Chimamanda Ngozi Adichie - Purple Hibiscus. London, Harper Perennial, 2005, 307 pagina's. 2003 (1).
Fifteen-year-old Kambili lives in fear of her father, a charismatic yet violent Catholic patriarch who, although generous and well-respected in the community, is repressive and fanatically religious at home. Escape and the discovery of a new, liberated way of life come when Nigeria is shaken by a military coup, forcing Kambili and her brother to live at their aunt's home, a noisy place full of laughter. The visit will lift the silence from her world and, in time, unlock a terrible, bruising secret at the heart of her family life.
An extraordinary debut, Purple Hibiscus is a novel about the blurred lines between the old gods and the new, childhood and adulthood, love and hatred - the grey spaces in which truths are revealed and true living is begun.
Na De vlindermaand heb ik mij weer aan een roman over Afrika gewaagd. Adichie is in Nigeria geboren en opgegroeid, maar heeft in de Verenigde Staten gestudeerd. Zij schrijft weliswaar in het Engels, maar deze roman is doorspekt met worden uit het Igbo.
Purple Hibiscus heeft diepe indruk op mij gemaakt. Als eerste is daar het onderwerp. Een vader, een devote Rooms-Katholiek, is voor de kerkelijke gemeenschap en zijn stamverband de grote weldoener, zoals dat van een man met zijn rijkdom en status verwacht wordt. Binnenshuis laat hij een ander gezicht zien. Van zijn gezin verwacht hij even grote devotie. Zijn kinderen moeten op school de besten van de klas zijn, omdat zij anders hun gift van God verkwisten. Hij zet zijn religieuze argumenten regelmatig kracht bij met geweld.
Het ligt voor de hand om te verwachten dat Adichie er alles aan doet om je als lezer te vervullen van afkeer van deze wrede vader. Toch is dat niet zo. Vanuit het perspectief van zijn dochter Kambili horen we niet alleen wat hij zijn gezin aandoet en hoe hij zich van zijn overige familie heeft afgekeerd omdat zij of nog heiden zijn (Kambili’s grootvader) of omdat zij niet strikt genoeg leven (Kambili’s tante). Kambili voelt zich weliswaar volledig afhankelijk van haar vader, maar spreekt toch ook met liefde over hem.
Deze roman behandelt naast de verhoudingen binnen het gezin vooral de tegenstellingen tussen het oorspronkelijke geloof van de Igbo’s en het Rooms-Katholieke geloof en het verlangen trouw te blijven aan de eigen cultuur of op te gaan in de door de kolonisator opgelegde Europese cultuur. Adichie laat verschillende manieren zien waarop je deze ogenschijnlijk tegengestelde zaken kunt combineren - of juist volledig gescheiden kunt houden.
Verder wordt de kloof tussen arm en rijk en de werking van de stamverbanden in het moderne Nigeria uitgelegd. Een militaire coup en de gevolgen daarvan voor de vrijheid van meningsuiting en de persoonlijke veiligheid van diverse personages worden tevens belicht.
Een laatste belangrijke verhaallijn is het groeiproces dat Kambili doormaakt. Aan het begin van de roman is zij een uiterst bang meisje, dat niet uit zichzelf spreekt en helemaal niet lacht. Dankzij haar doortastende tante, die niet bang is voor Kambili’s vader, en Father Amadi, een jonge Igbo priester, verandert zij langzaam in een jonge vrouw met meer vertrouwen in zichzelf, en de liefde.
Waar ik over De vlindermaand schreef dat de schrijfster van dat boek te veel verhaallijnen in één roman heeft willen beschrijven, kan ik Adichie dit verwijt niet maken. Hier klopt het allemaal wel en lopen de verhaallijnen als op een natuurlijke manier in elkaar over. Adichie beschrijft haar personages zo natuurlijk en vol mededogen, dat het lijkt alsof je om een hoekje van de deur meekijkt met wat er gebeurd. Die levensechtheid van de personages, de constructie van de roman en de dosering van de uitleg van wat er nu eigenlijk aan de hand is hebben ervoor gezorgd dat ik dit boek met een nare knoop in de maag las én dat ik het tegelijkertijd niet weg kon leggen. Een aanrader!
Chimamanda Ngozi Adichie | Half of a Yellow Sun
Chimamanda Ngozi Adichie op Wikipedia (Engels)
flickr
zaterdag 26 juni 2010
dinsdag 22 juni 2010
Lara Vapnyar | Broccoli and Other Tales of Food and Love
Lara Vapnyar - Broccoli and Other Tales of Food and Love. New York, Pantheon Books, 2008, 148 pagina's.
In a triumphant return to the short story, the form in which she made her extraordinary debut with There Are Yews in My House, Lara Vapnyar gives us a delightful new collection in which food and love intersect, along with their overlapping pleasures, frustrations, and deep associations in the lives of her unforgettable characters.
From "Broccoli" to "Borscht" to "Puffed Rice and Meatballs", each of these stories invites us into the uniquely captivating private worlds of Vapnyar's Eastern European émigrés. There's Nina, a recent arrival from Russia, for whom the colorful abundance of the vegetable markets in New York represents her own fresh hopes and dreams... Luda and Milena, who battle over a widower in their English class with competing recipes for cheese puffs, spinach pies, and meatballs... Sergey, who finds more comfort in the borscht made by a paid female companion than in her sexual ministrations. Each of the women and men who inhabits these witty, tender, and beautifully observed stories needs and longs for the taste and smell of home, wherever-and with whomever-that may turn out to be.
Russian in its wit and in many of its rich details but American in its insistence on the quest for personal happiness, however provisional and however high the cost, Broccoli and Other Tales of Food and Love masterfully illuminates a very particular facet of desire with entirely charming results.
Vapnyars Broccoli and Other Tales of Food and Love bevat zes korte verhalen, die net als in haar eerder verschenen verhalenbundel en roman handelen over Oost-Europese immigranten in het land van belofte, de Verenigde Staten. Vapnyar schrijft weer over heimwee naar dat wat je hebt achtergelaten en de de moeite die het wennen aan het nieuwe leven kost en de onzekerheid die dit proces oproept.
Toch zijn de verhalen in deze bundel geen herhaling van zetten, want Vapnyar heeft voor een andere benadering gekozen. De zes verhalen hebben weliswaar verschillende personages, maar zij hebben één constante: eten. Dat is dan zowel het vertrouwde eten van thuis als de verschillende keukens die de Amerikaanse melting pot nog meer biedt.
De zes verhalen zijn stuk voor stuk meer dan de moeite waard. Borscht is bijvoorbeeld interessant vanwege de manier waarop Vapnyar het verlangen van de hoofdpersoon, Sergey, naar Rusland beschrijft en hoe hij de troost die hij zoekt bij een Russische hoer uiteindelijk pas vindt als zij hem een bord soep met een glaasje wodka serveert.
Luda and Milena springt er eveneens uit, om de manier waarop Vapnyar hier de strijd tussen twee Russische vrouwen op leeftijd beschrijft, die beiden naar de liefde van een man dingen door middel van door hen gekookte gerechten. Het einde van het verhaal is gitzwart, maar geniaal.
Ontroerend is Ružena, de Tsjechische hoofdpersoon van Slicing Sautéed Spinach omdat we haar zien veranderen van een onzekere immigrante die niet zelf een gerecht durft te bestellen in een restaurant omdat ze van slag raakt van de beschrijving van de gerecht op de menukaart tot een zelfverzekerde vrouw, die het heft in eigen handen neemt.
De bundel wordt afgesloten met recepten van een aantal gerechten die in de verhalen voorkomen. Eén daarvan is de Salat Olivier, een onmisbaar onderdeel van ieder Russisch feestmaal. Deze bundel smaakt naar meer!
