Bart Chabot - Diepere lagen Verslag van een bestraling. Amsterdam, De Bezige Bij, 2011, 233 pagina's.
Vlak voor zijn vakantie ondervindt Bart Chabot de eerste, op het oog onschuldige verschijnselen van wat een paar weken later wordt ontdekt: een forse brughoektumor vlak bij zijn hersenstam. Het enige goede nieuws in deze donkere herfst is dat hij er niet dood aan gaat. Samen met zijn vrouw belandt hij in de medische molen en het is aan hem om een keuze te maken voor de beste behandelmethode. De eenmalige intensieve bestraling die hij kiest, bezorgt hem een enorme dreun.
Chabot schrijft op aangrijpende wijze over zijn zoektocht naar het pad dat van de rand van de krater terugleidt naar de bewoonde wereld.
In Diepere lagen beschrijft Chabot hoe tintelingen in zijn tong, een plotselinge doofheid aan één oor en een dove plek in zijn wang uitgroeiden tot een immens medisch probleem: een goedaardige tumor die zo groot was, dat er grote problemen zouden ontstaan als de tumor door zou groeien.
Chabot moet kiezen tussen twee mogelijke behandelingen. Beide hebben voor- en nadelen. Het lijkt mij een onmogelijke keuze. Chabot beschrijft niet alleen de moeilijke keuze tussen de twee behandelingen, maar ook de behandeling zelf en de gevolgen daarvan: pagina’s lang gewijd aan de hallucinaties die de bijwerking van de bestraling en de bijbehorende medicijnen zijn.
Chabot wekt op tv wel eens de indruk dat het alleen maar om de gein gaat in het leven. Diepere lagen laat een andere Chabot zien. Hij schrijft nog altijd wel met humor, maar er ontstaat in dit boek ook een beeld van een kwetsbare man, die vindt dat de tumor koste wat het kost gestopt moet worden omdat zijn vrouw en kinderen hem nog niet kunnen missen.
Diepere lagen is een bijzonder ontroerend boek, met een open einde, omdat pas eind 2011 duidelijk zal zijn of de ingrijpende behandeling afdoende is geweest. Lees dit boek.
Bart Chabot | De Patatbalie
Bart Chabot
flickr
maandag 28 maart 2011
zondag 27 maart 2011
Kader Abdolah | De kraai
Kader Abdolah - De kraai. Amsterdam, CPNB, 2011, 92 pagina's.
Lezer!
Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriersgracht, no. 37. Het was nooit mijn streven om koffie te verkopen, maar het leven heeft het zo bepaald.
Ik heb De kraai gelezen voordat ik een recensie - die vooral negatief waren, weet ik nu - onder ogen had gekregen. Ik ben eraan begonnen terwijl ik in de rij stond om het boekje door de auteur te laten signeren. Dat heb ik de laatste jaren steeds met het boekenweekgeschenk laten doen, dus dat moest ook met De kraai gebeuren. Een aantal andere boeken die ik van de auteur heb, had ik natuurlijk ook meegenomen.
Het was al meer dan tien jaar geleden dat ik fictie heb gelezen van Adbolah. De columns die Abdolah onder de naam Mirza in de Volkskrant schreef, heb ik weliswaar niet wekelijks, maar wel met plezier gelezen. Dat Abdolah het boekenweekgeschenk mocht schrijven, vond ik een goede keuze.
De tekst die ik hierboven heb overgenomen, staat op de achterkant van het boek. Het zijn tegelijkertijd ook de eerste zinnen van De kraai. De gelijkenis met Multatuli's Max Havelaar, ook makelaar in koffie, dringt zich direct op. Na deze verwijzing naar een Nederlandse klassieker in eigen bewoordingen volgen nog veel citaten van andere Nederlandse schrijvers. Ik heb me afgevraagd waarom Abdolah ervoor heeft gekozen om deze citaten op te nemen. Fungeren deze citaten als een literaire inburgeringscursus, passend bij wat de hoofdpersoon van dit boekenweekgeschenk later zelf zal moeten doen zodra hij in Nederland aankomt? Of moet het ons 'geboren' Nederlanders erop wijzen dat wij onze klassiekers niet zo goed kennen? Of dat veelvuldige citeren iets toevoegt, daar ben ik eigenlijk nog steeds niet uit.
