Tommy Wieringa - Ga niet naar zee. Amsterdam, De Bezige Bij, 2010, 284 pagina's.
In Ga niet naar zee beweegt Tommy Wieringa zich tussen het wereldse rumoer en de stilte van kloosters en het platteland. De lezer volgt het leven van de schrijver op de voet, en leert dat succes of tegenslag geen invloed heeft op zijn werk – al schrijft het beter op een volle dan op een lege maag.
Tommy Wieringa maakte een persoonlijke selectie uit de korte stukken die hij in de loop der jaren schreef, zodat Ga niet naar zee leest als een kleine autobiografie.
Ga niet naar zee is een verzameling korte stukjes, alle niet langer dan drie bladzijden. Dit is geen fictie. De stukjes gaan over Wieringa zelf en de mensen en dingen uit zijn omgeving – bekende schrijvers, maar ook heel gewone mensen, zoals de man in Geesteren Overijssel die de APK-keuring van Wieringa's auto ieder jaar doet, of de ambtenaar bij wie Wieringa aangifte wil doen van de geboorte van zijn kind.
Uit een recensie van het boek, achteraf gelezen, heb ik begrepen dat de stukjes verschenen zijn in De Pers. Dat wordt nergens in het boek vermeld. Ik heb daarom tijdens het lezen voortdurend het gevoel gehad dat Wieringa ons hier een exclusief kijkje in zijn eigen belevingswereld geeft. Dat deze stukjes eerder met tienduizenden krantenlezers gedeeld werden, doet niets af aan de inhoud, maar maakt dat exclusieve gevoel nogal onterecht.
Welbeschouwd is ieder stukje een meesterwerk, qua inhoud en qua taal. Net als Martin Bril of A.L. Snijders kan Wieringa over iets kleins een mooi gebalanceerd stukje schrijven. Wieringa bedient zich daarbij steeds weer van prachtige taal. Zo schrijft hij in het stukje Synesthesie:
[…] toen het begon te sneeuwen. Het waren zulke grote vlokken dat je de kristalstructuren met het blote oog kon zien. We staken onze tongen uit en voelden de prikkelende kou en het smelten van de vlokken. Het leek van groot belang dat alles opeens naar aardbeienbavarois smaakte. De sneeuw en de lucht die ik inademde: alles aardbeienbavarois. Ik had dat niet eerder meegemaakt, dat geluk een smaak kreeg.
Of in Pitbull:
[…] ik keek naar de wolken en dacht aan Jan Baas. Van zijn voornaam was ik zeker, van zijn achternaam niet, hij heeft grote rol gespeeld in mijn leven. Ik herinner me zijn gezicht, al zou ik het niet kunnen beschrijven. Misschien dat ik me de sfeer Jan Baas beter herinner. Het nerveuze, het leven in de verdediging.
[…] Jan Baas rugbyde tegen beter weten in, met een hardnekkigheid die me vaag ergerde. Alsof hij weigerde zijn nederlaag toe te geven.
'Pitbull' werd hij genoemd, een niet zo sterke bijnaam die hij verwierf door zijn fysieke onvermogen om te tackelen, dat hij probeerde te compenseren door aan tegenstanders te gaan hangen met de hinderlijkheid van een braamtak.
Zinsnedes als "dat geluk een smaak kreeg", "leven in de verdediging" of "de hinderlijkheid van een braamtak" vind ik juweeltjes.
Lees dit boek! Ik heb ieder stukje in ieder geval met smaak gelezen, en toen het boek uit was, had ik enorme spijt dat het voorbij was.
Tommy Wieringa | Alles over Tristan
Tommy Wieringa | Caesarion
Tommy Wieringa | Ik was nooit in Isfahaan
Tommy Wieringa
flickr
zaterdag 4 augustus 2012
Tommy Wieringa | Ga niet naar zee
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten