Jenny Erpenbeck - Tand Erzählungen. Frankfurt am Main/Berlin, Eichborn, 2001, 117 pagina's.
Jenny Erpenbeck ist eine Meisterin der literarischen Verdichtung. Mit der ihr eigenen sprachlichen Präzision und Originalität vermag sie ihren Geschichten und ihren Figuren eine existentielle Tiefenschärfe zu geben, die in der deutschen Gegenwartsliteratur ihresgleichen sucht.
Ob in Tand dem Verhältnis der Erzählerin zu ihrer alternden Großmutter, in Atropa bella-donna der Geschichte einer Eifersucht, oder in a ist gleich v durch t der in der Familie lange verschwiegenen Existenz eines Halbbruders nachgegangen wird: Jenny Erpenbeck ist am Ungang der Menschen miteinander interessiert, ihren Beziehungen zueinander, an ihrer Hilflosigkeit und ihrer Kraft. Sie schreibt eine verblüffend vielschichtige Prosa, die auch den unscheinbarsten Details einen Kosmos verborgener Bedeutungen abliest.
De dunne verhalenbundel Tand bevat tien korte verhalen, die in lengte nogal verschillen. Soms beslaan ze maar acht bladzijden, andere zo’n twintig bladzijden. De verhalen hebben gemeen dat zich binnen het bestek van dat kleine aantal pagina’s als het ware een volledige, vaak tragische roman ontvouwt.
Erpenbeck bedient zich van prachtige taal – waarbij voor mij blijkt hoe mooi literatuur in het Duits kan zijn. Erpenbeck noemt de dingen vaak niet direct bij hun naam , maar suggereert gevoelens en gebeurtenissen. Ik vind het erg knap dat je je als schrijver met behulp van een heel precieze woordkeuze en ondanks het regelmatige gebruik van lange zinnen toch tot het genre van het korte verhaal kunt beperken.
Vooral de verhalen Atropa bella-donna, a ist gleich v durch t en Sibirien hebben indruk op mij gemaakt - het laatste verhaal zelfs bijzonder diepe indruk. De impact van die veertien bladzijden was eigenlijk net zo groot als de hele roman Die Mittagsfrau van Julia Franck.
Pas bij Siberien, waarin een moeder na een verblijf in de Goelag van drie jaar ineens weer voor de deur staat, waar haar plaats door een ander blijkt te zijn ingenomen, realiseerde ik me dat Erpenbeck in de DDR geboren is. Ze vertelt in dit verhaal hoe het verblijf in Siberië de moeder veranderd heeft, hoe zij haar rivale zonder dat deze weerstand kan bieden het huis uit werkt alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat dit soort zaken gebeurt en dat er vervolgens geen woord meer aan wordt vuil gemaakt en hoe de vader toch een soort van relatie blijft onderhouden met die rivale. Op papier weliswaar, maar toch. Dat de moeder uiteindelijk toch beweert dat Siberië de mooiste plek op aarde is, is ook de normaalste zaak van de wereld.
Wat mij betreft is deze bundel een klein meesterwerk! Tand is in het Nederlands verschenen onder de titel Atropa belladonna.
Jenny Erpenbeck op Wikipedia (Duits)
Jenny Erpenbeck | Aller Tage Abend
flickr
zaterdag 29 januari 2011
zondag 23 januari 2011
Jaap Scholten | Kameraad Baron
Jaap Scholten - Kameraad Baron Een reis door de verdwijnende wereld van de Transsylvaanse aristocratie.
Amsterdam/Antwerpen, Contact, 2010, 422 pagina's.
Jaap Scholten bereisde grote delen van Hongarije en Roemenië en ontmoette daar de nazaten van de eens zo aanzienlijke Transsylvaanse aristocratie. Met hen bezocht hij de kelders en de zolders waar ze tijdens het communisme noodgedwongen woonden en de dwangarbeiderskampen waar ze stenen vergruisden.
Scholten sprak met hen over het rijke verleden en over de verschrikkingen van het communisme. Met de jongste generatie aristocraten zocht hij truffels in de wouden van Transsylvanië en sprak hij over de gerestitueerde bezittingen en de toekomst: hoe weer iets op te bouwen in een land dat zich in een moreel vacuüm bevindt?
Kameraad Baron is een kloek boek met foto’s, een lange literatuurlijst, een persoonsregister en meerdere landkaarten, dat voortkomt uit Scholtens persoonlijke interesse in de aristocratie in Transsylvanië. Scholten is geïnteresseerd in deze aristocratie, omdat zijn vrouw van haar vaders kant Hongaars is. Deze schoonvader stamt ook nog eens uit een oude adellijke Transsylvaanse familie. Deze particuliere interesse, zoals Scholten het noemt, en het besef dat de verhalen van de nog levende aristocraten snel vastgelegd moesten worden, hebben Scholten ertoe aangezet een studie culturele antropologie aan de Central European University in Boedapest te volgen.
Kameraad Baron is een verder uitgewerkte versie van de afstudeerscriptie die Scholten voor deze studie schreef. Het resultaat is een heel leesbaar werk met een juiste mix van persoonlijke verhalen van de nog levende oude aristocraten en de achtergrondinformatie die nodig is om die verhalen te begrijpen. De geïnterviewden vertellen over het leven voor de komst van de communisten, de lijdensweg onder de communisten en de manier waarop deze ouderen zelf of hun kinderen of kleinkinderen proberen de draad na een onderbreking van veertig jaar weer op te pakken.
