Pavel Kostin - It's Time: Writing On The Wall. London, Urban Romantics, 2012, 252 pagina's. Oktober 2011 (Russisch).
Oorspronkelijke Russische titel: Время пришло, vertaald door James Rann.
This is a book about all the magical new things that you can discover if you're brave enough to break out of your boring routine and take a fresh look at the world around you. But this is also a story about love. Passionate, selfless love. That may seem ridiculously naïve in today’s world… So be it. It's a book about how, if at heart you are a romantic, if you know how to love, then everything will work out.
Ik heb It's Time ontvangen in het kader van het Early Reviewers-programma van LibraryThing. Het boek werd twee keer aangeboden: eerst in de originele Russische versie, die ik helaas niet kreeg, en nu in de Engelse vertaling, die ik wel toegestuurd kreeg om te beoordelen. Nu ik het boek gelezen heb, vind ik het nog meer jammer dat ik niet de originele versie kon lezen. Ik heb de indruk dat de vertaling goed is, als staat er nog wel een groot aantal tikfouten in. Ik ben erg onder de indruk van de taal in deze roman, die simpel is, maar schilderachtige beelden oproept, en dat had ik graag in het Russisch ervaren.
De hoofdpersoon van deze roman, Max, is een vijfentwintigjarige jongeman, die een leven leidt dat ogenschijnlijk geen doel heeft. Hij heeft geen relatie, werkt als een nachtwaker in een fabriek zonder uitzicht op een carrière, hangt vooral rond met vrienden die graffiti op muren spuiten en neemt zijn stad – vermoedelijk Kaliningrad – in haar vele verschijningsvormen waar.
Er is iets met Max aan de hand: voordat hij in een gevaarlijke situatie belandt, verschijnt Lady F., die hem een op dat moment onbegrijpelijk advies geeft, dat later van levensbelang blijkt te zijn. Lady F. is een mysterieuze figuur, omdat niet duidelijk is of zij echt bestaat of dat zij een hallunicatie is. Pas op de laatste bladzijden blijkt waarom Lady F. aan Max verschijnt en wat er werkelijk aan Max scheelt. Dat plaatst alles wat je tot dan toe hebt gelezen in een heel ander licht. Het is de schrijver gelukt me daarmee volledig te verrassen.
Het interessantst van deze roman vond ik Max' waarnemingen van zijn stad aan de oevers van de zee. Die beschrijvingen pakten me keer op keer. Er sprak liefde uit voor de stad in alle verschijningsvormen – de drukte van het centrum, de verlatenheid van een industrieterrein aan het einde van de dag, de rust die uitgaat van de golven van de zee. Eigenlijk is de stad naast Max de tweede hoofdpersoon van deze roman.
Kostin beschrijft het 'moderne, romantische leven in de grote stad'. Max en zijn vrienden zijn allen twintigers die in die stad hun sporen achterlaten door graffiti te spuiten op liefst maagdelijk schone muren. Zij zoeken in alles de grens op. In hoeverre kun je je terugtrekken uit de 'normale' samenleving, in hoeverre kun je je overgeven aan het uitdrukken van je individuele ik en hoe ver kun je gaan met graffiti spuiten zonder dat je door de politie wordt opgepakt? De personages dansen op de rand van de vulkaan, zou je kunnen zeggen.
Op internet las ik dat een andere lezer moest denken aan de boeken van Murakami. Daar zit wel iets in. Zelf moest ik vooral denken aan 2017 van de Russische schrijfster Olga Slavnikova. Murakami en Slavnikova bedienen zich ook, in meer of mindere mate, van magisch realisme, dat even vervreemdende romans oplevert. Kostins ode aan de stad en aan de straatkunst heeft een bijzonder leesbaar en verrassend boek opgeleverd. Ik heb ervan genoten.
Pavel Kostin (Russisch)
flickr
maandag 30 april 2012
woensdag 18 april 2012
Rik Launspach | Man meisje dood
Rik Launspach - Man meisje dood. Amsterdam, De Bezige Bij, 2011, 519 pagina's.
In de zorgeloze jaren negentig verliest student taalwetenschappen en gelegenheidsdealer Amadeus de liefde van zijn leven. Op de vlucht voor duizend pijnlijke herinneringen reist hij af naar Azië, sluit ongewild vriendschap met een papaverboer, en keert terug als eigenaar van een succesvolle internationale onderneming. Zijn geluk is echter van korte duur, opnieuw is het een vrouw die zijn ondergang inluidt. Berooid begraaft Amadeus zich in de wetenschap en komt op het spoor van een wereldwijd misverstand. Vijftien jaar later belandt hij, nu in dienst van de NAVO, voor een tweede maal in de Afghaanse opiumvelden en wordt geconfronteerd met een ultieme keuze: is hij loyaal aan het Westen of aan zijn oude vrienden?
Man meisje dood is een duizelingwekkende roman over een grote liefde, een geniaal computerprogramma en de oeroude strijd tussen Oost en West.
Ondanks de ronkende tekst op de achterflap heeft Man meisje dood mij niet weten te boeien. De hoofdpersoon, Deus, stond me van meet af aan tegen en zijn gedweep met de meisjes Puck en Tatja vond ik ronduit vervelend. Hun gesprekken konden me evenmin boeien.
Het enige opvallende was dan nog dat het trio tijdens een van de door coke gevoede gesprekken kritiek uitten op een tv-serie over zes studenten vlak na de Tweede Wereldoorlog. Dat is natuurlijk Bij nader inzien, de verfilming van het boek van J.J. Voskuil, waarin Rik Launspach de rol van Maarten Koning speelde. Niet alleen is de serie, aldus deze studenten Nederlandse letteren, niet om aan te zien, ook de boeken van Voskuil deugen niet. Het oordeel van de studenten: als je niets beleeft, kun je beter geen boeken schrijven.
Na 140 bladzijden heb ik de strijd opgegeven. Er is heel veel gebeurd in deze 140 pagina's, maar als het boek me na al die bladzijden nog steeds niet boeit, zal het waarschijnlijk ook niet meer komen. Het idee om nog meer dan driehonderd bladzijden te moeten lezen stond me ineens zo tegen, dat ik het boek vanmiddag heb teruggebracht naar de bibliotheek.