Lara Vapnyar | Memoirs of a Muse
Lara Vapnyar | Er zitten joden in mijn huis
Lara Vapnyar op Wikipedia (Engels)
flickr
In a triumphant return to the short story, the form in which she made her extraordinary debut with There Are Yews in My House, Lara Vapnyar gives us a delightful new collection in which food and love intersect, along with their overlapping pleasures, frustrations, and deep associations in the lives of her unforgettable characters.
From "Broccoli" to "Borscht" to "Puffed Rice and Meatballs", each of these stories invites us into the uniquely captivating private worlds of Vapnyar's Eastern European émigrés. There's Nina, a recent arrival from Russia, for whom the colorful abundance of the vegetable markets in New York represents her own fresh hopes and dreams... Luda and Milena, who battle over a widower in their English class with competing recipes for cheese puffs, spinach pies, and meatballs... Sergey, who finds more comfort in the borscht made by a paid female companion than in her sexual ministrations. Each of the women and men who inhabits these witty, tender, and beautifully observed stories needs and longs for the taste and smell of home, wherever-and with whomever-that may turn out to be.
Russian in its wit and in many of its rich details but American in its insistence on the quest for personal happiness, however provisional and however high the cost, Broccoli and Other Tales of Food and Love masterfully illuminates a very particular facet of desire with entirely charming results.
Vapnyars Broccoli and Other Tales of Food and Love bevat zes korte verhalen, die net als in haar eerder verschenen verhalenbundel en roman handelen over Oost-Europese immigranten in het land van belofte, de Verenigde Staten. Vapnyar schrijft weer over heimwee naar dat wat je hebt achtergelaten en de de moeite die het wennen aan het nieuwe leven kost en de onzekerheid die dit proces oproept.
Toch zijn de verhalen in deze bundel geen herhaling van zetten, want Vapnyar heeft voor een andere benadering gekozen. De zes verhalen hebben weliswaar verschillende personages, maar zij hebben één constante: eten. Dat is dan zowel het vertrouwde eten van thuis als de verschillende keukens die de Amerikaanse melting pot nog meer biedt.
De zes verhalen zijn stuk voor stuk meer dan de moeite waard. Borscht is bijvoorbeeld interessant vanwege de manier waarop Vapnyar het verlangen van de hoofdpersoon, Sergey, naar Rusland beschrijft en hoe hij de troost die hij zoekt bij een Russische hoer uiteindelijk pas vindt als zij hem een bord soep met een glaasje wodka serveert.
Luda and Milena springt er eveneens uit, om de manier waarop Vapnyar hier de strijd tussen twee Russische vrouwen op leeftijd beschrijft, die beiden naar de liefde van een man dingen door middel van door hen gekookte gerechten. Het einde van het verhaal is gitzwart, maar geniaal.
Ontroerend is Ružena, de Tsjechische hoofdpersoon van Slicing Sautéed Spinach omdat we haar zien veranderen van een onzekere immigrante die niet zelf een gerecht durft te bestellen in een restaurant omdat ze van slag raakt van de beschrijving van de gerecht op de menukaart tot een zelfverzekerde vrouw, die het heft in eigen handen neemt.
De bundel wordt afgesloten met recepten van een aantal gerechten die in de verhalen voorkomen. Eén daarvan is de Salat Olivier, een onmisbaar onderdeel van ieder Russisch feestmaal. Deze bundel smaakt naar meer!
Lara Vapnyar | Memoirs of a Muse
Lara Vapnyar | Er zitten joden in mijn huis
Lara Vapnyar op Wikipedia (Engels)
flickr
maandag 21 juni 2010
Mark Traa | De Russen komen!
Mark Traa - De Russen komen! Nederland in de Koude Oorlog. Amsterdam, Athenaeum - Polak & Van Gennip, 2009, 250 pagina's.
Nog maar kort geleden was Nederland in de greep van de Koude Oorlog. Er heerste een voortdurende angst voor een atoomaanval door de Sovjet-Unie. Hoe moest de bevolking worden beschermd tegen het Rode Leger? Nu, twintig jaar na de val van de Muur, kunnen we de vraag beantwoorden wat er zou zijn gebeurd wanneer de Derde Wereldoorlog was uitgebroken.
Mark Traa deed archiefonderzoek en vond opzienbarend materiaal. Over vluchtplannen en schuilkelders voor regering en koningshuis, over plannen om de vliegtuigen van de KLM en de binnenvaartschepen naar het buitenland te verplaatsen en om kunstwerken in bunkers te verstoppen. Schokkend zijn de tot in detail voorbereide, maar tot mislukken gedoemde plannen om hele steden en dorpen te evacueren.
Op papier ontstond een Nederland-in-oorlog: theater Carré was 'gereserveerd als mortuarium' en op Curaçao werd een schaduwbevolkingsregister bewaard. Communisten zouden per schip worden afgevoerd, buitenlandse vluchtelingen moesten worden tegengehouden, de top van het bedrijfsleven wilde het land ontvluchten. De media en de posterijen moesten worden gecensureerd, massagraven gedolven.
De Russen komen! is het eerste boek dat in detail het verhaal achter deze supergeheime plannen vertelt. Het is geïllustreerd met tot dusver onbekende documenten en biedt een uniek inkijkje in een bizarre periode in de recente geschiedenis. In een afsluitend hoofdstuk worden parallellen getrokken met de huidige maatregelen om de bevolking tegen terrorisme te beschermen.
Omdat ik ben geboren in de jaren '70, heb ik het hoogtepunt van de Koude Oorlog niet meegemaakt. Toch heb ook ik wel iets meegekregen van deze onverklaarde oorlog. Zo staat de tekst van Doe Maars De bom uit 1982 mij nog helder voor ogen. Ook herinner ik me een folder van de Bescherming Bevolking (BB) met instructies voor het doorstaan van een atoomaanval, die ik in de jaren ’80 bij mijn oma heb gezien. De adviezen om onder tafel te schuilen, kwamen toen haast kolderiek op me over.
In 2009, twintig jaar na de val van de Berlijnse Muur, verscheen De Russen komen!. De schrijver, Mark Traa, heeft met behulp van tot dan toe niet geraadpleegde archieven geprobeerd een beeld te schetsen van de manier waarop wij Nederlanders met die oorlogsdreiging zijn omgegaan, ruwweg tussen 1948 en het einde van de jaren ’80. Eerst werd uitgegaan van een conventionele oorlog, maar er was al snel sprake van een nucleaire dreiging, toen bleek dat de Sovjet-Unie over kernwapens beschikte.
Ik vond De Russen komen! een interessant boek, omdat het veel zaken belicht waar je als gewone burger niet van weet. Zo werden er bijvoorbeeld mogelijke doelwitten genoemd in de buurt van de plaats waar ik ben opgegroeid. Tegelijkertijd was er ook herkenning: de BB-folder werd ook beschreven. Het deed me goed om te lezen dat die folder ook toen tot hilariteit leidde. Dit boek is een aanrader voor iedereen die op een toegankelijke manier wat meer te weten wil komen over het onderwerp.
Wel vind ik het jammer dat Traa ervoor heeft gekozen om het gebruik van noten achterwege te laten. Deze keuze is niet alleen bepaald doordat veel materiaal uit archieven komt. Traa schrijft in de introductie dat hij dit ook heeft gedaan om de leesbaarheid van het boek te vergroten. Die keuze en de zeer summiere literatuurlijst maken het echter voor de lezers die méér willen weten moeilijk om 'verder' te lezen.
Verder viel me op dat in sommige hoofdstukken nogal veel 'vanuit de kennis van nu' wordt geoordeeld. Een voorbeeld. Nu weten wij, dat de Sovjettroepen nooit gekomen zijn en dat een atoomaanval ons bespaard is gebleven. Ook hebben we in de recente geschiedenis kunnen zien hoe een massale evacuatie (van New Orleans voor de orkaan Katrina in 2005) en de opvang van de achterblijvers in de verwoeste stad in het honderd is gelopen. Het is daarom makkelijk achteraf te melden dat de uitgedachte maatregelen voor massale evacuatie in Nederland onuitvoerbaar zouden blijken omdat er chaos zou ontstaan. Deze opmerkingen zijn overbodig, omdat je als lezer die conclusie ook zelf trekt bij het lezen van de plannen, en zij ondermijnen het objectieve gehalte van het boek.