Het is goed dat Scholten deze verhalen heeft genoteerd, zowel de herinneringen aan de goede oude tijd als de herinneringen aan de vernederingen en het fysieke en mentale leed dat deze mensen uit naam van het bouwen van een nieuwe wereld is aangedaan. Lees je dit boek na de serie Oostwaarts! te hebben gekeken, dan maakt het allemaal nog meer indruk omdat je een aantal mensen uit deze serie hier op papier terugvindt. Des te meer als je je realiseert dat de meerderheid veertig jaar lang ondanks de vernederingen en ander leed de rug recht heeft gehouden. Noblesse oblige…
Omdat ik niet heel veel weet over de geschiedenis van Hongarije en Roemenië na de Tweede Wereldoorlog, kan ik niet nagaan of er feitelijke onjuistheden in dit boek staan. Wel viel me op pagina 231 op dat Scholten hier zegt dat de NKVH de voorloper van de Russische KGB is. Dat moet natuurlijk de NKVD zijn. Die typefout kan vast in een volgende druk worden aangepast.
Hoe diep de angst nog altijd zit, blijkt uit het feit dat Scholten onlangs heeft besloten dat er geen Hongaarse en Roemeense vertalingen van het boek mogen verschijnen (zie hier). Tegelijkertijd spreekt er hoop uit dit boek, omdat Scholten de jongere generaties aan het woord laat, die ondanks alle tegenwerking en gebrek aan financiën proberen de landgoederen die vaak tot ruïnes zijn teruggebracht nieuw leven in te blazen.
Gelukkig kunnen wij Kameraad Baron zonder belemmeringen in het Nederlands lezen. Dat moet je zeker doen als je enigszins geïnteresseerd in de moderne Midden- en Oost-Europese geschiedenis en de gevolgen van die geschiedenis op het dagelijks leven van de mensen die hem moesten ondergaan én de gevolgen die die harde jaren nu nog op de mensen in de landen hebben.
Kameraad Baron doet mij in ieder geval heel anders denken over mijn bezoek aan Grebnovo, een vervallen landgoed in de buurt van Moskou, vorig jaar mei. Ineens is de vraag wat er met de eigenaren van dat landgoed gebeurd is, en hoe het tot de ruïne is geworden die het nu is, nog dringender geworden.
Jaap Scholten op Wikipedia
Jaap Scholten | Heer & Meester
Jaap Scholten | De wet van Spengler
flickr
Amsterdam/Antwerpen, Contact, 2010, 422 pagina's.
Jaap Scholten bereisde grote delen van Hongarije en Roemenië en ontmoette daar de nazaten van de eens zo aanzienlijke Transsylvaanse aristocratie. Met hen bezocht hij de kelders en de zolders waar ze tijdens het communisme noodgedwongen woonden en de dwangarbeiderskampen waar ze stenen vergruisden.
Scholten sprak met hen over het rijke verleden en over de verschrikkingen van het communisme. Met de jongste generatie aristocraten zocht hij truffels in de wouden van Transsylvanië en sprak hij over de gerestitueerde bezittingen en de toekomst: hoe weer iets op te bouwen in een land dat zich in een moreel vacuüm bevindt?
Kameraad Baron is een kloek boek met foto’s, een lange literatuurlijst, een persoonsregister en meerdere landkaarten, dat voortkomt uit Scholtens persoonlijke interesse in de aristocratie in Transsylvanië. Scholten is geïnteresseerd in deze aristocratie, omdat zijn vrouw van haar vaders kant Hongaars is. Deze schoonvader stamt ook nog eens uit een oude adellijke Transsylvaanse familie. Deze particuliere interesse, zoals Scholten het noemt, en het besef dat de verhalen van de nog levende aristocraten snel vastgelegd moesten worden, hebben Scholten ertoe aangezet een studie culturele antropologie aan de Central European University in Boedapest te volgen.
Kameraad Baron is een verder uitgewerkte versie van de afstudeerscriptie die Scholten voor deze studie schreef. Het resultaat is een heel leesbaar werk met een juiste mix van persoonlijke verhalen van de nog levende oude aristocraten en de achtergrondinformatie die nodig is om die verhalen te begrijpen. De geïnterviewden vertellen over het leven voor de komst van de communisten, de lijdensweg onder de communisten en de manier waarop deze ouderen zelf of hun kinderen of kleinkinderen proberen de draad na een onderbreking van veertig jaar weer op te pakken.
Het is goed dat Scholten deze verhalen heeft genoteerd, zowel de herinneringen aan de goede oude tijd als de herinneringen aan de vernederingen en het fysieke en mentale leed dat deze mensen uit naam van het bouwen van een nieuwe wereld is aangedaan. Lees je dit boek na de serie Oostwaarts! te hebben gekeken, dan maakt het allemaal nog meer indruk omdat je een aantal mensen uit deze serie hier op papier terugvindt. Des te meer als je je realiseert dat de meerderheid veertig jaar lang ondanks de vernederingen en ander leed de rug recht heeft gehouden. Noblesse oblige…
Omdat ik niet heel veel weet over de geschiedenis van Hongarije en Roemenië na de Tweede Wereldoorlog, kan ik niet nagaan of er feitelijke onjuistheden in dit boek staan. Wel viel me op pagina 231 op dat Scholten hier zegt dat de NKVH de voorloper van de Russische KGB is. Dat moet natuurlijk de NKVD zijn. Die typefout kan vast in een volgende druk worden aangepast.
Hoe diep de angst nog altijd zit, blijkt uit het feit dat Scholten onlangs heeft besloten dat er geen Hongaarse en Roemeense vertalingen van het boek mogen verschijnen (zie hier). Tegelijkertijd spreekt er hoop uit dit boek, omdat Scholten de jongere generaties aan het woord laat, die ondanks alle tegenwerking en gebrek aan financiën proberen de landgoederen die vaak tot ruïnes zijn teruggebracht nieuw leven in te blazen.