Rik Launspach
flickr
In de zorgeloze jaren negentig verliest student taalwetenschappen en gelegenheidsdealer Amadeus de liefde van zijn leven. Op de vlucht voor duizend pijnlijke herinneringen reist hij af naar Azië, sluit ongewild vriendschap met een papaverboer, en keert terug als eigenaar van een succesvolle internationale onderneming. Zijn geluk is echter van korte duur, opnieuw is het een vrouw die zijn ondergang inluidt. Berooid begraaft Amadeus zich in de wetenschap en komt op het spoor van een wereldwijd misverstand. Vijftien jaar later belandt hij, nu in dienst van de NAVO, voor een tweede maal in de Afghaanse opiumvelden en wordt geconfronteerd met een ultieme keuze: is hij loyaal aan het Westen of aan zijn oude vrienden?
Man meisje dood is een duizelingwekkende roman over een grote liefde, een geniaal computerprogramma en de oeroude strijd tussen Oost en West.
Ondanks de ronkende tekst op de achterflap heeft Man meisje dood mij niet weten te boeien. De hoofdpersoon, Deus, stond me van meet af aan tegen en zijn gedweep met de meisjes Puck en Tatja vond ik ronduit vervelend. Hun gesprekken konden me evenmin boeien.
Het enige opvallende was dan nog dat het trio tijdens een van de door coke gevoede gesprekken kritiek uitten op een tv-serie over zes studenten vlak na de Tweede Wereldoorlog. Dat is natuurlijk Bij nader inzien, de verfilming van het boek van J.J. Voskuil, waarin Rik Launspach de rol van Maarten Koning speelde. Niet alleen is de serie, aldus deze studenten Nederlandse letteren, niet om aan te zien, ook de boeken van Voskuil deugen niet. Het oordeel van de studenten: als je niets beleeft, kun je beter geen boeken schrijven.
Na 140 bladzijden heb ik de strijd opgegeven. Er is heel veel gebeurd in deze 140 pagina's, maar als het boek me na al die bladzijden nog steeds niet boeit, zal het waarschijnlijk ook niet meer komen. Het idee om nog meer dan driehonderd bladzijden te moeten lezen stond me ineens zo tegen, dat ik het boek vanmiddag heb teruggebracht naar de bibliotheek.
Rik Launspach
flickr
Labels:
15-04-2012,
18-04-2012,
fictie,
Man meisje dood,
Nederland,
Nederlands,
niet uitgelezen,
Rik Launspach,
roman
zondag 15 april 2012
J.J. Voskuil | De buurman
J.J. Voskuil - De buurman. Amsterdam, Uitgeverij Van Oorschot, februari 2012 (2), 304 pagina's. Februari 2012 (1).
J.J. Voskuil beschrijft in deze roman de vriendschap tussen Maarten en Nicolien Koning en hun twee homoseksuele buurmannen. Een vriendschap die gedoemd is te stranden. Tegelijk is het een snijdend tragikomisch portret van het huwelijk tussen beide echtelieden, waarin het wederzijds onbegrip tussen Nicolien en Maarten bijna potsierlijke vormen aanneemt.
Lezend in De buurman kwam ik tot de conclusie dat ik een vergissing heb begaan. Ik heb Binnen de huid nog niet gelezen. Dat vind ik jammer, omdat Voskuil in De buurman net als in Binnen de huid niet over het werk en de werkrelaties van Maarten Koning schrijft, maar over zijn persoonlijke relaties, vooral over de verhouding met zijn vrouw Nicolien. Wellicht was ik dan beter voorbereid geweest op de scenes die in deze roman beschreven worden.
De buurman is postuum gepubliceerd, omdat Voskuils vrouw er niet mee akkoord ging dat het boek werd gepubliceerd zo lang de bewuste buurman nog in leven was. Ook meldt zij in haar voorwoord dat zij het niet prettig vond dat de roman gepubliceerd zou worden omdat er zo veel geruzied wordt tussen Maarten en Nicolien. Nu de bewuste buurman overleden is, zet zij zich over dit laatste bezwaar heen.
Daar ben ik blij om. Het was heel prettig om deze roman, als aanvulling op Het bureau te lezen. Ook buiten zijn werk heeft Maarten Koning moeite met het onderhouden van relaties met anderen, zeker als hij vindt dat deze mensen hem niets te vertellen hebben, zoals het geval is bij buurmannen Petrus en Peer. Helaas voor hem besluit Nicolien dat er wel vriendschappelijke banden met de buurmannen moeten worden onderhouden. Zij zijn in haar ogen underdogs, vertrapte medemensen, omdat zij homoseksueel zijn, en dat is voor Nicolien aanleiding om hen op een voetstuk te plaatsen. Nicolien ziet het als haar taak om hen zo veel mogelijk te steunen. Daarbij is ze blind voor de werkelijke aard van de beide buurmannen, volgens Maarten.
Het is een waar genot om de dialogen tussen Maarten en Nicolien en de buurmannen te lezen. De eigenaardigheden van de buurmannen worden smeuïg beschreven en deden me voortdurend glimlachen. Dat de vriendschappelijke banden verbroken worden aan het einde van het boek als een van de buurmannen zich plotseling tegen Maarten keert, verbaast niet, maar Voskuil heeft het wel prachtig beschreven.
Moeilijker had ik het met de gesprekken tussen Maarten en Nicolien over de buurmannen. Het probleem daarbij is dat Nicolien geen enkel kwaad woord over de buurmannen wil horen, laat staan dat Maarten mag zeggen dat hij ze niet interessant vindt of dat zij dat ook van hem vinden. Ieder gesprek ontaardt in een discussie of, omdat Maarten zich vaak inhoudt, in een monoloog van Nicolien waarin zij voortdurend dezelfde grievende argumenten herhaalt. Maarten moet wel heel veel van Nicolien hebben gehouden om zo'n jarenlange litanie aan te horen.
In De buurman onderwerpt Maarten zijn meest nabije persoonlijke omgeving als vanouds aan een nauwkeurig onderzoek. Het resultaat is een roman die moeilijk weg te leggen is. Een aanrader.
J.J. Voskuil op Wikipedia
flickr
J.J. Voskuil beschrijft in deze roman de vriendschap tussen Maarten en Nicolien Koning en hun twee homoseksuele buurmannen. Een vriendschap die gedoemd is te stranden. Tegelijk is het een snijdend tragikomisch portret van het huwelijk tussen beide echtelieden, waarin het wederzijds onbegrip tussen Nicolien en Maarten bijna potsierlijke vormen aanneemt.