Traa stelt verder twee maal dat Berlijnse Muur in oktober 1989 is gevallen. Als Traa daarmee de feitelijk val van de muur bedoelt, dan is hij hier abuis. De Berlijnse Muur op 9 november 1989 geopend en daarmee gevallen. Staat de val van de Berlijnse Muur symbool voor de afbrokkeling van het communistische bewind van verschillende landen, dan is hij hier ook wat onnauwkeurig. Dat proces was al voor oktober 1989 begonnen, en in Polen had er al een wisseling van de wacht plaatsgevonden voor oktober 1989. Zie deze pagina op Wikipedia als je eens rustig wilt nalezen hoe het wel verlopen is.
Actueel en interessant is het bespiegelende hoofdstuk over de manier waarop wij ons op dit moment wapenen tegen de dreiging van (internationaal) terrorisme. Traa trekt parallellen in de manier waarop de bevolking tijdens de Koude Oorlog werd voorgespiegeld dat al het mogelijke ter bescherming werd ondernomen en de manier waarop dit ons nu wordt voorgespiegeld, als het gaat om terrorismebestrijding. Dit hoofdstuk stemt zeker tot nadenken.
flickr
Nog maar kort geleden was Nederland in de greep van de Koude Oorlog. Er heerste een voortdurende angst voor een atoomaanval door de Sovjet-Unie. Hoe moest de bevolking worden beschermd tegen het Rode Leger? Nu, twintig jaar na de val van de Muur, kunnen we de vraag beantwoorden wat er zou zijn gebeurd wanneer de Derde Wereldoorlog was uitgebroken.
Mark Traa deed archiefonderzoek en vond opzienbarend materiaal. Over vluchtplannen en schuilkelders voor regering en koningshuis, over plannen om de vliegtuigen van de KLM en de binnenvaartschepen naar het buitenland te verplaatsen en om kunstwerken in bunkers te verstoppen. Schokkend zijn de tot in detail voorbereide, maar tot mislukken gedoemde plannen om hele steden en dorpen te evacueren.
Op papier ontstond een Nederland-in-oorlog: theater Carré was 'gereserveerd als mortuarium' en op Curaçao werd een schaduwbevolkingsregister bewaard. Communisten zouden per schip worden afgevoerd, buitenlandse vluchtelingen moesten worden tegengehouden, de top van het bedrijfsleven wilde het land ontvluchten. De media en de posterijen moesten worden gecensureerd, massagraven gedolven.
De Russen komen! is het eerste boek dat in detail het verhaal achter deze supergeheime plannen vertelt. Het is geïllustreerd met tot dusver onbekende documenten en biedt een uniek inkijkje in een bizarre periode in de recente geschiedenis. In een afsluitend hoofdstuk worden parallellen getrokken met de huidige maatregelen om de bevolking tegen terrorisme te beschermen.
Omdat ik ben geboren in de jaren '70, heb ik het hoogtepunt van de Koude Oorlog niet meegemaakt. Toch heb ook ik wel iets meegekregen van deze onverklaarde oorlog. Zo staat de tekst van Doe Maars De bom uit 1982 mij nog helder voor ogen. Ook herinner ik me een folder van de Bescherming Bevolking (BB) met instructies voor het doorstaan van een atoomaanval, die ik in de jaren ’80 bij mijn oma heb gezien. De adviezen om onder tafel te schuilen, kwamen toen haast kolderiek op me over.
In 2009, twintig jaar na de val van de Berlijnse Muur, verscheen De Russen komen!. De schrijver, Mark Traa, heeft met behulp van tot dan toe niet geraadpleegde archieven geprobeerd een beeld te schetsen van de manier waarop wij Nederlanders met die oorlogsdreiging zijn omgegaan, ruwweg tussen 1948 en het einde van de jaren ’80. Eerst werd uitgegaan van een conventionele oorlog, maar er was al snel sprake van een nucleaire dreiging, toen bleek dat de Sovjet-Unie over kernwapens beschikte.
Ik vond De Russen komen! een interessant boek, omdat het veel zaken belicht waar je als gewone burger niet van weet. Zo werden er bijvoorbeeld mogelijke doelwitten genoemd in de buurt van de plaats waar ik ben opgegroeid. Tegelijkertijd was er ook herkenning: de BB-folder werd ook beschreven. Het deed me goed om te lezen dat die folder ook toen tot hilariteit leidde. Dit boek is een aanrader voor iedereen die op een toegankelijke manier wat meer te weten wil komen over het onderwerp.
Wel vind ik het jammer dat Traa ervoor heeft gekozen om het gebruik van noten achterwege te laten. Deze keuze is niet alleen bepaald doordat veel materiaal uit archieven komt. Traa schrijft in de introductie dat hij dit ook heeft gedaan om de leesbaarheid van het boek te vergroten. Die keuze en de zeer summiere literatuurlijst maken het echter voor de lezers die méér willen weten moeilijk om 'verder' te lezen.
Verder viel me op dat in sommige hoofdstukken nogal veel 'vanuit de kennis van nu' wordt geoordeeld. Een voorbeeld. Nu weten wij, dat de Sovjettroepen nooit gekomen zijn en dat een atoomaanval ons bespaard is gebleven. Ook hebben we in de recente geschiedenis kunnen zien hoe een massale evacuatie (van New Orleans voor de orkaan Katrina in 2005) en de opvang van de achterblijvers in de verwoeste stad in het honderd is gelopen. Het is daarom makkelijk achteraf te melden dat de uitgedachte maatregelen voor massale evacuatie in Nederland onuitvoerbaar zouden blijken omdat er chaos zou ontstaan. Deze opmerkingen zijn overbodig, omdat je als lezer die conclusie ook zelf trekt bij het lezen van de plannen, en zij ondermijnen het objectieve gehalte van het boek.
Traa stelt verder twee maal dat Berlijnse Muur in oktober 1989 is gevallen. Als Traa daarmee de feitelijk val van de muur bedoelt, dan is hij hier abuis. De Berlijnse Muur op 9 november 1989 geopend en daarmee gevallen. Staat de val van de Berlijnse Muur symbool voor de afbrokkeling van het communistische bewind van verschillende landen, dan is hij hier ook wat onnauwkeurig. Dat proces was al voor oktober 1989 begonnen, en in Polen had er al een wisseling van de wacht plaatsgevonden voor oktober 1989. Zie deze pagina op Wikipedia als je eens rustig wilt nalezen hoe het wel verlopen is.
Actueel en interessant is het bespiegelende hoofdstuk over de manier waarop wij ons op dit moment wapenen tegen de dreiging van (internationaal) terrorisme. Traa trekt parallellen in de manier waarop de bevolking tijdens de Koude Oorlog werd voorgespiegeld dat al het mogelijke ter bescherming werd ondernomen en de manier waarop dit ons nu wordt voorgespiegeld, als het gaat om terrorismebestrijding. Dit hoofdstuk stemt zeker tot nadenken.
flickr
Labels:
16-06-2010,
21-06-2010,
De Russen komen,
geschiedenis,
Mark Traa,
Nederland,
Nederlands,
non-fictie
Ariëlla Kornmehl | De vlindermaand
Ariëlla Kornmehl - De vlindermaand. Amsterdam, Cossee, 2005, 187 pagina's.
Direct na het afronden van haar studie geneeskunde vertrekt Joni uit Nederland naar Zuid-Afrika, om zich daar als arts nuttig te maken. Weg van de familie, weg van haar zelfzuchtige ouders, weg van haar vriend, die er voor haar gevoel veel te weloverwogen mee om gaat dat ze samen nooit kinderen zullen krijgen. In de Afrikaanse provincie neemt ze zich voor niet langer woedend over 'thuis' te zijn. Haar leven heeft ze zodanig ingericht, met een nauwkeurig opgebouwd kader van plichten en gewoontes, dat ze goed kan functioneren en de wereld op afstand kan houden. Haar erotische avonturen zijn opwindend voor het moment, maar eigenlijk laat ze niemand toe.