Gelukkig kunnen wij Kameraad Baron zonder belemmeringen in het Nederlands lezen. Dat moet je zeker doen als je enigszins geïnteresseerd in de moderne Midden- en Oost-Europese geschiedenis en de gevolgen van die geschiedenis op het dagelijks leven van de mensen die hem moesten ondergaan én de gevolgen die die harde jaren nu nog op de mensen in de landen hebben.
Kameraad Baron doet mij in ieder geval heel anders denken over mijn bezoek aan Grebnovo, een vervallen landgoed in de buurt van Moskou, vorig jaar mei. Ineens is de vraag wat er met de eigenaren van dat landgoed gebeurd is, en hoe het tot de ruïne is geworden die het nu is, nog dringender geworden.
Jaap Scholten op Wikipedia
Jaap Scholten | Heer & Meester
Jaap Scholten | De wet van Spengler
flickr
Labels:
17-01-2011,
23-01-2011,
gesigneerd,
Hongarije,
Jaap Scholten,
Kameraad Baron,
Nederland,
Nederlands,
non-fictie
maandag 17 januari 2011
F. Springer | Quadriga
F. Springer - Quadriga: Een eindspel. Amsterdam, Querido, 2010 (2), 186 pagina's. 2010 (1).
In de nadagen van de DDR krijgt journalist Robert Somers een uitnodiging voor een werkbezoek aan Oost-Berlijn. Daar wordt hij toevertrouwd aan de raadselachtige Monika Rittner, de officiële gids die hem rondleidt en hem bij belangrijke Partijleden introduceert.
Terwijl Somers de grote successen van de DDR moet aanhoren en aanschouwen, valt hij in de slagschaduw van de Brandenburger Tor genadeloos voor de schoonheid van zijn gids. Is die aantrekkingskracht wederzijds, of speelt zij een geraffineerd spel met hem?
Op meesterlijke wijze schetst Springer in deze melancholische en tegelijk geestige roman een maatschappij die ten einde loopt en een man die zijn laatste liefde achterna reist.
F. Springer (Batavia, 1932) was van 1985 tot 1989 ambassadeur in Oost-Berlijn. In zijn inmiddels veertigjarige loopbaan als schrijver publiceerde hij onder meer de bekende romans Bougainville (1981), Bandoeng-Bandung (1983), Teheran, een zwanezang (1991) en Kandy (1998). Het grote publiek veroverde hij in 1990 met het Boekenweekgeschenk Sterremeer.
Kort samengevat is dit een roman over een Nederlandse journalist, die op uitnodiging van de DDR-regering dat land bezoekt. De journalist wordt daarbij begeleid door een vrouw die vermoedelijk voor de Stasi werkt en dus waarschijnlijk ook verslag over hem moet uitbrengen. Hij wordt verliefd op deze vrouw, die hem ook bij andere bezoeken begeleidt.
Deze informatie krijgen we in flashbacks gepresenteerd, want de hoofdverhaallijn speelt eind jaren ’90, waarin de Nederlander terugkeert naar het inmiddels herenigde Duitsland, op zoek naar de vrouw. Er is iets misgegaan, en de bedoeling is dat je het boek uitleest om erachter te komen wat er precies is gebeurd.
Ik heb het moeilijk gehad met deze roman. Dat komt doordat ik aan de ene kant wel wilde weten hoe het nu met die liefdesgeschiedenis tussen de Nederlandse Robert en de Oost-Duitse Monika zat, maar aan de andere kant raakte die geschiedenis me eigenlijk helemaal niet. Vooral het nadrukkelijke uitleggen en de lang doorgezette verwijzingen naar Boenin en zijn tragische liefde gingen me tegenstaan.
Dat maakte dat ik uiteindelijk de gedeeltes waarin Robert spreekt met zijn vriend Raaf, de Nederlandse ambassadeur in de DDR, boeiender vond dan de romance zelf. Raaf vertelt hoe het er achter de schermen in de wereld van regeringsleiders en diplomaten aan toegaat. Het cynische toon waarmee Springer zijn alter-ego over de gang van zaken in de DDR laat spreken, is bijzonder vermakelijk. En dan zijn de details niet vervelend, zoals de scene waarin een beurs in Leipzig wordt beschreven, en waar Erich Honecker Robert een hand geeft, 'die vochtig aanvoelde'.
F. Springer (een pseudoniem) was zelf de laatste ambassadeur van Nederland in de DDR. Nu ik deze roman heb gelezen, vind ik het jammer dat Springer er niet voor heeft gekozen zijn ervaringen uit die laatste jaren van de DDR in de vorm van non-fictieve memoires aan ons te presenteren. Samen met de andere landen waar Springer gestationeerd is geweest, moet dat toch een boek opleveren dat de moeite van het lezen waard is, zelfs in dit tijdperk van WikiLeaks.
F. Springer op Wikipedia
flickr
In de nadagen van de DDR krijgt journalist Robert Somers een uitnodiging voor een werkbezoek aan Oost-Berlijn. Daar wordt hij toevertrouwd aan de raadselachtige Monika Rittner, de officiële gids die hem rondleidt en hem bij belangrijke Partijleden introduceert.
Terwijl Somers de grote successen van de DDR moet aanhoren en aanschouwen, valt hij in de slagschaduw van de Brandenburger Tor genadeloos voor de schoonheid van zijn gids. Is die aantrekkingskracht wederzijds, of speelt zij een geraffineerd spel met hem?
Op meesterlijke wijze schetst Springer in deze melancholische en tegelijk geestige roman een maatschappij die ten einde loopt en een man die zijn laatste liefde achterna reist.