Verder lijdt De kraai aan het euvel van wel meer boekenweekgeschenken: ongeveer negentig pagina’s is niet altijd voldoende om het verhaal te vertellen. De Kraai bestaat hierdoor, denk ik, uit veel korte hoofdstukken, die chronologisch het levensverhaal van de hoofdpersoon – van dromerig kind in Iran tot opstandige student die in het Marxisme gelooft en uiteindelijk tot vluchteling in Nederland, werkend als koffiehandelaar en dromend van een carriere als schrijver – vertellen.
Het resultaat is nogal fragmentarisch – net als Max Havelaar, alleen dan met dat verschil dat de fragmenten in De kraai steeds hetzelfde personage bevatten. Uit persoonlijke interesse zou ik liever een novelle hebben gelezen die bijvoorbeeld alleen over die strijd als marxist in Iran zou zijn gegaan. Wat me van dit boekenweekgeschenk het meest raakte, is de scene waarin wordt beschreven hoe er voor het eerst ondergronds en zonder naam een boek van de hand van de hoofdpersoon verschijnt, en hoe hij dit enige bewijs van het uitkomen van zijn droom verliest.
Toch is het ondanks de bovengenoemde bezwaren niet zo dat ik De kraai een mislukking vind. Ik heb het met plezier gelezen. Het doet me niet direct branden van verlangen naar fictie van Abdolah, wel realiseer ik me dat ik Mirza’s aanwezigheid in de krant op maandag mis. Afgaand op de lengte van de rij bij de signeersessie bij Selexyz in Groningen ontbreekt het Abdolah niet aan fans.
Kader Abdolah
flickr
Lezer!
Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriersgracht, no. 37. Het was nooit mijn streven om koffie te verkopen, maar het leven heeft het zo bepaald.
Ik heb De kraai gelezen voordat ik een recensie - die vooral negatief waren, weet ik nu - onder ogen had gekregen. Ik ben eraan begonnen terwijl ik in de rij stond om het boekje door de auteur te laten signeren. Dat heb ik de laatste jaren steeds met het boekenweekgeschenk laten doen, dus dat moest ook met De kraai gebeuren. Een aantal andere boeken die ik van de auteur heb, had ik natuurlijk ook meegenomen.
Het was al meer dan tien jaar geleden dat ik fictie heb gelezen van Adbolah. De columns die Abdolah onder de naam Mirza in de Volkskrant schreef, heb ik weliswaar niet wekelijks, maar wel met plezier gelezen. Dat Abdolah het boekenweekgeschenk mocht schrijven, vond ik een goede keuze.
De tekst die ik hierboven heb overgenomen, staat op de achterkant van het boek. Het zijn tegelijkertijd ook de eerste zinnen van De kraai. De gelijkenis met Multatuli's Max Havelaar, ook makelaar in koffie, dringt zich direct op. Na deze verwijzing naar een Nederlandse klassieker in eigen bewoordingen volgen nog veel citaten van andere Nederlandse schrijvers. Ik heb me afgevraagd waarom Abdolah ervoor heeft gekozen om deze citaten op te nemen. Fungeren deze citaten als een literaire inburgeringscursus, passend bij wat de hoofdpersoon van dit boekenweekgeschenk later zelf zal moeten doen zodra hij in Nederland aankomt? Of moet het ons 'geboren' Nederlanders erop wijzen dat wij onze klassiekers niet zo goed kennen? Of dat veelvuldige citeren iets toevoegt, daar ben ik eigenlijk nog steeds niet uit.
Verder lijdt De kraai aan het euvel van wel meer boekenweekgeschenken: ongeveer negentig pagina’s is niet altijd voldoende om het verhaal te vertellen. De Kraai bestaat hierdoor, denk ik, uit veel korte hoofdstukken, die chronologisch het levensverhaal van de hoofdpersoon – van dromerig kind in Iran tot opstandige student die in het Marxisme gelooft en uiteindelijk tot vluchteling in Nederland, werkend als koffiehandelaar en dromend van een carriere als schrijver – vertellen.
Het resultaat is nogal fragmentarisch – net als Max Havelaar, alleen dan met dat verschil dat de fragmenten in De kraai steeds hetzelfde personage bevatten. Uit persoonlijke interesse zou ik liever een novelle hebben gelezen die bijvoorbeeld alleen over die strijd als marxist in Iran zou zijn gegaan. Wat me van dit boekenweekgeschenk het meest raakte, is de scene waarin wordt beschreven hoe er voor het eerst ondergronds en zonder naam een boek van de hand van de hoofdpersoon verschijnt, en hoe hij dit enige bewijs van het uitkomen van zijn droom verliest.