Lezend in De buurman kwam ik tot de conclusie dat ik een vergissing heb begaan. Ik heb Binnen de huid nog niet gelezen. Dat vind ik jammer, omdat Voskuil in De buurman net als in Binnen de huid niet over het werk en de werkrelaties van Maarten Koning schrijft, maar over zijn persoonlijke relaties, vooral over de verhouding met zijn vrouw Nicolien. Wellicht was ik dan beter voorbereid geweest op de scenes die in deze roman beschreven worden.
De buurman is postuum gepubliceerd, omdat Voskuils vrouw er niet mee akkoord ging dat het boek werd gepubliceerd zo lang de bewuste buurman nog in leven was. Ook meldt zij in haar voorwoord dat zij het niet prettig vond dat de roman gepubliceerd zou worden omdat er zo veel geruzied wordt tussen Maarten en Nicolien. Nu de bewuste buurman overleden is, zet zij zich over dit laatste bezwaar heen.
Daar ben ik blij om. Het was heel prettig om deze roman, als aanvulling op Het bureau te lezen. Ook buiten zijn werk heeft Maarten Koning moeite met het onderhouden van relaties met anderen, zeker als hij vindt dat deze mensen hem niets te vertellen hebben, zoals het geval is bij buurmannen Petrus en Peer. Helaas voor hem besluit Nicolien dat er wel vriendschappelijke banden met de buurmannen moeten worden onderhouden. Zij zijn in haar ogen underdogs, vertrapte medemensen, omdat zij homoseksueel zijn, en dat is voor Nicolien aanleiding om hen op een voetstuk te plaatsen. Nicolien ziet het als haar taak om hen zo veel mogelijk te steunen. Daarbij is ze blind voor de werkelijke aard van de beide buurmannen, volgens Maarten.
Het is een waar genot om de dialogen tussen Maarten en Nicolien en de buurmannen te lezen. De eigenaardigheden van de buurmannen worden smeuïg beschreven en deden me voortdurend glimlachen. Dat de vriendschappelijke banden verbroken worden aan het einde van het boek als een van de buurmannen zich plotseling tegen Maarten keert, verbaast niet, maar Voskuil heeft het wel prachtig beschreven.
Moeilijker had ik het met de gesprekken tussen Maarten en Nicolien over de buurmannen. Het probleem daarbij is dat Nicolien geen enkel kwaad woord over de buurmannen wil horen, laat staan dat Maarten mag zeggen dat hij ze niet interessant vindt of dat zij dat ook van hem vinden. Ieder gesprek ontaardt in een discussie of, omdat Maarten zich vaak inhoudt, in een monoloog van Nicolien waarin zij voortdurend dezelfde grievende argumenten herhaalt. Maarten moet wel heel veel van Nicolien hebben gehouden om zo'n jarenlange litanie aan te horen.
In De buurman onderwerpt Maarten zijn meest nabije persoonlijke omgeving als vanouds aan een nauwkeurig onderzoek. Het resultaat is een roman die moeilijk weg te leggen is. Een aanrader.
J.J. Voskuil op Wikipedia
flickr
Labels:
12-04-2012,
15-04-2012,
De buurman,
fictie,
J.J. Voskuil,
Nederland,
Nederlands,
roman
donderdag 12 april 2012
Nausicaa Marbe | Mândraga
Nausicaa Marbe - Mândraga. Amsterdam, Meulenhoff, mei 1999 (3), 222 pagina's. Februari 1998 (1).
Mândraga is de naam van het landgoed in Roemenië dat honderden jaren in bezit was van de familie Arvanitidis, tot het door het communistische regime werd onteigend. Rond Mândraga speelt zich de geschiedenis af van twee families, een joodse en een Griekse, die het landgoed bewoonden en de inval van de Russen trotseerden, maar uiteindelijk moesten vertrekken, en het is Mândraga waar de hoofdpersoon Ira Arvanitidis na jaren weer terechtkomt.
De dertigjarige Ira woont al twaalf jaar in Nederland als ze door de naderende dood van haar vader besluit naar Roemenië terug te keren. Daar wordt ze geconfronteerd met de complexiteit van haar gevoelens jegens het land dat ze verlaten heeft.
Nausicaa Marbe vervlecht in haar debuutroman op een indrukwekkende manier de historische en politieke realiteit van een bewogen land met het verhaal en het innerlijke leven van de personages. Uit het boek rijst een beeld op van twee unieke families, die zich nooit laten verslaan door de gruwelijke politieke omstandigheden waarin hun leven zich afspeelt, maar die te allen tijde de joie de vivre behouden die hen in staat stelt te overleven.
Nausicaa Marbe (1963) groeide op in Boekarest in een Grieks-joods gezin. Sinds 1982 woont en werkt ze in Nederland. Mândraga is haar debuutroman.
Mândraga is de eerste roman van de Roemeens-Nederlandse Nausicaa Marbe. Uit informatie op internet begrijp ik dat een gedeeltelijk autobiografische roman is. De kern van het verhaal: een in Nederland wonende Roemeense vrouw keert terug naar haar land van geboorte, om afscheid te nemen van haar vader, die op sterven ligt. Eenmaal thuis wordt ze geconfronteerd met verwarrende emoties en lijkt Nederland verder weg dan ooit.
Mandrâga is geen meesterwerk. Marbe vertelt veel in deze roman, terwijl de roman uit net iets meer dan tweehonderd pagina’s bestaat.Het verhaal springt heen en weer in de tijd, van de Tweede Wereldoorlog tot het heden, de jaren ’90 van de vorige eeuw. Dat maakt dat er weinig ruimte is om het vertelde uit te werken, historische veranderingen worden aangestipt in het ene hoofdstuk, en dan gaan we weer door naar een volgend moment in de geschiedenis. Het lijkt wel alsof de schrijfster te veel in dit boek heeft willen stoppen.
Het belangrijkste thema van deze roman is voor mij identiteit. En dan specifiek het 'lot van de migrant'. Je verlaat je eigen land voor een tweede vaderland. Hoewel je er dus een vaderland en een thuis bij krijgt, groeit de verwarring: je hoort eigenlijk nergens meer thuis. Wat eens thuis was, verandert in je afwezigheid, soms – zoals in het geval van Roemenië na het afzetten van Ceaușescu – onherkenbaar. Je bent er slechts op afstand getuige van, je neemt niet deel aan die veranderingen. Je beeld van thuis klopt niet meer, want het land uit je herinnering bestaat niet meer, en dat tast uiteindelijk ook het beeld dat je van jezelf hebt aan. Dat is, denk ik, de crisis waarin Ira belandt als zij terugkeert naar Boekarest.