F. Springer (Batavia, 1932) was van 1985 tot 1989 ambassadeur in Oost-Berlijn. In zijn inmiddels veertigjarige loopbaan als schrijver publiceerde hij onder meer de bekende romans Bougainville (1981), Bandoeng-Bandung (1983), Teheran, een zwanezang (1991) en Kandy (1998). Het grote publiek veroverde hij in 1990 met het Boekenweekgeschenk Sterremeer.
Kort samengevat is dit een roman over een Nederlandse journalist, die op uitnodiging van de DDR-regering dat land bezoekt. De journalist wordt daarbij begeleid door een vrouw die vermoedelijk voor de Stasi werkt en dus waarschijnlijk ook verslag over hem moet uitbrengen. Hij wordt verliefd op deze vrouw, die hem ook bij andere bezoeken begeleidt.
Deze informatie krijgen we in flashbacks gepresenteerd, want de hoofdverhaallijn speelt eind jaren ’90, waarin de Nederlander terugkeert naar het inmiddels herenigde Duitsland, op zoek naar de vrouw. Er is iets misgegaan, en de bedoeling is dat je het boek uitleest om erachter te komen wat er precies is gebeurd.
Ik heb het moeilijk gehad met deze roman. Dat komt doordat ik aan de ene kant wel wilde weten hoe het nu met die liefdesgeschiedenis tussen de Nederlandse Robert en de Oost-Duitse Monika zat, maar aan de andere kant raakte die geschiedenis me eigenlijk helemaal niet. Vooral het nadrukkelijke uitleggen en de lang doorgezette verwijzingen naar Boenin en zijn tragische liefde gingen me tegenstaan.
Dat maakte dat ik uiteindelijk de gedeeltes waarin Robert spreekt met zijn vriend Raaf, de Nederlandse ambassadeur in de DDR, boeiender vond dan de romance zelf. Raaf vertelt hoe het er achter de schermen in de wereld van regeringsleiders en diplomaten aan toegaat. Het cynische toon waarmee Springer zijn alter-ego over de gang van zaken in de DDR laat spreken, is bijzonder vermakelijk. En dan zijn de details niet vervelend, zoals de scene waarin een beurs in Leipzig wordt beschreven, en waar Erich Honecker Robert een hand geeft, 'die vochtig aanvoelde'.
F. Springer (een pseudoniem) was zelf de laatste ambassadeur van Nederland in de DDR. Nu ik deze roman heb gelezen, vind ik het jammer dat Springer er niet voor heeft gekozen zijn ervaringen uit die laatste jaren van de DDR in de vorm van non-fictieve memoires aan ons te presenteren. Samen met de andere landen waar Springer gestationeerd is geweest, moet dat toch een boek opleveren dat de moeite van het lezen waard is, zelfs in dit tijdperk van WikiLeaks.
F. Springer op Wikipedia
flickr
Labels:
14-01-2011,
17-01-2011,
F. Springer,
fictie,
Nederland,
Nederlands,
Quadriga,
roman
vrijdag 14 januari 2011
Martin Bril | Rokjesdag
Martin Bril - Rokjesdag en andere lenteverhalen. Amsterdam, Prometheus, 2010, 121 pagina's.
'Rokjesdag is een wonderlijke dag. Als bij toverslag zijn de straten ineens gevuld met blote benen. Het wonder is dat de bijbehorende dames hierover van tevoren geen overleg hebben gevoerd. Er is ook geen oproep op televisie geweest, of een speciaal radiobericht. Ze voelen aan dat het kan.
Vrouwen en hun gevoel, er is veel over gezegd. Veel onzin ook, door de eeuwen heen. Maar dat ze feilloos aanvoelen wanneer ze met blote benen onder een rokje, rok, jurk of kniebroek de deur uit kunnen, is een ding dat zeker is. In vergelijking met hen zijn mannen gevoelloze wezens.'
In 1996 schreef Martin Bril voor het eerst over rokjesdag. Zoals hij erover schreef, kon niemand het.
Rokjesdag is het eigenlijke begin van de lente, het is een optimistische dag. In dit boek zijn Martin Brils mooiste stukken over de lente opgenomen, over de ontluikende natuur, over parken en terrassen, over zingende vogels en open auto's, en natuurlijk over rokjesdag zelf, de dag die door toedoen van Martin Bril zelfs Van Dale haalde.
Over Rokjesdag kan ik kort zijn. Het is altijd prettig om stukjes van Bril te lezen, en om midden in de winter te lezen over de lente gezien door Brils ogen, dat is een waar genot. Lezen dus!
Martin Bril | Het evenwicht
Martin Bril | De kleine keizer
Martin Bril | Buurtgeluiden
Martin Bril | Mijn leven als hond
Martin Bril
Martin Bril op Wikipedia
flickr
'Rokjesdag is een wonderlijke dag. Als bij toverslag zijn de straten ineens gevuld met blote benen. Het wonder is dat de bijbehorende dames hierover van tevoren geen overleg hebben gevoerd. Er is ook geen oproep op televisie geweest, of een speciaal radiobericht. Ze voelen aan dat het kan.
Vrouwen en hun gevoel, er is veel over gezegd. Veel onzin ook, door de eeuwen heen. Maar dat ze feilloos aanvoelen wanneer ze met blote benen onder een rokje, rok, jurk of kniebroek de deur uit kunnen, is een ding dat zeker is. In vergelijking met hen zijn mannen gevoelloze wezens.'
In 1996 schreef Martin Bril voor het eerst over rokjesdag. Zoals hij erover schreef, kon niemand het.