Toch is het ondanks de bovengenoemde bezwaren niet zo dat ik De kraai een mislukking vind. Ik heb het met plezier gelezen. Het doet me niet direct branden van verlangen naar fictie van Abdolah, wel realiseer ik me dat ik Mirza’s aanwezigheid in de krant op maandag mis. Afgaand op de lengte van de rij bij de signeersessie bij Selexyz in Groningen ontbreekt het Abdolah niet aan fans.
Kader Abdolah
flickr
zaterdag 26 maart 2011
Donna Leon | De dood draagt rode schoenen
Donna Leon - De dood draagt rode schoenen. Amsterdam, De Boekerij, 1997, 239 pagina's.
Oorspronkelijke Engelse titel: Dressed for Death, vertaald door Frans Elsink. 1994 (1, Engels).
Wanneer de Venetiaanse politie bekend maakt dat men bij het abattoir het lijk van een travestiet heeft gevonden, fronst men in Venetië de wenkbrauwen, meer niet. Als echter uitkomt dat de dode niemand minder is dan een zeer hoog aangeschreven bankdirecteur, komen de tongen pas goed los!
Commissaris Guido Brunetti wordt met het onderzoek belast. De dode bankier blijkt niet alleen vrienden op hoge plaatsen te hebben gehad, maar hij wist ook goed de weg in de donkere krochten van de stad.
Brunetti volgt het spoor en wordt beurtelings meegezogen in de onderbuik van de stad en in de betere kringen. Onderweg wordt hij geconfronteerd met nog twee moorden en hij moet alle zeilen bijzetten om zelf niet het vierde slachtoffer te worden...
Donna Leon schreef twee eerdere Venetiaanse detectiveromans, Dood van een maestro en Dood in den vreemde. De aimabele commissaris Guido Brunetti i snu al een populaire held, getuige de uitspraak van schrijfster Susan Isaacs: 'Guido Brunetti mag altijd bij mij in de gondel.'
Na het vijftiende deel van de serie over commissaris Guido Brunetti ging ik met een grote sprong terug naar de derde roman over deze commissaris.
De dood draagt rode schoenen speelt tijdens de zomermaanden, natuurlijk in Venetië. Ondanks dat ik er nog nooit ben geweest, heb ik de indruk dat Leon de drukkende, stinkende warmte van het zomerse Venetië heel erg treffend beschrijft. Zo treffend, dat ik niet de minste drang heb om te controleren of ze niet een beetje overdrijft.
Daarnaast is De dood draagt rode schoenen een goede detective, die net als de overige romans over Brunetti die ik tot nu toe heb gelezen tot het einde spannend blijft. Interessante bijkomstigheden in dit deel zijn een treurige episode uit liefdesleven van Brunetti's baas Patta en de verschijning van Eletta, die Brunetti in latere delen nog vaak zal helpen bij zijn onderzoeken én zijn strubbelingen met baas Patta. Wederom een fijn boekje.
Donna Leon | Fatalità
Donna Leon | Nobiltà
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Dood in den vreemde
Donna Leon | Death at La Fenice
Donna Leon op Wikipedia (Engels)
flick
Oorspronkelijke Engelse titel: Dressed for Death, vertaald door Frans Elsink. 1994 (1, Engels).
Wanneer de Venetiaanse politie bekend maakt dat men bij het abattoir het lijk van een travestiet heeft gevonden, fronst men in Venetië de wenkbrauwen, meer niet. Als echter uitkomt dat de dode niemand minder is dan een zeer hoog aangeschreven bankdirecteur, komen de tongen pas goed los!
Commissaris Guido Brunetti wordt met het onderzoek belast. De dode bankier blijkt niet alleen vrienden op hoge plaatsen te hebben gehad, maar hij wist ook goed de weg in de donkere krochten van de stad.
Brunetti volgt het spoor en wordt beurtelings meegezogen in de onderbuik van de stad en in de betere kringen. Onderweg wordt hij geconfronteerd met nog twee moorden en hij moet alle zeilen bijzetten om zelf niet het vierde slachtoffer te worden...
Donna Leon schreef twee eerdere Venetiaanse detectiveromans, Dood van een maestro en Dood in den vreemde. De aimabele commissaris Guido Brunetti i snu al een populaire held, getuige de uitspraak van schrijfster Susan Isaacs: 'Guido Brunetti mag altijd bij mij in de gondel.'
Na het vijftiende deel van de serie over commissaris Guido Brunetti ging ik met een grote sprong terug naar de derde roman over deze commissaris.