Behalve Zanele, haar huishoudster, die gaandeweg een ongebruikelijke, intieme vriendschap met Joni opbouwt. Wat pas echt goed tot Joni doordringt, als het zorgvuldig opgebouwde evenwicht van haar leven dreigt te verdwijnen.
De afgelopen weken staan de media bol staan van de berichten over het WK Voetbal. Deze roman over een vrouw die naar Zuid-Afrika vertrekt om daar als arts te werken stond al enige tijd op mijn 'plankje bibliotheekboeken'. Nu dat voetbal zo overheerst was er reden te meer eindelijk eens deze korte roman te lezen, in de hoop iets te weten te komen over het dagelijkse leven in dat land.
Vlindermaand draait om de verhouding tussen Joni, de Nederlandse arts, en haar zwarte huishoudster, Zanele. Verwacht hier niet een roman als Van Niekerks meesterwerk Agaat. In Agaat staat ook de verhouding tussen een blanke (maar Afrikaanse) vrouw en haar zwarte huishoudster centraal. In Vlindermaand wordt echter keer op keer benadrukt dat de blanke vrouw een vreemde is op het terrein waarop zij zich beweegt. Zij bekijkt haar huishoudster met een Nederlandse blik, terwijl Agaat doordrenkt is van de door beide vrouwen doorleefde geschiedenis van apartheid.
In Vlindermaand blijkt gaandeweg dat Joni uit Nederland is vertrokken vanwege een persoonlijk drama, dat haar vervreemd heeft van haar familie. De banden waren daarvoor, om voor Joni onduidelijke redenen, toch al niet zo innig. Tegelijkertijd probeert Kornmehl duidelijk te maken dat Joni in Zuid-Afrika vervanging zoekt voor de moeder die zij door dit persoonlijk drama heeft verloren. Ook de kinderen van Zanele mogen zich in Joni’s aandacht koesteren – in seksueel getint verlangen als het om de bijna volwassen nietsnut, de zoon van Zanele gaat en in moederlijk getint verlangen als gaat om de dochter die Joni niet heeft, en die Zanele wel heeft.
Naast deze verlangens behandelt Kornmehls nog Joni’s mislukte relatie in Nederland. Zij is in Zuid-Afrika niet actief op zoek naar een nieuwe Grote Liefde, maar ze fantaseert en droomt wel dat een lieve lust is.
En ja, dat gebeurt dus allemaal in een bestek van 187 pagina’s. Het duizelde me soms van de gebeurtenissen, onthullingen en fantasieën – het leek wel of we voortdurend tussen de verhaallijnen in Zuid-Afrika en Nederland aan het zappen waren. Liever had ik gezien dat Kornmehl zo’n vijftig tot honderd pagina’s meer de tijd had genomen om het allemaal wat rustiger aan te doen. Nu vind ik het boek toch een beetje een gemiste kans. Terwijl ik misschien juist de conclusie zou moeten trekken dat ik oud aan het worden ben…
flickr
Direct na het afronden van haar studie geneeskunde vertrekt Joni uit Nederland naar Zuid-Afrika, om zich daar als arts nuttig te maken. Weg van de familie, weg van haar zelfzuchtige ouders, weg van haar vriend, die er voor haar gevoel veel te weloverwogen mee om gaat dat ze samen nooit kinderen zullen krijgen. In de Afrikaanse provincie neemt ze zich voor niet langer woedend over 'thuis' te zijn. Haar leven heeft ze zodanig ingericht, met een nauwkeurig opgebouwd kader van plichten en gewoontes, dat ze goed kan functioneren en de wereld op afstand kan houden. Haar erotische avonturen zijn opwindend voor het moment, maar eigenlijk laat ze niemand toe.
Behalve Zanele, haar huishoudster, die gaandeweg een ongebruikelijke, intieme vriendschap met Joni opbouwt. Wat pas echt goed tot Joni doordringt, als het zorgvuldig opgebouwde evenwicht van haar leven dreigt te verdwijnen.
De afgelopen weken staan de media bol staan van de berichten over het WK Voetbal. Deze roman over een vrouw die naar Zuid-Afrika vertrekt om daar als arts te werken stond al enige tijd op mijn 'plankje bibliotheekboeken'. Nu dat voetbal zo overheerst was er reden te meer eindelijk eens deze korte roman te lezen, in de hoop iets te weten te komen over het dagelijkse leven in dat land.
Vlindermaand draait om de verhouding tussen Joni, de Nederlandse arts, en haar zwarte huishoudster, Zanele. Verwacht hier niet een roman als Van Niekerks meesterwerk Agaat. In Agaat staat ook de verhouding tussen een blanke (maar Afrikaanse) vrouw en haar zwarte huishoudster centraal. In Vlindermaand wordt echter keer op keer benadrukt dat de blanke vrouw een vreemde is op het terrein waarop zij zich beweegt. Zij bekijkt haar huishoudster met een Nederlandse blik, terwijl Agaat doordrenkt is van de door beide vrouwen doorleefde geschiedenis van apartheid.
In Vlindermaand blijkt gaandeweg dat Joni uit Nederland is vertrokken vanwege een persoonlijk drama, dat haar vervreemd heeft van haar familie. De banden waren daarvoor, om voor Joni onduidelijke redenen, toch al niet zo innig. Tegelijkertijd probeert Kornmehl duidelijk te maken dat Joni in Zuid-Afrika vervanging zoekt voor de moeder die zij door dit persoonlijk drama heeft verloren. Ook de kinderen van Zanele mogen zich in Joni’s aandacht koesteren – in seksueel getint verlangen als het om de bijna volwassen nietsnut, de zoon van Zanele gaat en in moederlijk getint verlangen als gaat om de dochter die Joni niet heeft, en die Zanele wel heeft.
Naast deze verlangens behandelt Kornmehls nog Joni’s mislukte relatie in Nederland. Zij is in Zuid-Afrika niet actief op zoek naar een nieuwe Grote Liefde, maar ze fantaseert en droomt wel dat een lieve lust is.
En ja, dat gebeurt dus allemaal in een bestek van 187 pagina’s. Het duizelde me soms van de gebeurtenissen, onthullingen en fantasieën – het leek wel of we voortdurend tussen de verhaallijnen in Zuid-Afrika en Nederland aan het zappen waren. Liever had ik gezien dat Kornmehl zo’n vijftig tot honderd pagina’s meer de tijd had genomen om het allemaal wat rustiger aan te doen. Nu vind ik het boek toch een beetje een gemiste kans. Terwijl ik misschien juist de conclusie zou moeten trekken dat ik oud aan het worden ben…
flickr
woensdag 16 juni 2010
Bill Mensema | Doem dada
Bill Mensema - Doem dada. Groningen, Passage, 2008, 395 pagina's.
Begin jaren '80 kraakte Nederland onder de gevolgen van een recessie. Er was woningnood en werkloosheid. Somberheid en doemdenken waren troef, zoals men onder meer in de muziek van Joy Division kon terughoren.
Doem dada speelt in die periode en gaat over twee vrienden die in de grote stad en in het leven zelf hun weg trachten te vinden. Ook al is er een barre winter over het land gevallen, toch gaat het vooral over de mooie kanten van het leven: over vriendschap, over muziek en over inspiratie.
De hoofdpersoon in de roman beweegt zich tussen een studie die hem zwaar valt en het jongerencentrum Vera, waar bands als U2, The Sound en Nick Cave & The Birthday Party optreden. Op die plek verzamelen zich artistiekelingen van divers pluimage, onder wie een zonderlinge muzikant die hem uiteindelijke een voorstel doet dat hij niet kan weigeren.
