zelf was ze gestopt met lezen na een bladzijde of zestig, omdat ze er niets meer van begreep.

Ik kan me dat wel een beetje voorstellen. Het perspectief wisselt met ieder hoofdstuk naar een ander personage. Als je acht bent en je nog moet concentreren op de moeilijke Nederlandse en Russische woorden die in het boek gebruikt worden, is dat misschien een beetje te veel van het goede.

Het raadsel van de witte vlinder is echter wel een heel aardig kinderboek, juist vanwege de literaire kunstgreepjes. En ook omdat de schrijfster probeert kinderen iets van het verdwenen Rusland te laten zien. Het resultaat is een spannend verhaal, met een vleugje spanning en mystiek. De tekst wordt begeleid door mooie tekeningen. V. had gelijk: ik vond het leuk om te lezen.

flickr

zaterdag 4 augustus 2012

Tommy Wieringa | Ga niet naar zee

Tommy Wieringa - Ga niet naar zee. Amsterdam, De Bezige Bij, 2010, 284 pagina's.

In Ga niet naar zee beweegt Tommy Wieringa zich tussen het wereldse rumoer en de stilte van kloosters en het platteland. De lezer volgt het leven van de schrijver op de voet, en leert dat succes of tegenslag geen invloed heeft op zijn werk – al schrijft het beter op een volle dan op een lege maag.
Tommy Wieringa maakte een persoonlijke selectie uit de korte stukken die hij in de loop der jaren schreef, zodat Ga niet naar zee leest als een kleine autobiografie.


Ga niet naar zee is een verzameling korte stukjes, alle niet langer dan drie bladzijden. Dit is geen fictie. De stukjes gaan over Wieringa zelf en de mensen en dingen uit zijn omgeving – bekende schrijvers, maar ook heel gewone mensen, zoals de man in Geesteren Overijssel die de APK-keuring van Wieringa's auto ieder jaar doet, of de ambtenaar bij wie Wieringa aangifte wil doen van de geboorte van zijn kind.

Uit een recensie van het boek, achteraf gelezen, heb ik begrepen dat de stukjes verschenen zijn in De Pers. Dat wordt nergens in het boek vermeld. Ik heb daarom tijdens het lezen voortdurend het gevoel gehad dat Wieringa ons hier een exclusief kijkje in zijn eigen belevingswereld geeft. Dat deze stukjes eerder met tienduizenden krantenlezers gedeeld werden, doet niets af aan de inhoud, maar maakt dat exclusieve gevoel nogal onterecht.

Welbeschouwd is ieder stukje een meesterwerk, qua inhoud en qua taal. Net als Martin Bril of A.L. Snijders kan Wieringa over iets kleins een mooi gebalanceerd stukje schrijven. Wieringa bedient zich daarbij steeds weer van prachtige taal. Zo schrijft hij in het stukje Synesthesie:

[…] toen het begon te sneeuwen. Het waren zulke grote vlokken dat je de kristalstructuren met het blote oog kon zien. We staken onze tongen uit en voelden de prikkelende kou en het smelten van de vlokken. Het leek van groot belang dat alles opeens naar aardbeienbavarois smaakte. De sneeuw en de lucht die ik inademde: alles aardbeienbavarois. Ik had dat niet eerder meegemaakt, dat geluk een smaak kreeg.

Of in Pitbull:

[…] ik keek naar de wolken en dacht aan Jan Baas. Van zijn voornaam was ik zeker, van zijn achternaam niet, hij heeft grote rol gespeeld in mijn leven. Ik herinner me zijn gezicht, al zou ik het niet kunnen beschrijven. Misschien dat ik me de sfeer Jan Baas beter herinner. Het nerveuze, het leven in de verdediging.
[…] Jan Baas rugbyde tegen beter weten in, met een hardnekkigheid die me vaag ergerde. Alsof hij weigerde zijn nederlaag toe te geven.
'Pitbull' werd hij genoemd, een niet zo sterke bijnaam die hij verwierf door zijn fysieke onvermogen om te tackelen, dat hij probeerde te compenseren door aan tegenstanders te gaan hangen met de hinderlijkheid van een braamtak.


Zinsnedes als "dat geluk een smaak kreeg", "leven in de verdediging" of "de hinderlijkheid van een braamtak" vind ik juweeltjes.

Lees dit boek! Ik heb ieder stukje in ieder geval met smaak gelezen, en toen het boek uit was, had ik enorme spijt dat het voorbij was.

Tommy Wieringa | Alles over Tristan
Tommy Wieringa | Caesarion
Tommy Wieringa | Ik was nooit in Isfahaan

Tommy Wieringa

flickr

zondag 29 juli 2012

Otto de Kat | Bericht uit Berlijn

Otto de Kat - Bericht uit Berlijn. Amsterdam, Van Oorschot, februari 2012, 205 pagina's.

Voorjaar 1941. Oscar Verschuur is diplomaat in Bern, zijn vrouw Kate werkt in een ziekenhuis in Londen en hun dochter Emma leeft in Berlijn, getrouwd met een Duitser. Alle drie moeten ze hun leven en liefde bevechten in een wereld die in een meedogenloze oorlog verwikkeld is geraakt. Alles komt op scherp te staan.
Het explosieve geheim dat Oscar van zijn dochter te horen krijgt, drijft de drie hoofdpersonen tot het uiterste.

Met Bericht uit Berlijn bevestigt Otto de Kat zijn bijzondere schrijverschap, dat inmiddels internationale erkenning heeft gekregen.


Bericht uit Berlijn stelt voor mij één vraag centraal: wat doe je, als iemand je vertelt over een nog geheim plan? Brief je de inhoud van het geheim door, dan kun je daarmee de levens van heel veel onbekende mensen redden, maar het leven van je eigen dochter komt daarmee wel in gevaar.

Het gaat in dit geval om de aanval van Nazi-Duitsland op de Sovjet-Unie, codenaam Operatie Barbarossa, gepland voor 22 juni 1941. De Nederlandse diplomaat Oscar een paar weken voor die datum van het plan. Zijn dochter, die in Berlijn woont en getrouwd is met een Duitser die op het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt, vertelt het hem tijdens een bezoek. Oscar, zelf werkzaam in Bern, worstelt met de vraag of hij zijn meerderen in Londen op de hoogte moet stellen of niet. Daarnaast heeft De Kat meerdere verhaallijnen over liefdes van de verschillende personages met elkaar verweven, en belicht hij de historische achtergrond van het verhaal.

Ik vind Bericht uit Berlijn een meesterlijke roman. Inhoudelijk zit er erg veel in deze roman, maar De Kat overlaadt je niet met te veel informatie. Integendeel, ik had voortdurend het gevoel dat er geen woord te veel in deze roman staat, alsof de schrijver alle overbodige extra details zorgvuldig heeft geschrapt. Het resultaat is een sobere roman, die tot het laatst spannend blijft en waarover je nog lang kunt nadenken. Bericht uit Berlijn is een aanrader!

Otto de Kat op Wikipedia

flickr