De dood draagt rode schoenen speelt tijdens de zomermaanden, natuurlijk in Venetië. Ondanks dat ik er nog nooit ben geweest, heb ik de indruk dat Leon de drukkende, stinkende warmte van het zomerse Venetië heel erg treffend beschrijft. Zo treffend, dat ik niet de minste drang heb om te controleren of ze niet een beetje overdrijft.
Daarnaast is De dood draagt rode schoenen een goede detective, die net als de overige romans over Brunetti die ik tot nu toe heb gelezen tot het einde spannend blijft. Interessante bijkomstigheden in dit deel zijn een treurige episode uit liefdesleven van Brunetti's baas Patta en de verschijning van Eletta, die Brunetti in latere delen nog vaak zal helpen bij zijn onderzoeken én zijn strubbelingen met baas Patta. Wederom een fijn boekje.
Donna Leon | Fatalità
Donna Leon | Nobiltà
Donna Leon | Een stille dood
Donna Leon | Acqua alta
Donna Leon | Salto Mortale
Donna Leon | Duister glas
Donna Leon | Dood in den vreemde
Donna Leon | Death at La Fenice
Donna Leon op Wikipedia (Engels)
flick
maandag 21 maart 2011
Ernest van der Kwast | Mama Tandoori
Ernest van der Kwast - Mama Tandoori. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, mei 2010 (5), 214 pagina's. April 2010 (1).
Mama Tandoori is het geromantiseerde verhaal van de Indiase moeder van Ernest van der Kwast. Ze leeft bij het motto 'gratis is goed' en heeft altijd een deegroller op zak. Ook de rest van de familie is een bont gezelschap. Uncle Sharma speelde als Bollywoodster in meer dan tweehonderd films en tante Jasleen was ooit de grote atletiek-belofte van India. Zonder schroom vertelt de schrijver over de levenswandel van zijn onalledaagse familieleden, wier voetstappen nog lang in de oren van de lezer zullen naklinken.
Ernest van der Kwart (1981) werd geboren in Bombay. Hij publiceerde onder de pseudoniemen Yusef el Halal en Sieger Sloot. In 2005 verscheen Van der Kwasts officiële debuut Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen. Mama Tandoori is zijn vierde boek.
Net als bij Vinexvrouwen ging de verschijning van Mama Tandoori gepaard met een niet te missen mediacampagne. Dat is immers nodig, wil je in top-zoveel van bestverkopende boeken terechtkomen.
Zo zag ik de schrijver vorig jaar samen met zijn moeder aan tafel bij De Wereld Draait Door. Ik was bezig met andere dingen terwijl de tv aanstond, maar ik meende wel de conclusie te kunnen trekken dat Mama Tandoori de moeite van het lezen niet waard was. Toen ik het boek een paar weken geleden in het rijtje 'nieuwe boeken' zag staan in onze buurtbibliotheek, besloot ik het toch maar eens mee te nemen. Aan een bibliotheekboek kun je je immers geen buil vallen.
Ik ben blij dat het ik Mama Tandoori toch heb gelezen. Je moet je tijdens het lezen natuurlijk altijd voor ogen houden dat het karakter van de moeder van de hoofdpersoon een sterke uitvergroting is van het karakter van de moeder van de schrijver. Mama Tandoori is echter meer dan alleen maar die hilarische uitvergroting van het slaan met een deegroller en alles doen voor het krijgen van een gratis of sterk afgeprijsd product.
Van der Kwast zoekt een verklaring voor het moeilijke karakter van zijn boekmoeder, en vindt die in haar arme jeugd en het meerdere malen moeten vluchten voor etnisch-religieus geweld. Ook het verdriet om de oudste broer van het hoofdpersonage, die gezond geboren wordt maar tijdens zijn eerste levensjaar geestelijk gehandicapt raakt, tekent het leven van de moeder.
Zo waren er momenten waarop ik hard kon lachen om het boek, maar er waren toch ook zeker momenten waarop Van der Kwast het tragische benadrukt en je even moet slikken. Het hoofdstuk waarin een reis van de moeder en de oudste broer aan Lourdes wordt beschreven is een klein meesterwerk van tragikomisch vertellen, vind ik. Ook bijzonder ontroerend vond ik het een-na-laatste hoofdstuk, waarin hoofdpersoon Ernest naar India reist om daar twee tantes, zussen van mijn moeder, en een oom te ontmoeten.
Al met al is Mama Tandoori een prettig boek om te lezen. En, er is eens te meer bewezen dat optredens van schrijvers op tv je wat betreft hun boeken op het verkeerde been kunnen zetten.