Tja, ik had graag iets heel positiefs over deze roman willen schrijven, want in beginsel heeft Mensema’s Doem dada alles in zich om een roman boeiend te maken: een onzekere jongen uit de provincie, die overdonderd wordt door alle mogelijkheden die de in vergelijking met Delfzijl grote stad Groningen biedt. Dat ontaardt in lang uitslapen, rondhangen in jongerencentrum Vera, halfslachtige pogingen om een vriendin te vinden, maar ook zelf met succes optreden met een heuse band. Dat het met de studie Nederlands niet veel wordt, mag geen verrassing heten.
Vooropgesteld: het boek las als een trein. Twee avonden waren genoeg om het er doorheen te jagen. Maar het beklijft uiteindelijk niet. Dat heeft meerdere redenen. In de eerste plaats zat de opmaak van het boek me in de weg. De dialogen worden consequent ingesprongen weergegeven, de overige tekst niet. Hoofdpersoon Bill voorziet de voorvallen en gedachten rijkelijk van commentaar, liefst tussen haakjes in de alinea zelf, of na een regel wit en voor nog een regel wit. Dat commentaar, ongetwijfeld lollig bedoeld, vond ik niet grappig. Het begon mij al snel te irriteren.
Bill stelt regelmatig allerlei lijstjes samen, ook weer voorzien van ludiek commentaar. Dat deed me denken aan Nick Hornby’s High Fidelity, met dat verschil dat het bij Hornby wel werkt, en hier niet.
Al lezend heb ik me wel afgevraagd of het niet Mensema's bedoeling was om wrevel op te roepen. De titel verwijst naar het dadaïsme. Op Wikipedia las ik in de definitie van het dadaïsme de volgende zin: het opzettelijk irrationeel zijn en afwijzen van de algemeen geaccepteerde standaarden in de kunst. Dat lijkt me precies wat Mensema hier heeft gedaan, met zijn bijzondere opmaak, de veelvuldige herhalingen en de te nadrukkelijke commentaren van Bill op het verhaal en zijn eigen gedachten.
Als muziekliefhebber vond ik het interessant te lezen over de beginperiode van allerlei bands waar ik graag naar luister. En, voor Groningers is de roman interessant, omdat je er veel in herkent. De beschrijving van de studentenflats in Selwerd, de wandelingen vandaar naar het centrum van Stad, het jongerencentrum Vera, eten in de mensa daar, de kroegen aan de Grote Markt, dat is voor de Stadjer een en al herkenning. Als kind van de jaren 1970 is het ook zeker interessant om fictie te lezen over die moeilijke crisisjaren, het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Het is alleen jammer dat je de rest op de koop toe moet nemen.
Bill Mensema
flickr
Begin jaren '80 kraakte Nederland onder de gevolgen van een recessie. Er was woningnood en werkloosheid. Somberheid en doemdenken waren troef, zoals men onder meer in de muziek van Joy Division kon terughoren.
Doem dada speelt in die periode en gaat over twee vrienden die in de grote stad en in het leven zelf hun weg trachten te vinden. Ook al is er een barre winter over het land gevallen, toch gaat het vooral over de mooie kanten van het leven: over vriendschap, over muziek en over inspiratie.
De hoofdpersoon in de roman beweegt zich tussen een studie die hem zwaar valt en het jongerencentrum Vera, waar bands als U2, The Sound en Nick Cave & The Birthday Party optreden. Op die plek verzamelen zich artistiekelingen van divers pluimage, onder wie een zonderlinge muzikant die hem uiteindelijke een voorstel doet dat hij niet kan weigeren.
Tja, ik had graag iets heel positiefs over deze roman willen schrijven, want in beginsel heeft Mensema’s Doem dada alles in zich om een roman boeiend te maken: een onzekere jongen uit de provincie, die overdonderd wordt door alle mogelijkheden die de in vergelijking met Delfzijl grote stad Groningen biedt. Dat ontaardt in lang uitslapen, rondhangen in jongerencentrum Vera, halfslachtige pogingen om een vriendin te vinden, maar ook zelf met succes optreden met een heuse band. Dat het met de studie Nederlands niet veel wordt, mag geen verrassing heten.
Vooropgesteld: het boek las als een trein. Twee avonden waren genoeg om het er doorheen te jagen. Maar het beklijft uiteindelijk niet. Dat heeft meerdere redenen. In de eerste plaats zat de opmaak van het boek me in de weg. De dialogen worden consequent ingesprongen weergegeven, de overige tekst niet. Hoofdpersoon Bill voorziet de voorvallen en gedachten rijkelijk van commentaar, liefst tussen haakjes in de alinea zelf, of na een regel wit en voor nog een regel wit. Dat commentaar, ongetwijfeld lollig bedoeld, vond ik niet grappig. Het begon mij al snel te irriteren.
Bill stelt regelmatig allerlei lijstjes samen, ook weer voorzien van ludiek commentaar. Dat deed me denken aan Nick Hornby’s High Fidelity, met dat verschil dat het bij Hornby wel werkt, en hier niet.
Al lezend heb ik me wel afgevraagd of het niet Mensema's bedoeling was om wrevel op te roepen. De titel verwijst naar het dadaïsme. Op Wikipedia las ik in de definitie van het dadaïsme de volgende zin: het opzettelijk irrationeel zijn en afwijzen van de algemeen geaccepteerde standaarden in de kunst. Dat lijkt me precies wat Mensema hier heeft gedaan, met zijn bijzondere opmaak, de veelvuldige herhalingen en de te nadrukkelijke commentaren van Bill op het verhaal en zijn eigen gedachten.
Als muziekliefhebber vond ik het interessant te lezen over de beginperiode van allerlei bands waar ik graag naar luister. En, voor Groningers is de roman interessant, omdat je er veel in herkent. De beschrijving van de studentenflats in Selwerd, de wandelingen vandaar naar het centrum van Stad, het jongerencentrum Vera, eten in de mensa daar, de kroegen aan de Grote Markt, dat is voor de Stadjer een en al herkenning. Als kind van de jaren 1970 is het ook zeker interessant om fictie te lezen over die moeilijke crisisjaren, het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Het is alleen jammer dat je de rest op de koop toe moet nemen.
Bill Mensema
flickr
Labels:
15-06-2010,
16-06-2010,
Bill Mensema,
Doem dada,
fictie,
Nederland,
Nederlands,
roman
dinsdag 15 juni 2010
Petros Markaris | De zelfmoord van Che
Petros Markaris - De zelfmoord van Che Een zaak voor commissaris Kostas Charitos. Amsterdam, Gianotten, 2004, 427 pagina's.
Oorspronkelijke Nieuw-Griekse titel Ο Τσε αυτοκτόνησε, vertaald door Noortje Pelgrim. 2004 (Grieks).
Athene bereidt zich voor op de Olympische Spelen. De stad is één grote bouwput. De succesvolle ondernemer Jason Favieros doet goede zaken. Dertig jaar geleden was hij een fervent tegenstander van het kolonelsregime, nu gaat het hem als zakenman voor de wind. Waarom schiet hij zich tijdens een live-televisieprogramma door het hoofd?
Kostas Charitos ziet - net als miljoenen andere Grieken - thuis voor de televisie hoe Favieros zich van het leven berooft. De commissaris is herstellende van een zaak die hijzelf nauwelijks overleefde. Na enkele weken in het ziekenhuis, moet hij nu tegen zijn zin thuis uitrusten.
Waarom pleegt een gerespecteerd ondernemer zelfmoord? En waarom doet hij dat ten overstaan van een miljoenenpubliek? En waarom maken kort daarna twee andere bekende Grieken, een parlementslid en een journalist, ook een eind aan hun leven? Hebben deze sensationele zelfmoorden met bouwfraude te maken? Charitos wil niets lever dan deze zaak onderzoeken. Nog tijdens zijn verlof gaat hij met toestemming van de hoofdcommissaris aan de slag. Zijn zoektocht leidt naar de bouwvakkers uit Albanië, naar de firma's in de moderne kantoorkolossen van glas en staal en naar de verpauperde stadswijken. In zijn oude Fiat Mirafiori rijdt hij kriskras door de stad, staat eindeloos in de brandende zon in de file en vindt uiteindelijk de oplossing. Die ligt in het gewelddadige verleden dat nog steeds slachtoffers eist.