Helemaal geslaagd als roman is Mândraga niet, maar ik heb niet, zoals sommigen op internet schrijven, de drang gehad om het boek weg te leggen. Dat zal vast komen doordat ik het interessant vind over Oost-Europa te lezen. Een boek dus dat zeker interessant is voor eenieder die enigszins in Oost-Europa of specifiek Roemenië geïnteresseerd is.
Nausicaa Marbe op Wikipedia
flickr
Mândraga is de naam van het landgoed in Roemenië dat honderden jaren in bezit was van de familie Arvanitidis, tot het door het communistische regime werd onteigend. Rond Mândraga speelt zich de geschiedenis af van twee families, een joodse en een Griekse, die het landgoed bewoonden en de inval van de Russen trotseerden, maar uiteindelijk moesten vertrekken, en het is Mândraga waar de hoofdpersoon Ira Arvanitidis na jaren weer terechtkomt.
De dertigjarige Ira woont al twaalf jaar in Nederland als ze door de naderende dood van haar vader besluit naar Roemenië terug te keren. Daar wordt ze geconfronteerd met de complexiteit van haar gevoelens jegens het land dat ze verlaten heeft.
Nausicaa Marbe vervlecht in haar debuutroman op een indrukwekkende manier de historische en politieke realiteit van een bewogen land met het verhaal en het innerlijke leven van de personages. Uit het boek rijst een beeld op van twee unieke families, die zich nooit laten verslaan door de gruwelijke politieke omstandigheden waarin hun leven zich afspeelt, maar die te allen tijde de joie de vivre behouden die hen in staat stelt te overleven.
Nausicaa Marbe (1963) groeide op in Boekarest in een Grieks-joods gezin. Sinds 1982 woont en werkt ze in Nederland. Mândraga is haar debuutroman.
Mândraga is de eerste roman van de Roemeens-Nederlandse Nausicaa Marbe. Uit informatie op internet begrijp ik dat een gedeeltelijk autobiografische roman is. De kern van het verhaal: een in Nederland wonende Roemeense vrouw keert terug naar haar land van geboorte, om afscheid te nemen van haar vader, die op sterven ligt. Eenmaal thuis wordt ze geconfronteerd met verwarrende emoties en lijkt Nederland verder weg dan ooit.
Mandrâga is geen meesterwerk. Marbe vertelt veel in deze roman, terwijl de roman uit net iets meer dan tweehonderd pagina’s bestaat.Het verhaal springt heen en weer in de tijd, van de Tweede Wereldoorlog tot het heden, de jaren ’90 van de vorige eeuw. Dat maakt dat er weinig ruimte is om het vertelde uit te werken, historische veranderingen worden aangestipt in het ene hoofdstuk, en dan gaan we weer door naar een volgend moment in de geschiedenis. Het lijkt wel alsof de schrijfster te veel in dit boek heeft willen stoppen.
Het belangrijkste thema van deze roman is voor mij identiteit. En dan specifiek het 'lot van de migrant'. Je verlaat je eigen land voor een tweede vaderland. Hoewel je er dus een vaderland en een thuis bij krijgt, groeit de verwarring: je hoort eigenlijk nergens meer thuis. Wat eens thuis was, verandert in je afwezigheid, soms – zoals in het geval van Roemenië na het afzetten van Ceaușescu – onherkenbaar. Je bent er slechts op afstand getuige van, je neemt niet deel aan die veranderingen. Je beeld van thuis klopt niet meer, want het land uit je herinnering bestaat niet meer, en dat tast uiteindelijk ook het beeld dat je van jezelf hebt aan. Dat is, denk ik, de crisis waarin Ira belandt als zij terugkeert naar Boekarest.
Helemaal geslaagd als roman is Mândraga niet, maar ik heb niet, zoals sommigen op internet schrijven, de drang gehad om het boek weg te leggen. Dat zal vast komen doordat ik het interessant vind over Oost-Europa te lezen. Een boek dus dat zeker interessant is voor eenieder die enigszins in Oost-Europa of specifiek Roemenië geïnteresseerd is.
Nausicaa Marbe op Wikipedia
flickr
Labels:
07-04-2012,
12-04-2012,
fictie,
Mândraga,
migrantenliteratuur,
Nausicaa Marbe,
Nederland,
Nederlands,
Roemenië,
roman
vrijdag 6 april 2012
Jelle Brandt Corstius | Van Moskou tot Medan
Jelle Brandt Corstius - Van Moskou tot Medan. Amsterdam, Prometheus, 2010, 116 pagina's.
Jelle Brandt Corstius vertrok in het voorjaar van 2005 op de bonnefooi naar Moskou om correspondent voor het dagblad Trouw te worden. Het werd een groot succes. Hij ontpopte zich niet alleen als een voortreffelijk journalist, maar ook als een publiekslieveling, die met zijn televisieseries over Rusland een miljoenenpubliek aan zich bond.
Sinds dit voorjaar is hij terug in Amsterdam, maar niet permanent. Hij reist sindsdien de wereld rond, op zoek naar de beste verhalen: van Rusland tot Indonesië, en van Ethiopië tot de pier van Scheveningen.
In Trouw deed hij wekelijks verslag van zijn omzwervingen. Van Moskou tot Medan is de gebundelde weergave van zijn reizende bestaan. In het boek komen de dagelijkse beslommeringen van een reiziger in den vreemde aan bod. Zoals daar zijn: elleboogvechten met passagiers in een vliegtuig, rondrijden in een Russische auto uit 1984, en wedden op een Balinees hanengevecht.
Jelle Brandt Corstius (1978) publiceerde eerder de boeken Rusland voor beginners en Kleine landjes. Na het enorme succes van zijn televisieseries Van Moskou tot Magadan en Van Moskou tot Moermansk, waarmee hij wekelijks een miljoen kijkers trok, presenteert hij deze zomer het VPRO-programma Zomergasten.
In 2008 las ik van Brand Corstius Rusland voor gevorderden. Dat boek stelde me teleur, omdat het in wezen niet veel verschilde van andere boeken van Nederlandse correspondenten in Rusland én omdat het niets werd tussen Brandt Corstius' toon en mij. Ik heb dan ook lang getwijfeld of ik deze bundel columns uit Trouw zou kopen voor mijn verzameling 'Boeken over Rusland, de voormalige Sovjet-Unie en het Oostblok'.
Nu ik het boekje gelezen heb, blijkt dat het deze keer wel klikte. Ik heb hardop gelachen bij het lezen, en dat terwijl ik met flinke hoofdpijn op de bank lag na te zieken toen ik het boek las. Misschien is het sarcasme en de zelfspot waarmee Brandt Corstius schrijft gewoon beter te behappen als het in stukjes van anderhalve pagina wordt gedoseerd.