Ernest van der Kwast
flickr
Mama Tandoori is het geromantiseerde verhaal van de Indiase moeder van Ernest van der Kwast. Ze leeft bij het motto 'gratis is goed' en heeft altijd een deegroller op zak. Ook de rest van de familie is een bont gezelschap. Uncle Sharma speelde als Bollywoodster in meer dan tweehonderd films en tante Jasleen was ooit de grote atletiek-belofte van India. Zonder schroom vertelt de schrijver over de levenswandel van zijn onalledaagse familieleden, wier voetstappen nog lang in de oren van de lezer zullen naklinken.
Ernest van der Kwart (1981) werd geboren in Bombay. Hij publiceerde onder de pseudoniemen Yusef el Halal en Sieger Sloot. In 2005 verscheen Van der Kwasts officiële debuut Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen. Mama Tandoori is zijn vierde boek.
Net als bij Vinexvrouwen ging de verschijning van Mama Tandoori gepaard met een niet te missen mediacampagne. Dat is immers nodig, wil je in top-zoveel van bestverkopende boeken terechtkomen.
Zo zag ik de schrijver vorig jaar samen met zijn moeder aan tafel bij De Wereld Draait Door. Ik was bezig met andere dingen terwijl de tv aanstond, maar ik meende wel de conclusie te kunnen trekken dat Mama Tandoori de moeite van het lezen niet waard was. Toen ik het boek een paar weken geleden in het rijtje 'nieuwe boeken' zag staan in onze buurtbibliotheek, besloot ik het toch maar eens mee te nemen. Aan een bibliotheekboek kun je je immers geen buil vallen.
Ik ben blij dat het ik Mama Tandoori toch heb gelezen. Je moet je tijdens het lezen natuurlijk altijd voor ogen houden dat het karakter van de moeder van de hoofdpersoon een sterke uitvergroting is van het karakter van de moeder van de schrijver. Mama Tandoori is echter meer dan alleen maar die hilarische uitvergroting van het slaan met een deegroller en alles doen voor het krijgen van een gratis of sterk afgeprijsd product.
Van der Kwast zoekt een verklaring voor het moeilijke karakter van zijn boekmoeder, en vindt die in haar arme jeugd en het meerdere malen moeten vluchten voor etnisch-religieus geweld. Ook het verdriet om de oudste broer van het hoofdpersonage, die gezond geboren wordt maar tijdens zijn eerste levensjaar geestelijk gehandicapt raakt, tekent het leven van de moeder.
Zo waren er momenten waarop ik hard kon lachen om het boek, maar er waren toch ook zeker momenten waarop Van der Kwast het tragische benadrukt en je even moet slikken. Het hoofdstuk waarin een reis van de moeder en de oudste broer aan Lourdes wordt beschreven is een klein meesterwerk van tragikomisch vertellen, vind ik. Ook bijzonder ontroerend vond ik het een-na-laatste hoofdstuk, waarin hoofdpersoon Ernest naar India reist om daar twee tantes, zussen van mijn moeder, en een oom te ontmoeten.
Al met al is Mama Tandoori een prettig boek om te lezen. En, er is eens te meer bewezen dat optredens van schrijvers op tv je wat betreft hun boeken op het verkeerde been kunnen zetten.
Ernest van der Kwast
flickr
Labels:
16-03-2011,
21-03-2011,
Ernest van der Kwast,
fictie,
Mama Tandoori,
Nederland,
Nederlands,
roman
woensdag 16 maart 2011
Joris Luyendijk | Je hebt het niet van mij, maar...
Joris Luyendijk - Je hebt het niet van mij, maar... Een maand aan het Binnenhof.
Amsterdam, Podium, december 2010 (6), 111 pagina's. November 2010 (1).
Zelf spreken ze van de 'Haagse kaasstolp' en van 'de vierkante kilometer rond het Binnenhof'. De politici, journalisten, voorlichters en lobbyisten die samen ons beeld van de landelijke politiek bepalen, opereren in een zeer aparte biotoop. Ze kunnen vaak minder zeggen dan ze weten, en moeten soms toneel spelen, voor en achter de schermen.
Joris Luyendijk liep een maand rond in de fascinerende en zo en dan verbijsterende, beklemmende wereld van de Haagse politiek. Je hebt het niet van mij, maar... is zijn verslag.
Joris Luyendijk (1971) is schrijver, journalist en presentator. Eerder schreef hij Een goede man slaat soms zijn vrouw, Een tipje van de sluier en de internationaal geprezen bestseller Het zijn net mensen.