Rokjesdag is het eigenlijke begin van de lente, het is een optimistische dag. In dit boek zijn Martin Brils mooiste stukken over de lente opgenomen, over de ontluikende natuur, over parken en terrassen, over zingende vogels en open auto's, en natuurlijk over rokjesdag zelf, de dag die door toedoen van Martin Bril zelfs Van Dale haalde.
Over Rokjesdag kan ik kort zijn. Het is altijd prettig om stukjes van Bril te lezen, en om midden in de winter te lezen over de lente gezien door Brils ogen, dat is een waar genot. Lezen dus!
Martin Bril | Het evenwicht
Martin Bril | De kleine keizer
Martin Bril | Buurtgeluiden
Martin Bril | Mijn leven als hond
Martin Bril
Martin Bril op Wikipedia
flickr
Labels:
11-01-2010,
14-01-2011,
columns,
Martin Bril,
Nederland,
Nederlands,
Rokjesdag
dinsdag 11 januari 2011
Cormac McCarthy | The Road
Cormac McCarthy - The Road. London, Picador, 2006, 225 pagina's. 2006 (1).
A father and his young son walk alone through burned America. Nothing moves in the ravaged landscape save the ash on the wind. Their destination is the coast, although they don't know what, if anything, awaits them there. They have nothing but a pistol to defend themselves against the lawless bands that stalk the road, the clothes they are wearing, a cart of scavenged food - and each other.
The Road is the profoundly moving story of a journey. It boldly imagines a future in which no hope remains, but in which a father and a son, each the other's world entire, are sustained by love. Awesome in the totality of its vision, it is an unflinching meditation on the worst and the best that we are capable of: ultimate destructiveness, desperate tenacity, and the tenderness that keeps two people alive in the face of total devastation.
Ik had dit boek al sinds eind november in huis. Ik heb het geleend uit de bibliotheek, nadat het op een zondagmiddag in de Openbare Bibliotheek in Groningen in het kader van Zondagschrijvers in de bieb werd besproken door Arend Jan Wonink.
Zonder die aanbeveling zou ik het boek niet hebben geleend. Ik ben blij dat ik het wel geleend en gelezen heb, alhoewel ik ook blij ben dat ik het niet tijdens de feestdagen heb gelezen én dat het boek nu uit is.
McCarthy beschrijft de voettocht van een vader en zoon, die in een wereld na een allesverwoestende ramp of oorlog leven. De zoon is vlak na dat wat er gebeurd is geboren. Er was een echtgenote en moeder, maar die is inmiddels overleden, net als de meeste andere mensen op aarde. De zon schijnt nog maar nauwelijks, er groeit en bloeit niets meer en je ziet geen dieren meer, alles is bedekt met een laag as.
Vader en zoon zijn onderweg naar de kust. De vader hoopt dat ze daar meer kans op overleven hebben dan daar waar ze vandaan komen. Onderweg moeten ze voortdurend op hun hoede zijn, omdat zij weliswaar 'good guys' zijn, maar de anderen, dat zijn toch vaak de 'bad guys'.
Eerst maar een paar negatieve dingen. McCarthy gebruikt weliswaar punten en komma’s, maar laat overal consequent aanhalingstekens weg als hij directe rede gebruikt. Ik vind dat heel vervelend lezen.
Ook vond ik het een ontgoocheling, dat McCarthy er na een spannend einde toch voor kiest om het boek af te sluiten met een paar bladzijden waaruit je de conclusie kunt trekken dat de 'good guys' toch winnen. Dat smaakt naar een Hollywoodachtig einde, alsof wij na zo’n duister boek niet ook nog een duister einde aan zouden kunnen.
Deze punten van kritiek nemen niet weg, dat de roman enorme indruk op me heeft gemaakt. McCarthy beschrijft het post-apocalyptische landschap en de voettocht zo beklemmend, dat het boek me ook als ik het weglegde niet losliet. Het was alsof de pagina’s zelf ook grijs-zwart waren, op de paar flashbacks na waarin herinneringen van de vader aan de wereld voor de ramp of oorlog. Die scènes lijken dan juist weer in kraakheldere kleuren geschreven te zijn.
Vader en zoon zijn op elkaar aangewezen, totaal afhankelijk van elkaar en van het geluk, waardoor ze eten of schoon water vinden. De angst die beiden voelen om elkaar te verliezen, en het voortdurende speuren naar sporen (licht of rook van vuren, sporen in de as, afval langs de weg) van anderen wordt zo beschreven of gesuggereerd, dat het je als lezer ook in zijn greep krijgt.
The Road is geen mooi boek, maar wel een boek dat je, als je tegen totale uitzichtloosheid kunt, zeker moet lezen. Het zet je aan het denken over wat je zelf zou doen, als je je ineens moet zien te redden zonder al de handige zekerheden die wij om ons heen hebben verzameld.
Cormac McCarthy op Wikipedia
flickr
A father and his young son walk alone through burned America. Nothing moves in the ravaged landscape save the ash on the wind. Their destination is the coast, although they don't know what, if anything, awaits them there. They have nothing but a pistol to defend themselves against the lawless bands that stalk the road, the clothes they are wearing, a cart of scavenged food - and each other.
The Road is the profoundly moving story of a journey. It boldly imagines a future in which no hope remains, but in which a father and a son, each the other's world entire, are sustained by love. Awesome in the totality of its vision, it is an unflinching meditation on the worst and the best that we are capable of: ultimate destructiveness, desperate tenacity, and the tenderness that keeps two people alive in the face of total devastation.
Ik had dit boek al sinds eind november in huis. Ik heb het geleend uit de bibliotheek, nadat het op een zondagmiddag in de Openbare Bibliotheek in Groningen in het kader van Zondagschrijvers in de bieb werd besproken door Arend Jan Wonink.