De column met de titel Jelle – geeft antwoord is me het meest bijgebleven. Daarin spreekt hij over de vele mensen, vooral Russen in Nederland, die hem hebben gevraagd waarom hij steeds maar zo negatief schrijft over Rusland. Hij zegt daarover:
Ik zat daar niet als reclamemaker of reiziger, maar als journalist. In de journalistiek ben je op zoek naar zaken die ertoe doen en naar veranderingen. Vaak zijn de dingen waar journalisten in geïnteresseerd zijn, niet prettig. […]. [bladzijde 45/46]
Hij sluit de column af met een stukje waarmee hij mijn hart heeft gewonnen:
Sommige klagers ondertekenden hun brief met 'Patriot'. Maar de echte patriotten zijn de mannen en vrouwen die in mijn serie en in de stukjes voor Trouw zo dapper zijn geweest om eerlijk te vertellen hoe het is. Een tachtigjarige op een demonstratie. Een vrouw die vertelt over een journalist die ernstig in elkaar werd geslagen omdat hij schreef over illegale boomkap door de lokale regering. Een moeder wier zoon zich had opgehangen omdat hij de ontgroeningen in het leger niet meer aankon. Dit zijn de mensen die begrijpen dat je problemen niet moet wegstoppen, maar juist naar buiten moet brengen. Dit zijn de mensen die iets willen veranderen. [bladzijde 46]
De politieke ontwikkelingen van het afgelopen halfjaar in Rusland hebben eens te meer duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is dat aan dappere mensen de mogelijkheid wordt geboden om hun stem te laten horen, in het groot of in het klein. Daarom is het goed dat Brandt Corstius zo aan het einde van zijn correspondentschap heeft uitgelegd waarom hij niet zitten op een roze wolk heeft geschreven over Rusland.
Jelle Brandt Corstius | Rusland voor gevorderden
Jelle Brand Corstius
flickr
Jelle Brandt Corstius vertrok in het voorjaar van 2005 op de bonnefooi naar Moskou om correspondent voor het dagblad Trouw te worden. Het werd een groot succes. Hij ontpopte zich niet alleen als een voortreffelijk journalist, maar ook als een publiekslieveling, die met zijn televisieseries over Rusland een miljoenenpubliek aan zich bond.
Sinds dit voorjaar is hij terug in Amsterdam, maar niet permanent. Hij reist sindsdien de wereld rond, op zoek naar de beste verhalen: van Rusland tot Indonesië, en van Ethiopië tot de pier van Scheveningen.
In Trouw deed hij wekelijks verslag van zijn omzwervingen. Van Moskou tot Medan is de gebundelde weergave van zijn reizende bestaan. In het boek komen de dagelijkse beslommeringen van een reiziger in den vreemde aan bod. Zoals daar zijn: elleboogvechten met passagiers in een vliegtuig, rondrijden in een Russische auto uit 1984, en wedden op een Balinees hanengevecht.
Jelle Brandt Corstius (1978) publiceerde eerder de boeken Rusland voor beginners en Kleine landjes. Na het enorme succes van zijn televisieseries Van Moskou tot Magadan en Van Moskou tot Moermansk, waarmee hij wekelijks een miljoen kijkers trok, presenteert hij deze zomer het VPRO-programma Zomergasten.
In 2008 las ik van Brand Corstius Rusland voor gevorderden. Dat boek stelde me teleur, omdat het in wezen niet veel verschilde van andere boeken van Nederlandse correspondenten in Rusland én omdat het niets werd tussen Brandt Corstius' toon en mij. Ik heb dan ook lang getwijfeld of ik deze bundel columns uit Trouw zou kopen voor mijn verzameling 'Boeken over Rusland, de voormalige Sovjet-Unie en het Oostblok'.
Nu ik het boekje gelezen heb, blijkt dat het deze keer wel klikte. Ik heb hardop gelachen bij het lezen, en dat terwijl ik met flinke hoofdpijn op de bank lag na te zieken toen ik het boek las. Misschien is het sarcasme en de zelfspot waarmee Brandt Corstius schrijft gewoon beter te behappen als het in stukjes van anderhalve pagina wordt gedoseerd.
De column met de titel Jelle – geeft antwoord is me het meest bijgebleven. Daarin spreekt hij over de vele mensen, vooral Russen in Nederland, die hem hebben gevraagd waarom hij steeds maar zo negatief schrijft over Rusland. Hij zegt daarover:
Ik zat daar niet als reclamemaker of reiziger, maar als journalist. In de journalistiek ben je op zoek naar zaken die ertoe doen en naar veranderingen. Vaak zijn de dingen waar journalisten in geïnteresseerd zijn, niet prettig. […]. [bladzijde 45/46]
Hij sluit de column af met een stukje waarmee hij mijn hart heeft gewonnen:
Sommige klagers ondertekenden hun brief met 'Patriot'. Maar de echte patriotten zijn de mannen en vrouwen die in mijn serie en in de stukjes voor Trouw zo dapper zijn geweest om eerlijk te vertellen hoe het is. Een tachtigjarige op een demonstratie. Een vrouw die vertelt over een journalist die ernstig in elkaar werd geslagen omdat hij schreef over illegale boomkap door de lokale regering. Een moeder wier zoon zich had opgehangen omdat hij de ontgroeningen in het leger niet meer aankon. Dit zijn de mensen die begrijpen dat je problemen niet moet wegstoppen, maar juist naar buiten moet brengen. Dit zijn de mensen die iets willen veranderen. [bladzijde 46]
De politieke ontwikkelingen van het afgelopen halfjaar in Rusland hebben eens te meer duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is dat aan dappere mensen de mogelijkheid wordt geboden om hun stem te laten horen, in het groot of in het klein. Daarom is het goed dat Brandt Corstius zo aan het einde van zijn correspondentschap heeft uitgelegd waarom hij niet zitten op een roze wolk heeft geschreven over Rusland.
Jelle Brandt Corstius | Rusland voor gevorderden
Jelle Brand Corstius
flickr
donderdag 5 april 2012
Herta Müller | Atemschaukel
Herta Müller | Atemschaukel. Frankfurt am Main, Fischer Taschenbuch Verlag, Juli 2011, 300 pagina's. 2009 (1).