Met Het zijn net mensen toonde Luyendijk aan dat je, als je het journaal kijkt of de krant leest, vaak een gekleurde presentatie van de werkelijkheid voorgeschoteld krijgt. Sinds ik dat boek heb gelezen, vraag ik me vaker af of dat wat je ziet of leest inderdaad is zoals het gepresenteerd wordt. Heeft Je hebt het niet van mij, maar… datzelfde effect op mij gehad?
Ja. Het boekje is weliswaar in een veel korter tijdsbestek ontstaan – na een periode van maar één maand aan het Binnenhof – en het beslaat veel minder pagina’s, maar het beeld dat Luyendijk schetst is eigenlijk net zo ontluisterend. Dat wat je eigenlijk al wel weet – dat de waan van de dag die de discussies in de Tweede Kamer kenmerkt vooral wordt beïnvloed door lobbyisten, voorlichters en in mindere mate ambtenaren – blijkt inderdaad zo te zijn. Hoe zeer men van elkaar afhankelijk is voor het voortbestaan van het systeem, realiseer je je als buitenstaander echter niet.
Daarom is het goed om dit verslag te lezen, zodat je de dagelijkse proefballonnetjes met de nodige scepsis kunt bekijken. Zo vroeg ik mij af, wie Tweede Kamerlid voor Groen Links Ineke van Gent had ingefluisterd dat het een goed idee is om 'OV-Miles' in te voeren…
Joris Luyendijk
flickr
Amsterdam, Podium, december 2010 (6), 111 pagina's. November 2010 (1).
Zelf spreken ze van de 'Haagse kaasstolp' en van 'de vierkante kilometer rond het Binnenhof'. De politici, journalisten, voorlichters en lobbyisten die samen ons beeld van de landelijke politiek bepalen, opereren in een zeer aparte biotoop. Ze kunnen vaak minder zeggen dan ze weten, en moeten soms toneel spelen, voor en achter de schermen.
Joris Luyendijk liep een maand rond in de fascinerende en zo en dan verbijsterende, beklemmende wereld van de Haagse politiek. Je hebt het niet van mij, maar... is zijn verslag.
Joris Luyendijk (1971) is schrijver, journalist en presentator. Eerder schreef hij Een goede man slaat soms zijn vrouw, Een tipje van de sluier en de internationaal geprezen bestseller Het zijn net mensen.
Met Het zijn net mensen toonde Luyendijk aan dat je, als je het journaal kijkt of de krant leest, vaak een gekleurde presentatie van de werkelijkheid voorgeschoteld krijgt. Sinds ik dat boek heb gelezen, vraag ik me vaker af of dat wat je ziet of leest inderdaad is zoals het gepresenteerd wordt. Heeft Je hebt het niet van mij, maar… datzelfde effect op mij gehad?
Ja. Het boekje is weliswaar in een veel korter tijdsbestek ontstaan – na een periode van maar één maand aan het Binnenhof – en het beslaat veel minder pagina’s, maar het beeld dat Luyendijk schetst is eigenlijk net zo ontluisterend. Dat wat je eigenlijk al wel weet – dat de waan van de dag die de discussies in de Tweede Kamer kenmerkt vooral wordt beïnvloed door lobbyisten, voorlichters en in mindere mate ambtenaren – blijkt inderdaad zo te zijn. Hoe zeer men van elkaar afhankelijk is voor het voortbestaan van het systeem, realiseer je je als buitenstaander echter niet.
Daarom is het goed om dit verslag te lezen, zodat je de dagelijkse proefballonnetjes met de nodige scepsis kunt bekijken. Zo vroeg ik mij af, wie Tweede Kamerlid voor Groen Links Ineke van Gent had ingefluisterd dat het een goed idee is om 'OV-Miles' in te voeren…
Joris Luyendijk
flickr
zondag 13 maart 2011
Bart Chabot | De patatbalie
Bart Chabot: De Patabalie In het spoor van de verkiezingskaravaan. Amsterdam, De Bezig Bij, september 2010 (2), 219 pagina's. September 2010 (1).
Bart Chabot is een van de meest spraakmakende vaste gasten van het tv-programma Pauw & Witteman. Als een doorgewinterde journalist legde hij zijn oor te luisteren in de wandelgangen van het Haagse Binnenhof en hing hij aan de 'Patatbalie': de informele ontmoetingsplek voor politici en de media waar onder de roos vaak het echte harde nieuws wordt uitgewisseld. Chabot betrapte Emile Roemer tijdens een hazenslaapje, hij noteerde de afbladdering van Job 'De Verlosser' Cohen tijdens de eerste campagneweken en signaleerde de Wederopstanding van Mark Rutte toen zijn Haagse collega's nog aan dat idee moesten wennen. Hoogtepunt was het aan de kaak stellen van de zogenaamde 'vuilniszakkenjournalistiek', dat landelijk nieuws werd.