Net als in Bloedrechters en Het late journaal, de eerste twee boeken over commissaris Kostas Charitos die ik las, loopt het verleden van het Griekse kolonelsregime als een rode draad door de roman De zelfmoord van Che. Dat kan ook haast niet anders, met zo’n titel. Het is te danken aan Markaris’ kwaliteit als schrijver dat de roman desondanks tot de laatste bladzijden blijft boeien.
Maar, deze roman is meer dan alleen een detective. Het verhaal speelt in de periode voorafgaand aan de Olympische Zomerspelen in Athene. De hele stad en omgeving staan op hun kop, in verband met de bouw van onder andere het Olympisch dorp. Markaris beschrijft de gevolgen voor de gewone Griek indringend. De dagelijkse worsteling met de wegopbrekingen, de bijbehorende verkeersopstoppingen en het onmogelijk hete zomerweer zijn alom tegenwoordig. Je zou verwachten dat je als Noord-Europese lezer een moment bereikt waarop je gelaten denkt "Ach, daar gaan we weer", maar dat moment komt maar niet. Deze roman sleept je mee, de hitte in, op zoek naar de ontluisterende waarheid.
Ook was het aardig om te zien dat er ondanks alle zorgen om Charitos’ fysieke herstel en de voortgang van zijn inofficiële onderzoek ook nog plek in de roman was voor het verder ontwikkelen van het karakter van een tot nu toe wat plat gebleven personage, Charitos’ aanstaande schoonzoon Fanis.
Ik heb het boek weliswaar niet in één ruk uitgelezen, maar dat komt door verschillende praktische bezwaren. Had ik geen andere verplichtingen gehad, dan had ik het boek het liefst niet eerder neergelegd dan na het omslaan van de laatste pagina. Ter compensatie heb ik alvast de laatst overgebleven in het Nederlands vertaalde roman over Kostas Charitos, Nachtvlinder, uit de bibliotheek geleend.
Petros Markaris | Het kamermeisje
Petros Markaris | Nachtvlinder
Petros Markaris | Het late journaal
Petros Markaris | Bloedrechters
Petros Markaris op Wikipedia
flickr
Oorspronkelijke Nieuw-Griekse titel Ο Τσε αυτοκτόνησε, vertaald door Noortje Pelgrim. 2004 (Grieks).
Athene bereidt zich voor op de Olympische Spelen. De stad is één grote bouwput. De succesvolle ondernemer Jason Favieros doet goede zaken. Dertig jaar geleden was hij een fervent tegenstander van het kolonelsregime, nu gaat het hem als zakenman voor de wind. Waarom schiet hij zich tijdens een live-televisieprogramma door het hoofd?
Kostas Charitos ziet - net als miljoenen andere Grieken - thuis voor de televisie hoe Favieros zich van het leven berooft. De commissaris is herstellende van een zaak die hijzelf nauwelijks overleefde. Na enkele weken in het ziekenhuis, moet hij nu tegen zijn zin thuis uitrusten.
Waarom pleegt een gerespecteerd ondernemer zelfmoord? En waarom doet hij dat ten overstaan van een miljoenenpubliek? En waarom maken kort daarna twee andere bekende Grieken, een parlementslid en een journalist, ook een eind aan hun leven? Hebben deze sensationele zelfmoorden met bouwfraude te maken? Charitos wil niets lever dan deze zaak onderzoeken. Nog tijdens zijn verlof gaat hij met toestemming van de hoofdcommissaris aan de slag. Zijn zoektocht leidt naar de bouwvakkers uit Albanië, naar de firma's in de moderne kantoorkolossen van glas en staal en naar de verpauperde stadswijken. In zijn oude Fiat Mirafiori rijdt hij kriskras door de stad, staat eindeloos in de brandende zon in de file en vindt uiteindelijk de oplossing. Die ligt in het gewelddadige verleden dat nog steeds slachtoffers eist.
Net als in Bloedrechters en Het late journaal, de eerste twee boeken over commissaris Kostas Charitos die ik las, loopt het verleden van het Griekse kolonelsregime als een rode draad door de roman De zelfmoord van Che. Dat kan ook haast niet anders, met zo’n titel. Het is te danken aan Markaris’ kwaliteit als schrijver dat de roman desondanks tot de laatste bladzijden blijft boeien.
Maar, deze roman is meer dan alleen een detective. Het verhaal speelt in de periode voorafgaand aan de Olympische Zomerspelen in Athene. De hele stad en omgeving staan op hun kop, in verband met de bouw van onder andere het Olympisch dorp. Markaris beschrijft de gevolgen voor de gewone Griek indringend. De dagelijkse worsteling met de wegopbrekingen, de bijbehorende verkeersopstoppingen en het onmogelijk hete zomerweer zijn alom tegenwoordig. Je zou verwachten dat je als Noord-Europese lezer een moment bereikt waarop je gelaten denkt "Ach, daar gaan we weer", maar dat moment komt maar niet. Deze roman sleept je mee, de hitte in, op zoek naar de ontluisterende waarheid.
Ook was het aardig om te zien dat er ondanks alle zorgen om Charitos’ fysieke herstel en de voortgang van zijn inofficiële onderzoek ook nog plek in de roman was voor het verder ontwikkelen van het karakter van een tot nu toe wat plat gebleven personage, Charitos’ aanstaande schoonzoon Fanis.
Ik heb het boek weliswaar niet in één ruk uitgelezen, maar dat komt door verschillende praktische bezwaren. Had ik geen andere verplichtingen gehad, dan had ik het boek het liefst niet eerder neergelegd dan na het omslaan van de laatste pagina. Ter compensatie heb ik alvast de laatst overgebleven in het Nederlands vertaalde roman over Kostas Charitos, Nachtvlinder, uit de bibliotheek geleend.
Petros Markaris | Het kamermeisje
Petros Markaris | Nachtvlinder
Petros Markaris | Het late journaal
Petros Markaris | Bloedrechters
Petros Markaris op Wikipedia
flickr
donderdag 10 juni 2010
E.M. Forster | The Obelisk
E.M. Forster - The Obelisk. London, Modern Voices (Hesperus Press), 2009, 169 pagina's. 1972 (1).
Hilda and Ernest are a typical married couple, squabbling their way through a day-trip. When they meet a pair of sailors they are both disturbed and unsettled, but their initial wariness gives way in an unlikely, and jolly, joint trip to a local landmark, which ends in a surprise for both husband and wife... Elsewhere, a missionary struggles to convert a native chieftain in the dark and powerful 'The Life to Come', and an army captain is seduced on a journey to India with disastrous consequences.
Never published during Forster's lifetime, these eight stories explore his favoured themes of hypocrisy and class difference, and together form a revealing and varied collection from one of the twentieth century's best-known literary figures.
Tot mijn grote vreugde ontving ik deze verhalenbundel van Forster toen ik me ervoor had aangemeld in de groep Early Reviewers op www.librarything.nl. Toen ik me aanmeldde, realiseerde ik me niet dat ik deze bundel al eens had gelezen, maar eenmaal begonnen aan het titelverhaal, The Obelisk, kwam al snel het besef dat ik deze bundel lang geleden in het Nederlands (vertaald door Bas Heijne) heb gelezen.
De thema’s van de verhalen (vooral homo-erotische spanning, klassenverschil en raciale vooroordelen in de Britse koloniën) waren daarmee geen verrassing meer voor me, maar het was bijzonder om ze nu in het Engelse origineel te lezen. Het is te lang geleden dat ik de Nederlandse vertaling heb gelezen om deze bewust te kunnen vergelijken met het Engelse origineel. Wel realiseer ik me dat het Engels waarin Forster schreef in ieder geval erg bijdraagt aan het gevoel dat de verhalen oproepen. Het moet voor Heijne zeker niet gemakkelijk zijn geweest om deze verhalen te vertalen.