Rumänien, Januar 1945. "Es war 3 Uhr in der Nacht, als die Patrouille mich holte. Die Kälte zog an, es waren - 15o C." So beginnt der erschütternde Bericht eines jungen Mannes, der in ein russisches Straflager verschleppt wird - so wie 60000 andere Rumäniendeutsche, von deren Schicksal Herta Müller in diesem ungeheuren Buch erzählt. In Gesprächen mit dem verstorbenen Dichter Oskar Pastior und anderen Überlebenden der Lager hat sie den Stoff gesammelt - und zu überwältigender Literatur geformt.
Atemschaukel heet in de Nederlandse vertaling Ademschommel. Een bijzondere titel, die symbool staat voor de hele roman. De roman beschrijft het van Leo Auberg, een Roemeen van Duitse afkomst. Hij wordt als jongen van zeventien aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, zoals zo velen met hem, door de Sovjet-Russen op transport gesteld, naar de Sovjet-Unie. Zij moeten een deel van de schuld van het Roemeense vaderland, dat de kant van Nazi-Duitsland had gekozen, tegenover de Sovjet-Unie afbetalen door als dwangarbeider te werken. Hij zal er uiteindelijk vijf lange, hongerige jaren in een kamp doorbrengen.
Het bijzondere van Atemschaukel is in de eerste plaats dat Müller al die anonieme slachtoffers van de Sovjetoverheersing in Oost-Europa een stem geeft. Op basis van de ervaringen van de Duits-Roemeense dichter Oskar Pastior en anderen heeft zij een op feiten gebaseerde fictieve roman geschreven. De harde feiten zijn bekend, maar als je al die hartverscheurende verhalen zo samengebald ziet in het lijden van één personage, komen die feiten wel heel overweldigend op je af.
Dat de roman vooral gebaseerd is op de verhalen van de dichter Pastior zal verklaren waarom er in het boek zo'n nadruk ligt op taal. In de eerste plaats is er de confrontatie met de voor Leo onbegrijpelijke Russische taal. Uiteindelijk begrijpt hij de belangrijkste commando's, maar hij geeft die termen regelmatig weer in een verbasterde vorm, soms nauwelijks nog herkenbaar als Russisch woord.
Daarnaast benoemt Leo alles om zich heen - de honger, zijn werk, de andere kampbewoners met hun eigenaardigheden - met eigen, haast poëtische woorden. Die woorden houdt hij nadrukkelijk voor zichzelf. Deze woorden geven hem houvast, samen met de bezwerende woorden van zijn oma, die hem vlak voor zijn deportatie vertelde dat zij er zeker van was dat hij terug zou keren.
Atemschaukel beklemt, grijpt je bij de strot, blijft bij je, lang nadat je het boek uit hebt, zet aan tot nadenken over het kwaad dat mensen elkaar aandoen. Het is een boek dat gelezen moet worden.
Herta Müller | Niederungen
Herta Müller | Heute wär ich mir lieber niet begegnet
Herta Müller op Wikipedia
flickr
Rumänien, Januar 1945. "Es war 3 Uhr in der Nacht, als die Patrouille mich holte. Die Kälte zog an, es waren - 15o C." So beginnt der erschütternde Bericht eines jungen Mannes, der in ein russisches Straflager verschleppt wird - so wie 60000 andere Rumäniendeutsche, von deren Schicksal Herta Müller in diesem ungeheuren Buch erzählt. In Gesprächen mit dem verstorbenen Dichter Oskar Pastior und anderen Überlebenden der Lager hat sie den Stoff gesammelt - und zu überwältigender Literatur geformt.
Atemschaukel heet in de Nederlandse vertaling Ademschommel. Een bijzondere titel, die symbool staat voor de hele roman. De roman beschrijft het van Leo Auberg, een Roemeen van Duitse afkomst. Hij wordt als jongen van zeventien aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, zoals zo velen met hem, door de Sovjet-Russen op transport gesteld, naar de Sovjet-Unie. Zij moeten een deel van de schuld van het Roemeense vaderland, dat de kant van Nazi-Duitsland had gekozen, tegenover de Sovjet-Unie afbetalen door als dwangarbeider te werken. Hij zal er uiteindelijk vijf lange, hongerige jaren in een kamp doorbrengen.
Het bijzondere van Atemschaukel is in de eerste plaats dat Müller al die anonieme slachtoffers van de Sovjetoverheersing in Oost-Europa een stem geeft. Op basis van de ervaringen van de Duits-Roemeense dichter Oskar Pastior en anderen heeft zij een op feiten gebaseerde fictieve roman geschreven. De harde feiten zijn bekend, maar als je al die hartverscheurende verhalen zo samengebald ziet in het lijden van één personage, komen die feiten wel heel overweldigend op je af.
Dat de roman vooral gebaseerd is op de verhalen van de dichter Pastior zal verklaren waarom er in het boek zo'n nadruk ligt op taal. In de eerste plaats is er de confrontatie met de voor Leo onbegrijpelijke Russische taal. Uiteindelijk begrijpt hij de belangrijkste commando's, maar hij geeft die termen regelmatig weer in een verbasterde vorm, soms nauwelijks nog herkenbaar als Russisch woord.
Daarnaast benoemt Leo alles om zich heen - de honger, zijn werk, de andere kampbewoners met hun eigenaardigheden - met eigen, haast poëtische woorden. Die woorden houdt hij nadrukkelijk voor zichzelf. Deze woorden geven hem houvast, samen met de bezwerende woorden van zijn oma, die hem vlak voor zijn deportatie vertelde dat zij er zeker van was dat hij terug zou keren.
Atemschaukel beklemt, grijpt je bij de strot, blijft bij je, lang nadat je het boek uit hebt, zet aan tot nadenken over het kwaad dat mensen elkaar aandoen. Het is een boek dat gelezen moet worden.
Herta Müller | Niederungen
Herta Müller | Heute wär ich mir lieber niet begegnet
Herta Müller op Wikipedia
flickr
Labels:
02-04-2012,
05-04-2012,
Atemscheukel,
Duits,
Duitsland,
fictie,
Herta Müller,
migrantenliteratuur,
Roemenië,
roman
maandag 2 april 2012
Kasper van Kooten | Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel
Kasper van Kooten - Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel. Amsterdam/Antwerpen, E.M. Querido's Uitgeverij B.V., 2011, 207 pagina's.
Klaas leeft in het goede lichaam, maar in de verkeerde tijd. Zo voelt dat al jaren. Zijn avontuurlijke opa vaart in de roaring twenties mee op de Holland-Amerika Lijn. In New York raakt deze scheepsjongen verslingerd aan de opzwepende wereld van jazz, dans en vaudeville.