Zonder die aanbeveling zou ik het boek niet hebben geleend. Ik ben blij dat ik het wel geleend en gelezen heb, alhoewel ik ook blij ben dat ik het niet tijdens de feestdagen heb gelezen én dat het boek nu uit is.
McCarthy beschrijft de voettocht van een vader en zoon, die in een wereld na een allesverwoestende ramp of oorlog leven. De zoon is vlak na dat wat er gebeurd is geboren. Er was een echtgenote en moeder, maar die is inmiddels overleden, net als de meeste andere mensen op aarde. De zon schijnt nog maar nauwelijks, er groeit en bloeit niets meer en je ziet geen dieren meer, alles is bedekt met een laag as.
Vader en zoon zijn onderweg naar de kust. De vader hoopt dat ze daar meer kans op overleven hebben dan daar waar ze vandaan komen. Onderweg moeten ze voortdurend op hun hoede zijn, omdat zij weliswaar 'good guys' zijn, maar de anderen, dat zijn toch vaak de 'bad guys'.
Eerst maar een paar negatieve dingen. McCarthy gebruikt weliswaar punten en komma’s, maar laat overal consequent aanhalingstekens weg als hij directe rede gebruikt. Ik vind dat heel vervelend lezen.
Ook vond ik het een ontgoocheling, dat McCarthy er na een spannend einde toch voor kiest om het boek af te sluiten met een paar bladzijden waaruit je de conclusie kunt trekken dat de 'good guys' toch winnen. Dat smaakt naar een Hollywoodachtig einde, alsof wij na zo’n duister boek niet ook nog een duister einde aan zouden kunnen.
Deze punten van kritiek nemen niet weg, dat de roman enorme indruk op me heeft gemaakt. McCarthy beschrijft het post-apocalyptische landschap en de voettocht zo beklemmend, dat het boek me ook als ik het weglegde niet losliet. Het was alsof de pagina’s zelf ook grijs-zwart waren, op de paar flashbacks na waarin herinneringen van de vader aan de wereld voor de ramp of oorlog. Die scènes lijken dan juist weer in kraakheldere kleuren geschreven te zijn.
Vader en zoon zijn op elkaar aangewezen, totaal afhankelijk van elkaar en van het geluk, waardoor ze eten of schoon water vinden. De angst die beiden voelen om elkaar te verliezen, en het voortdurende speuren naar sporen (licht of rook van vuren, sporen in de as, afval langs de weg) van anderen wordt zo beschreven of gesuggereerd, dat het je als lezer ook in zijn greep krijgt.
The Road is geen mooi boek, maar wel een boek dat je, als je tegen totale uitzichtloosheid kunt, zeker moet lezen. Het zet je aan het denken over wat je zelf zou doen, als je je ineens moet zien te redden zonder al de handige zekerheden die wij om ons heen hebben verzameld.
Cormac McCarthy op Wikipedia
flickr
Labels:
09-01-2011,
11-01-2011,
Cormac McCarthy,
Engels,
fictie,
roman,
The Road,
Verenigde Staten,
verfilmd
zondag 9 januari 2011
Chris Benjamin | Drive-by Saviours
Chris Benjamin - Drive-by Saviours. Halifax & Winnipeg, Roseway Publishing, 2010, 341 pagina's.
Demoralized by his job and dissatisfied with his life, Mark punches the clock with increasing indifference. He wanted to help people; he'd always believed that as social worker he would be able to make a difference in people's lives. But after six years of bureaucracy and pushing paper Mark has lost hope.
All that changes when he meets Bumi, an Indonesian restaurant worker. Moved from his small fishing village and sent to a residential school under the authoritarian Suharto regime, Bumi’s radical genius and obsessive-compulsive disorder raise suspicion among his paranoid neighbours. When several local children die mysteriously the neighbours fear reaches a fevered pitch and Bumi is forced to flee to Canada.
Brought together by a chance encounter on the subway, Mark and Bumi develop a friendship that forces them to confront their pasts. Moving gracefully between Canada and Indonesia and through the two men’s histories, Drive-by Saviours is the story of desire and connection among lonely people adrift in a crowded world.
Voor de tweede keer binnen een maand las ik een boek dat ik kreeg in het kader van de EarlyReviewersgroep op LibraryThing. Deze keer lag het niet geheel aan mij dat ik het boek pas twee maanden na toekenning heb gelezen – het is zo’n zes weken per post onderweg geweest vanuit Canada.
Drive-By Saviours beschrijft twee generatiegenoten, de Indonesische Bumi en de Canadese Mark. Bumi’s verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een alwetende verteller, Marks verhaal vanuit de ik-persoon. De mannen worden beiden in de jaren ’70 geboren. Wat bij de beschrijving van de jeugd van de mannen het meest opvalt, is een tegenstrijdigheid: aan de ene kant is hun leven totaal verschillend, doordat de een in een rijk, vrij land geboren is en en de ander in een straatarme dictatuur, maar tegelijkertijd is hun leven niet zo verschillend – ze hebben beiden een overheersende (stief)vader, de een heeft een zus die aan dwangneuroses lijdt, de ander lijdt daar zelf aan. Uiteindelijk kruisen de paden van beide zich, in Toronto. Dit zal de levens van de beide mannen voorgoed veranderen.
Het gaat te ver om te proberen hier de inhoud van het boek na te vertellen, simpelweg omdat er te veel verhaallijnen in deze roman zitten. Toch werkt dat niet storend, integendeel. Benjamin heeft ervoor gekozen het leven van de beide mannen afwisselend per hoofdstuk te beschrijven. Dat benadrukt voor mij gevoel dat wat Benjamin wil overbrengen: de tegenstelling en de gelijkenis tussen beide mannen. Benjamin schrijft vlot, in begrijpelijk Engels, en heeft een interessante verzameling personages bedacht, die zijn hoofdpersonen omringen.