Het openingsverhaal, The Obelisk, en het slotverhaal, The Other Boat, hebben ook deze keer weer het meeste indruk op mij gemaakt. Dit omdat in beide verhalen niet alleen homoseksuele relaties worden belicht, maar ook heteroseksuele buitenechtelijke relaties en relaties tussen verschillende klassen en rassen komen in deze verhalen aan de orde. Beide verhalen staan bol van broeierige spanning - zoals je je die niet meer bestaande wereld voorstelt. Een waar genot om te lezen.
Het was niet alleen een genot om deze bundel te herlezen, het is ook een genot om nu een exemplaar van deze bundel te bezitten. Juist omdat deze uitgave van Hesperus Press prachtig verzorgd is. Het boek is in vergelijking met Nederlandse pockets relatief goedkoop, maar toch is er een goede kwaliteit papier gebruikt en kan het boek ertegen dat je het leest. De omslag is prachtig verzorgd. Petje af!
E.M. Forster op Wikipedia
flickr
Hilda and Ernest are a typical married couple, squabbling their way through a day-trip. When they meet a pair of sailors they are both disturbed and unsettled, but their initial wariness gives way in an unlikely, and jolly, joint trip to a local landmark, which ends in a surprise for both husband and wife... Elsewhere, a missionary struggles to convert a native chieftain in the dark and powerful 'The Life to Come', and an army captain is seduced on a journey to India with disastrous consequences.
Never published during Forster's lifetime, these eight stories explore his favoured themes of hypocrisy and class difference, and together form a revealing and varied collection from one of the twentieth century's best-known literary figures.
Tot mijn grote vreugde ontving ik deze verhalenbundel van Forster toen ik me ervoor had aangemeld in de groep Early Reviewers op www.librarything.nl. Toen ik me aanmeldde, realiseerde ik me niet dat ik deze bundel al eens had gelezen, maar eenmaal begonnen aan het titelverhaal, The Obelisk, kwam al snel het besef dat ik deze bundel lang geleden in het Nederlands (vertaald door Bas Heijne) heb gelezen.
De thema’s van de verhalen (vooral homo-erotische spanning, klassenverschil en raciale vooroordelen in de Britse koloniën) waren daarmee geen verrassing meer voor me, maar het was bijzonder om ze nu in het Engelse origineel te lezen. Het is te lang geleden dat ik de Nederlandse vertaling heb gelezen om deze bewust te kunnen vergelijken met het Engelse origineel. Wel realiseer ik me dat het Engels waarin Forster schreef in ieder geval erg bijdraagt aan het gevoel dat de verhalen oproepen. Het moet voor Heijne zeker niet gemakkelijk zijn geweest om deze verhalen te vertalen.
Het openingsverhaal, The Obelisk, en het slotverhaal, The Other Boat, hebben ook deze keer weer het meeste indruk op mij gemaakt. Dit omdat in beide verhalen niet alleen homoseksuele relaties worden belicht, maar ook heteroseksuele buitenechtelijke relaties en relaties tussen verschillende klassen en rassen komen in deze verhalen aan de orde. Beide verhalen staan bol van broeierige spanning - zoals je je die niet meer bestaande wereld voorstelt. Een waar genot om te lezen.
Het was niet alleen een genot om deze bundel te herlezen, het is ook een genot om nu een exemplaar van deze bundel te bezitten. Juist omdat deze uitgave van Hesperus Press prachtig verzorgd is. Het boek is in vergelijking met Nederlandse pockets relatief goedkoop, maar toch is er een goede kwaliteit papier gebruikt en kan het boek ertegen dat je het leest. De omslag is prachtig verzorgd. Petje af!
E.M. Forster op Wikipedia
flickr
zaterdag 5 juni 2010
Юрий Трифонов | Дом на набережной
Юрий Трифонов - Дом на набережной. Москва, АСТ/Астрель/Олимп, 2008, 224 страницы. 1972 (1)
(Yury Trifonov - Dom na naberezhnoy. Moskva, AST/Astrel'/Olimp, 2008, 224 pagina's. 1972 (1))
"Дом на набережной" - одно из самых острых и злободневных произведений XX века. В повести дан глубочайший анализ природы страха, деградации людей под гнетом тоталитарной системы. Неподдельный интерес к человеку, стремление показать его в самые драматические события его жизни и поворотные моменты истории ставят повесть Юрия Трифонова в ряд лучших произведений мировой литературы.
De Nederlandse titel van deze roman is Het huis aan de kade. Dit huis bestaat echt, kijk maar eens hier op flickr. Zelfs het kerkje dat op deze foto voor het pand in het groen tussen de bomen staat, komt voor in deze roman.
Trifonov beschrijft in deze roman niet alleen de bewoners van dit enorme pand – de elite van de Sovjet-Unie, maar ook degene bewoners van de directe omgeving. Daar staan nog traditionele panden, laagbouw, waarvan de appartementen verdeeld zijn in zogenaamde kommunalki. Een scherper contrast kun je je niet voorstellen.
Daarmee is ook direct aangegeven waar het in deze roman om draait. Het gaat niet alleen om de tegenstelling tussen arm en rijk, tussen bevoorrechten en zij die van praktisch alle rechten beroofd zijn, maar ook tussen de wens om daar te blijven waar je je bevindt en daar te komen waar je wilt zijn. Hoever kun je ervoor gaan om je doel te bereiken, of het bereikte vast te houden. Welke prijs kun je nog wel betalen zonder dat je geweten te veel opspeelt? En hoe hoog kun je stijgen op de sociale ladder, en hoe hard kun je er weer vanaf vallen?
De genoemde vragen zijn niet gemakkelijk te beantwoorden, maar toch leest deze roman als een trein. Wat heel prettig was, omdat ik vanwege de omvang en het gewicht deze roman had uitgekozen als gezelschap voor een hele dag rondhangen op vliegvelden en in vliegtuigen zitten. Dat ik het al uit had voor we voor onze tussenlanding voet op Zwitserse bodem konden zetten, zegt genoeg over deze roman.
Dat er een paar momenten waren waarin ik het plotseling verschuiven van het perspectief niet kon volgen, zal misschien eerder aan mijn vermoeidheid en verkoudheid hebben gelegen dan aan de kwaliteiten van de roman. Echt de moeite van het lezen waard, als je geïnteresseerd bent in hoe het leven van 'de gewone man' was eind jaren 1940, begin jaren 1950!
Joeri Trifonov op Wikipedia
flickr
(Yury Trifonov - Dom na naberezhnoy. Moskva, AST/Astrel'/Olimp, 2008, 224 pagina's. 1972 (1))
"Дом на набережной" - одно из самых острых и злободневных произведений XX века. В повести дан глубочайший анализ природы страха, деградации людей под гнетом тоталитарной системы. Неподдельный интерес к человеку, стремление показать его в самые драматические события его жизни и поворотные моменты истории ставят повесть Юрия Трифонова в ряд лучших произведений мировой литературы.
De Nederlandse titel van deze roman is Het huis aan de kade. Dit huis bestaat echt, kijk maar eens hier op flickr. Zelfs het kerkje dat op deze foto voor het pand in het groen tussen de bomen staat, komt voor in deze roman.
Trifonov beschrijft in deze roman niet alleen de bewoners van dit enorme pand – de elite van de Sovjet-Unie, maar ook degene bewoners van de directe omgeving. Daar staan nog traditionele panden, laagbouw, waarvan de appartementen verdeeld zijn in zogenaamde kommunalki. Een scherper contrast kun je je niet voorstellen.