In De Patatbalie schrijft Chabot met veel humor en met een vlijmscherp pennetje over de wereld achter de schermen van het Binnenhof en over de sinistere kant van de Haagse politiek.
Wie Bart Chabot wel eens op tv of in het echt heeft gezien, kan er niet aan ontkomen. Heb je zijn stem gehoord, dan hoor je die stem ook als je zijn geschreven teksten leest. Chabots stem heeft mij tijdens het lezen van deze bundel columns dan ook begeleid.
Ik houd wel van de opgejaagde, soms qua onderwerp nogal uitwaaierende manier waarop Chabot zich door wat hij wil zeggen heen worstelt. Chabot schrijft niet helemaal zoals hij praat, want de stukjes in deze bundel zijn goed te volgen. De stukjes zijn ontstaan door de reportages die Chabot maakte over de Tweede Kamerverkiezingen in 2010 voor het tv-programma Pauw & Witteman. Sommige fragmenten verschenen eerder in de Haagsche Courant.
Verwacht van Chabot geen diepgaande staatsrechtelijke analyses van de verkiezingen of van de machinaties die in Den Haag gebruikelijk zijn. Wel mag je verwachten dat je op een onderhoudende manier met de ogen van een 'buitenstaander' naar het verkiezingscircus kijkt.
Interessant was bijvoorbeeld, dat Chabot in Enschede wachtte tot de PvdA-karavaan weer was vertrokken, om aan de man die even daarvoor een rode ros en een flyer van Wouter Bos had ontvangen te vragen of hij daardoor nu ook op de PvdA zou stemmen. Het antwoord was, en dat verrast niet, nee. Ook de stukjes over het interview dat Chabot maakte met André Rouvoet en over de viering van de verjaardag van ex-premier Jan Peter Balkenende vond ik bijzonder vermakelijk.
Chabot gaat daar door, waar andere verslaggevers normaal gesproken ophouden. Een leuk boekje!
Bart Chabo | Diepere lagen
Bart Chabot
flickr
Bart Chabot is een van de meest spraakmakende vaste gasten van het tv-programma Pauw & Witteman. Als een doorgewinterde journalist legde hij zijn oor te luisteren in de wandelgangen van het Haagse Binnenhof en hing hij aan de 'Patatbalie': de informele ontmoetingsplek voor politici en de media waar onder de roos vaak het echte harde nieuws wordt uitgewisseld. Chabot betrapte Emile Roemer tijdens een hazenslaapje, hij noteerde de afbladdering van Job 'De Verlosser' Cohen tijdens de eerste campagneweken en signaleerde de Wederopstanding van Mark Rutte toen zijn Haagse collega's nog aan dat idee moesten wennen. Hoogtepunt was het aan de kaak stellen van de zogenaamde 'vuilniszakkenjournalistiek', dat landelijk nieuws werd.
In De Patatbalie schrijft Chabot met veel humor en met een vlijmscherp pennetje over de wereld achter de schermen van het Binnenhof en over de sinistere kant van de Haagse politiek.
Wie Bart Chabot wel eens op tv of in het echt heeft gezien, kan er niet aan ontkomen. Heb je zijn stem gehoord, dan hoor je die stem ook als je zijn geschreven teksten leest. Chabots stem heeft mij tijdens het lezen van deze bundel columns dan ook begeleid.
Ik houd wel van de opgejaagde, soms qua onderwerp nogal uitwaaierende manier waarop Chabot zich door wat hij wil zeggen heen worstelt. Chabot schrijft niet helemaal zoals hij praat, want de stukjes in deze bundel zijn goed te volgen. De stukjes zijn ontstaan door de reportages die Chabot maakte over de Tweede Kamerverkiezingen in 2010 voor het tv-programma Pauw & Witteman. Sommige fragmenten verschenen eerder in de Haagsche Courant.
Verwacht van Chabot geen diepgaande staatsrechtelijke analyses van de verkiezingen of van de machinaties die in Den Haag gebruikelijk zijn. Wel mag je verwachten dat je op een onderhoudende manier met de ogen van een 'buitenstaander' naar het verkiezingscircus kijkt.