Een halve eeuw later verhaalt hij zijn kleinzoon van een zekere Jackie Fontanel. Een sprookjesachtige legende. Na de dood van zijn grootvader - zijn beste vriend en grootste voorbeeld - probeert Klaas zijn opa's savoir-vivre te doorgronden. Hij trekt zijn sporen na en doet verbijsterende ontdekkingen.
Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel is een meeslepend verhaal over de afspraken die je met het leven kunt maken, en daarnaast een intrigerende familiegeschiedenis.
Kasper van Kooten (1971) is cabaretier, acteur, muzikant en schrijver. Hij acteerde onder andere in All Stars, Toscane en De co-assistent. Hij ontving de Zilveren Harp voor zijn single Mooie Blouse en werd genomineerd voor De Poelifinario en de Neerlands Hoop Cabaretprijs voor zijn theaterprogramma's Veelvraat en Geestdrift.
Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel is de titel van Van Kootens eerste roman, maar ook de titel van zijn huidige theaterprogramma. Vooruitlopend op zijn optreden in mei in de Stadsschouwburg in Groningen las ik de roman.
Van Kooten vertelt het verhaal van Klaas, die acteur wil worden maar op de toneelschool ontdekt dat die wereld helemaal niets voor hem is, en zijn opa, die in de jaren '20 en '30 op de Holland-Amerika Lijn voer. Hij vertelt de jonge Klaas veel verhalen over die tijd, waarin Jackie Fontanel steeds als held figureert. Opa is een levensgenieter en Klaas wil dat ook, genieten van het leven. Na de dood van opa vertrekt Klaas op wereldreis, maar hij blijft direct al bij de eerste stop - Curaçao, jarenlang hangen.
Het verhaal dat Van Kooten heeft bedacht, is boeiend en eindigt met een bijzonder aardige wending. Het eerste hoofdstuk en de laatste twee hoofdstukken vond ik het best. De beschrijvingen van de swingende jaren '20 en '30 vond ik bijzonder, evenals de vervreemdende ervaringen van Klaas op de toneelschool in Amsterdam.
Wel heb ik me zo nu en dan wat geërgerd aan het nadrukkelijk benoemen van de emoties die de personages voelen. Wat dat betreft verwacht ik dat het verhaal beter uit zijn verf komt als Van Kooten het verhaal zelf vertelt. Dat maakt dat ik erg uitzie naar hoe het verhaal straks op het podium klinkt.
Kasper van Kooten
flickr
Klaas leeft in het goede lichaam, maar in de verkeerde tijd. Zo voelt dat al jaren. Zijn avontuurlijke opa vaart in de roaring twenties mee op de Holland-Amerika Lijn. In New York raakt deze scheepsjongen verslingerd aan de opzwepende wereld van jazz, dans en vaudeville.
Een halve eeuw later verhaalt hij zijn kleinzoon van een zekere Jackie Fontanel. Een sprookjesachtige legende. Na de dood van zijn grootvader - zijn beste vriend en grootste voorbeeld - probeert Klaas zijn opa's savoir-vivre te doorgronden. Hij trekt zijn sporen na en doet verbijsterende ontdekkingen.
Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel is een meeslepend verhaal over de afspraken die je met het leven kunt maken, en daarnaast een intrigerende familiegeschiedenis.
Kasper van Kooten (1971) is cabaretier, acteur, muzikant en schrijver. Hij acteerde onder andere in All Stars, Toscane en De co-assistent. Hij ontving de Zilveren Harp voor zijn single Mooie Blouse en werd genomineerd voor De Poelifinario en de Neerlands Hoop Cabaretprijs voor zijn theaterprogramma's Veelvraat en Geestdrift.
Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel is de titel van Van Kootens eerste roman, maar ook de titel van zijn huidige theaterprogramma. Vooruitlopend op zijn optreden in mei in de Stadsschouwburg in Groningen las ik de roman.
Van Kooten vertelt het verhaal van Klaas, die acteur wil worden maar op de toneelschool ontdekt dat die wereld helemaal niets voor hem is, en zijn opa, die in de jaren '20 en '30 op de Holland-Amerika Lijn voer. Hij vertelt de jonge Klaas veel verhalen over die tijd, waarin Jackie Fontanel steeds als held figureert. Opa is een levensgenieter en Klaas wil dat ook, genieten van het leven. Na de dood van opa vertrekt Klaas op wereldreis, maar hij blijft direct al bij de eerste stop - Curaçao, jarenlang hangen.
Het verhaal dat Van Kooten heeft bedacht, is boeiend en eindigt met een bijzonder aardige wending. Het eerste hoofdstuk en de laatste twee hoofdstukken vond ik het best. De beschrijvingen van de swingende jaren '20 en '30 vond ik bijzonder, evenals de vervreemdende ervaringen van Klaas op de toneelschool in Amsterdam.
Wel heb ik me zo nu en dan wat geërgerd aan het nadrukkelijk benoemen van de emoties die de personages voelen. Wat dat betreft verwacht ik dat het verhaal beter uit zijn verf komt als Van Kooten het verhaal zelf vertelt. Dat maakt dat ik erg uitzie naar hoe het verhaal straks op het podium klinkt.
Kasper van Kooten
flickr
zondag 1 april 2012
Jan Siebelink | Oscar
Jan Siebelink - Oscar. Amsterdam, De Bezige Bij, 2012, 125 pagina's.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog reist Oscar op verzoek van Esmée, de weduwe van zijn vriend Id, samen met haar naar Duinkerken. Het voert hem onherroepelijk terug naar het begin van de oorlog, naar het moment dat hij en Id, jonge leraren nog, werden gemobiliseerd en uitgekozen voor een geheime missie naar Londen. De reis begint in Zeeuws-Vlaanderen, dat zich medio mei 1940 nog niet had overgegeven, maar Oscar en Id komen niet verder dan Duinkerken, waar ze belanden in Duits spervuur.
Tijdens de reis met Esmée wordt Oscar gekweld door de vraag of zij vermoedens heeft over de afschuwelijke gebeurtenis die in Duinkerken heeft plaatsgevonden en die zijn leven sindsdien heeft getekend. En hoe zijn haar gevoelens voor hem, nu Id er niet meer is?
Jan Siebelink geeft een aangrijpend, ingetogen portret van een vriendschap die eindigde in een tragedie.