Eén van de beste gedeeltes van deze roman vond ik de hoofdstukken waarin Benjamin de omvangrijke elektriciteitsstoring van augustus 2003 gebruikt om de Canadese Mark de ogen te laten openen. Benjamin wijdt daar enkele hoofdstukken aan en weet daarbij de ontreddering van de inwoners van Toronto, denk ik, juist te beschrijven. Daarbij weet hij het juiste evenwicht te vinden tussen de ontreddering die Mark voelt en de ontreddering die de andere inwoners van Toronto voelen. Bovendien had ik tijdens het lezen van dit gedeelte van het boek voortdurende het lied Oh No van Gogol Bordello in mijn hoofd, dat over diezelfde blackout gaat.
Drive-By Saviours is de eerste roman van Chris Benjamin. Daarmee bewijst hij, vind ik, dat hij zeker goed verhalen kan vertellen én je aan het denken kan zetten over zaken die wij nu politiek correct noemen, maar die daarom niet altijd minder waar zijn. Ik ben blij dat ik deze roman mocht lezen.
Chris Benjamin (Engels)
flickr
Demoralized by his job and dissatisfied with his life, Mark punches the clock with increasing indifference. He wanted to help people; he'd always believed that as social worker he would be able to make a difference in people's lives. But after six years of bureaucracy and pushing paper Mark has lost hope.
All that changes when he meets Bumi, an Indonesian restaurant worker. Moved from his small fishing village and sent to a residential school under the authoritarian Suharto regime, Bumi’s radical genius and obsessive-compulsive disorder raise suspicion among his paranoid neighbours. When several local children die mysteriously the neighbours fear reaches a fevered pitch and Bumi is forced to flee to Canada.
Brought together by a chance encounter on the subway, Mark and Bumi develop a friendship that forces them to confront their pasts. Moving gracefully between Canada and Indonesia and through the two men’s histories, Drive-by Saviours is the story of desire and connection among lonely people adrift in a crowded world.
Voor de tweede keer binnen een maand las ik een boek dat ik kreeg in het kader van de EarlyReviewersgroep op LibraryThing. Deze keer lag het niet geheel aan mij dat ik het boek pas twee maanden na toekenning heb gelezen – het is zo’n zes weken per post onderweg geweest vanuit Canada.
Drive-By Saviours beschrijft twee generatiegenoten, de Indonesische Bumi en de Canadese Mark. Bumi’s verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een alwetende verteller, Marks verhaal vanuit de ik-persoon. De mannen worden beiden in de jaren ’70 geboren. Wat bij de beschrijving van de jeugd van de mannen het meest opvalt, is een tegenstrijdigheid: aan de ene kant is hun leven totaal verschillend, doordat de een in een rijk, vrij land geboren is en en de ander in een straatarme dictatuur, maar tegelijkertijd is hun leven niet zo verschillend – ze hebben beiden een overheersende (stief)vader, de een heeft een zus die aan dwangneuroses lijdt, de ander lijdt daar zelf aan. Uiteindelijk kruisen de paden van beide zich, in Toronto. Dit zal de levens van de beide mannen voorgoed veranderen.
Het gaat te ver om te proberen hier de inhoud van het boek na te vertellen, simpelweg omdat er te veel verhaallijnen in deze roman zitten. Toch werkt dat niet storend, integendeel. Benjamin heeft ervoor gekozen het leven van de beide mannen afwisselend per hoofdstuk te beschrijven. Dat benadrukt voor mij gevoel dat wat Benjamin wil overbrengen: de tegenstelling en de gelijkenis tussen beide mannen. Benjamin schrijft vlot, in begrijpelijk Engels, en heeft een interessante verzameling personages bedacht, die zijn hoofdpersonen omringen.
Eén van de beste gedeeltes van deze roman vond ik de hoofdstukken waarin Benjamin de omvangrijke elektriciteitsstoring van augustus 2003 gebruikt om de Canadese Mark de ogen te laten openen. Benjamin wijdt daar enkele hoofdstukken aan en weet daarbij de ontreddering van de inwoners van Toronto, denk ik, juist te beschrijven. Daarbij weet hij het juiste evenwicht te vinden tussen de ontreddering die Mark voelt en de ontreddering die de andere inwoners van Toronto voelen. Bovendien had ik tijdens het lezen van dit gedeelte van het boek voortdurende het lied Oh No van Gogol Bordello in mijn hoofd, dat over diezelfde blackout gaat.
Drive-By Saviours is de eerste roman van Chris Benjamin. Daarmee bewijst hij, vind ik, dat hij zeker goed verhalen kan vertellen én je aan het denken kan zetten over zaken die wij nu politiek correct noemen, maar die daarom niet altijd minder waar zijn. Ik ben blij dat ik deze roman mocht lezen.
Chris Benjamin (Engels)
flickr
Labels:
03-01-2011,
09-01-2011,
Canada,
Chris Benjamin,
Drive-by Saviours,
Early Reviewers,
Engels,
fictie,
roman
maandag 3 januari 2011
Gerbrand Bakker | De omweg
Gerbrand Bakker - De omweg. Amsterdam, Cossee, 2010, 235 pagina's.
De vrouw heeft een oud huis gehuurd, ver weg, in Wales. Om een nieuwe start te maken. Ze wil dingen vergeten, is gevlucht voor lastige situaties en pijnlijk nieuws.