Daarmee is ook direct aangegeven waar het in deze roman om draait. Het gaat niet alleen om de tegenstelling tussen arm en rijk, tussen bevoorrechten en zij die van praktisch alle rechten beroofd zijn, maar ook tussen de wens om daar te blijven waar je je bevindt en daar te komen waar je wilt zijn. Hoever kun je ervoor gaan om je doel te bereiken, of het bereikte vast te houden. Welke prijs kun je nog wel betalen zonder dat je geweten te veel opspeelt? En hoe hoog kun je stijgen op de sociale ladder, en hoe hard kun je er weer vanaf vallen?
De genoemde vragen zijn niet gemakkelijk te beantwoorden, maar toch leest deze roman als een trein. Wat heel prettig was, omdat ik vanwege de omvang en het gewicht deze roman had uitgekozen als gezelschap voor een hele dag rondhangen op vliegvelden en in vliegtuigen zitten. Dat ik het al uit had voor we voor onze tussenlanding voet op Zwitserse bodem konden zetten, zegt genoeg over deze roman.
Dat er een paar momenten waren waarin ik het plotseling verschuiven van het perspectief niet kon volgen, zal misschien eerder aan mijn vermoeidheid en verkoudheid hebben gelegen dan aan de kwaliteiten van de roman. Echt de moeite van het lezen waard, als je geïnteresseerd bent in hoe het leven van 'de gewone man' was eind jaren 1940, begin jaren 1950!
Joeri Trifonov op Wikipedia
flickr
donderdag 3 juni 2010
Владимир Маканин | Один и одна
Владимир Маканин - Один и одна. Москва, Эксмо, 2009, 352 страницы. 1987 (1).
(Vladimir Makanin - Odin i odna. Moskva, Eksmo, 2009, 352 pagina's. 1987 (1))
Лауреат премии "Большая книга - 2008" Владимир Маканин в романе "Один и одна" покусился на один из главных интеллигентских мифов наших дней - миф о шестидесятниках. У героев романа типичная для того знаменитого поколения биография: университет, яростные споры о "главном", походы и песни у костра, театр "Современник" и стихи Евтушенко.
Современному читателю будет интересно взглянуть на вечные проблемы поиска смысла дружбы, любви и искусства глазами поколения шестидесятых - стиляг и последних романтиков XX века.
Deze roman verscheen voor het eerst in 1987, toen de Sovjet-Unie nog bestond. Makanin had toen al meerdere romans en korte verhalen geschreven. Een aantal romans die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn geschreven heeft echter zoveel aandacht getrokken, zowel in Rusland als in het buitenland, dat ook zijn oudere werk in Rusland de laatste jaren opnieuw wordt uitgegeven. Deze roman vond ik in de boekenkast van mijn schoonmoeder.
Makanin roert een bekend thema aan: de eenzaamheid van de mens. Het aantal hoofdpersonages is deze keer echter beperkt. In deze roman draait het verhaal om drie mensen, om een ik-persoon, de schrijver zelf, die bevriend is met twee al wat oudere, alleenstaande mensen, een man en een vrouw. Deze man en vrouw zijn wat de Russen шестидесятники (zestigers) noemen. Tijdens hun studententijd raakten ze bevlogen door allerlei mooie idealen over kunst, het leven en de maatschappij. In hun latere leven blijkt er van die idealen weinig terecht te komen (denk aan de verslechterende economische situatie in de Sovjet-Unie en het in de kop drukken van iedere vorm van protest tegen de autoriteiten), maar de beide zestigers houden hoe dan ook vast aan hun idealen.
Ik las deze roman vlak na Makanins Ispug. Ook die roman gaat over de eenzaamheid van de mens. Bij Ispug gaat het om eenzaamheid te midden van velen, die wel contact aangaan met de hoofdpersoon. Hier gaat het om eenzaamheid te midden van een inmiddels vijandige, onherkenbare wereld, waarin werkelijk contact met de hoofdpersoon eigenlijk onmogelijk is geworden omdat iedereen er andere opvatting op nahoudt. De ik-persoon en zijn vrouw proberen de man en vrouw wel aan elkaar te koppelen. Die poging staat garant voor prachtig proza, waar je het ongemak zelf meevoelt.
Op zich is deze roman een mooi monument voor de inmiddels grotendeels verdwenen generatie zestigers. Tegelijkertijd vond ik het bijzonder vervelend om al lezend te merken dat Makanin allerlei gebeurtenissen als het ware herschrijft. Daarmee haalt hij die gebeurtenissen, beschreven op tientallen bladzijden, met één zinnetje weer onderuit. Dat liet mij na lezing van de hele roman met een groot vraagteken - wat is de bedoeling hiervan? - achter.
Владимир Маканин | Испуг
Владимир Маканин | Андерграунд, или герой нашего времени
Vladimir Makanin op Wikipedia
flickr
(Vladimir Makanin - Odin i odna. Moskva, Eksmo, 2009, 352 pagina's. 1987 (1))
Лауреат премии "Большая книга - 2008" Владимир Маканин в романе "Один и одна" покусился на один из главных интеллигентских мифов наших дней - миф о шестидесятниках. У героев романа типичная для того знаменитого поколения биография: университет, яростные споры о "главном", походы и песни у костра, театр "Современник" и стихи Евтушенко.
Современному читателю будет интересно взглянуть на вечные проблемы поиска смысла дружбы, любви и искусства глазами поколения шестидесятых - стиляг и последних романтиков XX века.
Deze roman verscheen voor het eerst in 1987, toen de Sovjet-Unie nog bestond. Makanin had toen al meerdere romans en korte verhalen geschreven. Een aantal romans die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn geschreven heeft echter zoveel aandacht getrokken, zowel in Rusland als in het buitenland, dat ook zijn oudere werk in Rusland de laatste jaren opnieuw wordt uitgegeven. Deze roman vond ik in de boekenkast van mijn schoonmoeder.
Makanin roert een bekend thema aan: de eenzaamheid van de mens. Het aantal hoofdpersonages is deze keer echter beperkt. In deze roman draait het verhaal om drie mensen, om een ik-persoon, de schrijver zelf, die bevriend is met twee al wat oudere, alleenstaande mensen, een man en een vrouw. Deze man en vrouw zijn wat de Russen шестидесятники (zestigers) noemen. Tijdens hun studententijd raakten ze bevlogen door allerlei mooie idealen over kunst, het leven en de maatschappij. In hun latere leven blijkt er van die idealen weinig terecht te komen (denk aan de verslechterende economische situatie in de Sovjet-Unie en het in de kop drukken van iedere vorm van protest tegen de autoriteiten), maar de beide zestigers houden hoe dan ook vast aan hun idealen.
Ik las deze roman vlak na Makanins Ispug. Ook die roman gaat over de eenzaamheid van de mens. Bij Ispug gaat het om eenzaamheid te midden van velen, die wel contact aangaan met de hoofdpersoon. Hier gaat het om eenzaamheid te midden van een inmiddels vijandige, onherkenbare wereld, waarin werkelijk contact met de hoofdpersoon eigenlijk onmogelijk is geworden omdat iedereen er andere opvatting op nahoudt. De ik-persoon en zijn vrouw proberen de man en vrouw wel aan elkaar te koppelen. Die poging staat garant voor prachtig proza, waar je het ongemak zelf meevoelt.
Op zich is deze roman een mooi monument voor de inmiddels grotendeels verdwenen generatie zestigers. Tegelijkertijd vond ik het bijzonder vervelend om al lezend te merken dat Makanin allerlei gebeurtenissen als het ware herschrijft. Daarmee haalt hij die gebeurtenissen, beschreven op tientallen bladzijden, met één zinnetje weer onderuit. Dat liet mij na lezing van de hele roman met een groot vraagteken - wat is de bedoeling hiervan? - achter.
Владимир Маканин | Испуг
Владимир Маканин | Андерграунд, или герой нашего времени
Vladimir Makanin op Wikipedia
flickr
Labels:
03-06-2010,
29-05-2010,
fictie,
Odin i odna,
roman,
Rusland,
Russisch,
Vladimir Makanin,
Владимир Маканин,
Один и одна
Abonneren op:
Posts (Atom)