Toen ik Oscar reserveerde bij de Openbare Bibliotheek heb ik niet gelet op het aantal pagina's van het boek. Toen het eindelijk voor mij klaar stond, dacht ik eerst dat ik het verkeerde boek van de plank had gehaald. Zo'n dun boekje, dat kon nooit een Siebelink zijn. Die zijn immers altijd vuistdik.
Laat ik vooropstellen: het werk van Siebelink ken ik niet goed. Ik heb een aantal korte verhalen gelezen, en om Knielen op een bed violen kon ik natuurlijk niet heen. Ik heb begrepen dat het uitzonderlijk is dat Siebelink schrijft over de Tweede Wereldoorlog. Oscar wilde ik graag lezen nadat ik de schrijver op tv in een interview heb horen vertellen dat de inhoud gebaseerd is op een verhaal dat zijn schoonvader hem op zijn sterfbed vertelde. Een slim idee van de uitgever om het boek zo te pitchen.
Siebelink heeft bijzonder veel inhoud in 125 pagina’s weten te stoppen. Hij beschrijft een driehoeksverhouding, die zorgt voor jaloezie, hartzeer, spijt en, uiteindelijk, een onontkoombare dramatische afloop. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Oscar, we ervaren alleen zijn emoties en zien de gebeurtenissen steeds voorzien van zijn interpretaties. Siebelink beschrijft drie periodes: eind jaren ’30, de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog en de tijd vlak na het einde van de oorlog, in 1945.
Het verhaal draait om de reis terug in 1945, die Oscar en Esmée samen maken omdat Esmée wil weten hoe haar man aan zijn einde is gekomen in Duinkerken, tijdens de eerste oorlogsdagen. Dat verhaal wordt doorspekt met flashbacks naar de jaren '30 in Den Haag en de eerste oorlogsdagen in Zeeland, België en Duinkerken. Door de vele flashbacks leer je steeds beter begrijpen wat er gebeurd is en voel je dat de zaken wellicht niet zo zijn als ze eerst zijn voorgesteld. De gekozen structuur zorgt ervoor dat het verhaal spannend blijft tot het eind.
Interessant is dat Siebelink Oscar tijdens de eerste oorlogsdagen laat uitgroeien tot een onverschrokken held, terwijl hij in het burgerbestaan juist een mislukkeling was. Id daarentegen is niet opgewassen tegen die spanning. Siebelink roept de vraag op wat extreme omstandigheden als oorlog en angst om het eigen leven te verliezen doen met een mens. Een interessante vraag, een boeiende novelle. Prettig om te lezen als je ziek in bed ligt.
Jan Siebelink | Knielen op een bed violen
Jan Siebelink
Jan Siebelink op Wikipedia
flickr
Vlak na de Tweede Wereldoorlog reist Oscar op verzoek van Esmée, de weduwe van zijn vriend Id, samen met haar naar Duinkerken. Het voert hem onherroepelijk terug naar het begin van de oorlog, naar het moment dat hij en Id, jonge leraren nog, werden gemobiliseerd en uitgekozen voor een geheime missie naar Londen. De reis begint in Zeeuws-Vlaanderen, dat zich medio mei 1940 nog niet had overgegeven, maar Oscar en Id komen niet verder dan Duinkerken, waar ze belanden in Duits spervuur.
Tijdens de reis met Esmée wordt Oscar gekweld door de vraag of zij vermoedens heeft over de afschuwelijke gebeurtenis die in Duinkerken heeft plaatsgevonden en die zijn leven sindsdien heeft getekend. En hoe zijn haar gevoelens voor hem, nu Id er niet meer is?
Jan Siebelink geeft een aangrijpend, ingetogen portret van een vriendschap die eindigde in een tragedie.
Toen ik Oscar reserveerde bij de Openbare Bibliotheek heb ik niet gelet op het aantal pagina's van het boek. Toen het eindelijk voor mij klaar stond, dacht ik eerst dat ik het verkeerde boek van de plank had gehaald. Zo'n dun boekje, dat kon nooit een Siebelink zijn. Die zijn immers altijd vuistdik.
Laat ik vooropstellen: het werk van Siebelink ken ik niet goed. Ik heb een aantal korte verhalen gelezen, en om Knielen op een bed violen kon ik natuurlijk niet heen. Ik heb begrepen dat het uitzonderlijk is dat Siebelink schrijft over de Tweede Wereldoorlog. Oscar wilde ik graag lezen nadat ik de schrijver op tv in een interview heb horen vertellen dat de inhoud gebaseerd is op een verhaal dat zijn schoonvader hem op zijn sterfbed vertelde. Een slim idee van de uitgever om het boek zo te pitchen.
Siebelink heeft bijzonder veel inhoud in 125 pagina’s weten te stoppen. Hij beschrijft een driehoeksverhouding, die zorgt voor jaloezie, hartzeer, spijt en, uiteindelijk, een onontkoombare dramatische afloop. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Oscar, we ervaren alleen zijn emoties en zien de gebeurtenissen steeds voorzien van zijn interpretaties. Siebelink beschrijft drie periodes: eind jaren ’30, de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog en de tijd vlak na het einde van de oorlog, in 1945.
Het verhaal draait om de reis terug in 1945, die Oscar en Esmée samen maken omdat Esmée wil weten hoe haar man aan zijn einde is gekomen in Duinkerken, tijdens de eerste oorlogsdagen. Dat verhaal wordt doorspekt met flashbacks naar de jaren '30 in Den Haag en de eerste oorlogsdagen in Zeeland, België en Duinkerken. Door de vele flashbacks leer je steeds beter begrijpen wat er gebeurd is en voel je dat de zaken wellicht niet zo zijn als ze eerst zijn voorgesteld. De gekozen structuur zorgt ervoor dat het verhaal spannend blijft tot het eind.
Interessant is dat Siebelink Oscar tijdens de eerste oorlogsdagen laat uitgroeien tot een onverschrokken held, terwijl hij in het burgerbestaan juist een mislukkeling was. Id daarentegen is niet opgewassen tegen die spanning. Siebelink roept de vraag op wat extreme omstandigheden als oorlog en angst om het eigen leven te verliezen doen met een mens. Een interessante vraag, een boeiende novelle. Prettig om te lezen als je ziek in bed ligt.
Jan Siebelink | Knielen op een bed violen
Jan Siebelink
Jan Siebelink op Wikipedia
flickr
Labels:
01-04-2012,
31-03-2012,
fictie,
Jan Siebelink,
Nederland,
Nederlands,
novelle,
Oscar
Abonneren op:
Posts (Atom)