Misschien komt alles toch nog goed. Het is november, het wordt december. Een botte schapenboer slacht een lam, een huisarts zit zich dood te roken in zijn lege praktijk, de vrouw laat haar haren kort knippen door de plaatselijke kapster. Van de tien witte ganzen op het veld bij het huis zijn er na twee maanden nog vier over. En wat moet ze met de vriendelijke maar ongrijpbare jongen die op een nevelige namiddag over de muur rondom haar tuin springt? De dag voor kerst schepen de echtgenoot en de politieagent zich in naar Hull. Ze komen steeds dichterbij, de tijd begint te dringen.
Gerbrand Bakker vertelt op een sensuele manier, met altijd weer onverwachte wendingen, over een jonge vrouw, die probeert te ontsnappen aan haar ondraaglijk geworden omstandigheden. Het is het verhaal van iemand, die midden in het leven gedwongen is opnieuw te beginnen. Als zij maar de kans krijgt.
Een vrouw vlucht als haar leven plotsklaps op z’n kop staat: zij gaat vreemd met een student, die haar vervolgens in hun faculteitsgebouw aan de schandpaal nagelt. Het gevolg is dat ze wordt ontslagen. Verder blijkt bij een vruchtbaarheidsonderzoek dat zij ernstig ziek is. Ze vertrekt, zonder iemand daarvan op de hoogte te stellen, naar Wales. De vergelijking met een kat die ziek is en wegkruipt om te sterven dringt zich op, en wordt uiteindelijk ook uitgesproken.
Bakker geeft deze informatie beetje bij beetje vrij, ondertussen strooiend met omineuze voortekens: het snel slinkende aantal ganzen op het erf van de vrouw, de opmerkingen van de bakkersvrouw in een dorp verderop dat ze een hond nodig heeft als ze alleen woont, de telkens onaangekondigde bezoeken van een schapenboer, die zijn schapen op de grond bij haar boerderij laat grazen. En dan is daar nog de echtgenoot, die uiteindelijk toch op zoek gaat naar de verdwenen vrouw. Je weet dat het wel slecht moet aflopen, de vraag is alleen op welke manier dat zal gebeuren.
De omweg is een vlot geschreven roman, waarin Bakker niet alleen aandacht besteedt aan het ontrafelen van het mysterie rond het plotselinge besluit van de vrouw om te vertrekken, maar ook aan de natuur rond de boerderij in Wales waar zij terechtkomt, en de mensen waarmee ze in aanraking komt. De roman leest prettig, ondanks het duistere thema, maar heeft me een stuk minder geraakt dan Boven is het stil.
Gerbrand Bakker | Boven is het stil
Gerbrand Bakker
Gerbrand Bakker op Wikipedia
flickr
De vrouw heeft een oud huis gehuurd, ver weg, in Wales. Om een nieuwe start te maken. Ze wil dingen vergeten, is gevlucht voor lastige situaties en pijnlijk nieuws.
Misschien komt alles toch nog goed. Het is november, het wordt december. Een botte schapenboer slacht een lam, een huisarts zit zich dood te roken in zijn lege praktijk, de vrouw laat haar haren kort knippen door de plaatselijke kapster. Van de tien witte ganzen op het veld bij het huis zijn er na twee maanden nog vier over. En wat moet ze met de vriendelijke maar ongrijpbare jongen die op een nevelige namiddag over de muur rondom haar tuin springt? De dag voor kerst schepen de echtgenoot en de politieagent zich in naar Hull. Ze komen steeds dichterbij, de tijd begint te dringen.
Gerbrand Bakker vertelt op een sensuele manier, met altijd weer onverwachte wendingen, over een jonge vrouw, die probeert te ontsnappen aan haar ondraaglijk geworden omstandigheden. Het is het verhaal van iemand, die midden in het leven gedwongen is opnieuw te beginnen. Als zij maar de kans krijgt.
Een vrouw vlucht als haar leven plotsklaps op z’n kop staat: zij gaat vreemd met een student, die haar vervolgens in hun faculteitsgebouw aan de schandpaal nagelt. Het gevolg is dat ze wordt ontslagen. Verder blijkt bij een vruchtbaarheidsonderzoek dat zij ernstig ziek is. Ze vertrekt, zonder iemand daarvan op de hoogte te stellen, naar Wales. De vergelijking met een kat die ziek is en wegkruipt om te sterven dringt zich op, en wordt uiteindelijk ook uitgesproken.
Bakker geeft deze informatie beetje bij beetje vrij, ondertussen strooiend met omineuze voortekens: het snel slinkende aantal ganzen op het erf van de vrouw, de opmerkingen van de bakkersvrouw in een dorp verderop dat ze een hond nodig heeft als ze alleen woont, de telkens onaangekondigde bezoeken van een schapenboer, die zijn schapen op de grond bij haar boerderij laat grazen. En dan is daar nog de echtgenoot, die uiteindelijk toch op zoek gaat naar de verdwenen vrouw. Je weet dat het wel slecht moet aflopen, de vraag is alleen op welke manier dat zal gebeuren.
De omweg is een vlot geschreven roman, waarin Bakker niet alleen aandacht besteedt aan het ontrafelen van het mysterie rond het plotselinge besluit van de vrouw om te vertrekken, maar ook aan de natuur rond de boerderij in Wales waar zij terechtkomt, en de mensen waarmee ze in aanraking komt. De roman leest prettig, ondanks het duistere thema, maar heeft me een stuk minder geraakt dan Boven is het stil.
Gerbrand Bakker | Boven is het stil
Gerbrand Bakker
Gerbrand Bakker op Wikipedia
flickr
Labels:
01-01-2011,
03-01-2011,
De omweg,
fictie,
Gerbrand Bakker,
Nederland,
Nederlands,
roman
Abonneren op:
Posts (Atom)