Interessant was bijvoorbeeld, dat Chabot in Enschede wachtte tot de PvdA-karavaan weer was vertrokken, om aan de man die even daarvoor een rode ros en een flyer van Wouter Bos had ontvangen te vragen of hij daardoor nu ook op de PvdA zou stemmen. Het antwoord was, en dat verrast niet, nee. Ook de stukjes over het interview dat Chabot maakte met André Rouvoet en over de viering van de verjaardag van ex-premier Jan Peter Balkenende vond ik bijzonder vermakelijk.
Chabot gaat daar door, waar andere verslaggevers normaal gesproken ophouden. Een leuk boekje!
Bart Chabo | Diepere lagen
Bart Chabot
flickr
Labels:
13-03-2011,
Bart Chabot,
columns,
De Patatbalie,
Nederland,
Nederlands,
non-fictie
Howard Jacobson | The Finkler Question
Howard Jacobson - The Finkler Question. London, Bloomsbury, 2010, 307 pagina's.
'He should have seen it coming. His life had been one mishap after another. So he should have been prepared for this one'.
Julian Treslove, a professionally unspectacular and disappointed BBC worker, and Sam Finkler, a popular Jewish philosopher, writer and television personality, are old school friends. Despite a prickly relationship and very different lives, they've never quite lost touch with each other - or with their former teacher, Libor Sevick, a Czechoslovakian always more concerned with the wider world than with exam results.
Now, both Libor and Finkler are recently widowed, and with Treslove, his chequered and unsuccessful record with women rendering him an honorary third widower, they dine at Libor's grand, central London apartment. It's a sweetly painful evening of reminiscence in which all three remove themselves to a time before they had loved and lost; a time before they had fathered children, before the devastation of separations, before they had prized anything greatly enough to fear the loss of it. Better, perhaps, to go through life without knowing happiness at all because that way you had less to mourn? Treslove finds he has tears enough for the unbearable sadness of both his friends' losses.
And it's that very evening, at exactly 11:30pm, as Treslove hesitates a moment outside the window of the oldest violin dealer in the country as he walks home, that he is attacked. After this, his whole sense of who and what he is will slowly and ineluctably change.
The Finkler Question is a scorching story of exclusion and belonging, justice and love, ageing, wisdom and humanity. Funny, furious, unflinching, this extraordinary novel shows one of our finest writers at his brilliant best.
In The Finkler Question draait het om de vriendschap tussen drie oudere mannen: de hoogbejaarde Tsjech Libor Sevick, die al jaren in Londen woont, en zijn twee voormalige leerlingen, BBC-programmamaker Julian Treslove en de filosoof en tv-persoonlijkheid Sam Finkler. De eerste en de laatste zijn joods en onlangs weduwnaar geworden, Treslove is niet joods en was nooit getrouwd. De mannen zijn allen op hun eigen manier even eenzaam en daarmee tot elkaar veroordeeld.
Na een etentje bij Libor wordt Treslove op straat beroofd. Hij denkt dat de dader een vrouw is, en dat zij iets riep dat klonk als 'Jij Jood!', terwijl ze hem beroofde. Treslove klampt zich aan die indruk vast, om zijn schaamte over het voorval te verminderen: de dader beging haar daad uit haat tegen de Joden. Dat idee gaat zo zijn eigen leven leiden, dat Treslove besluit dat hij wel een Jood moet zijn. Hij stort zich de rest van de roman op het vervolmaken van zijn joodse identiteit. Tegelijkertijd wendt Finkler zich steeds meer van zijn joodse identiteit af, en koester Libor zijn herinneringen aan hoe het joodse leven vroeger was.
Treslove’s zoektocht neemt de niet-joodse lezer mee op een eigen ontdekkingstocht naar het joodse leven in de eenentwintigste eeuw. Het meest springt de worsteling in het vinden van een balans tussen het besef van de harde feiten van de Holocaust en de harde feiten van de bezetting van de Palestijnse gebieden door Israël in het oog. Vooral Finkler wordt door dit besef gekweld, alhoewel je je ook kunt afvragen of hij niet ook door andere motieven wordt geleid als hij lid wordt van een groep die zichzelf ASHamed Jews noemt.
Ook beschrijft Jacobson hoe Treslove zich in religieus-filosofische literatuur verdiept – en al na een paar zinnen niet meer begrijpt wat er staat –, hoe Treslove zich verwondert over wat hij ziet als typisch Joodse manieren van uitdrukken en typisch Joodse humor – waar hij de finesses maar niet van kan begrijpen en waarbij zijn eigen pogingen steeds stranden – en hoe Treslove zich koestert in de warmte die zijn nieuwe Joodse vriendin, een achternicht van Libor, uitstraalt zonder dat zij hier iets voor hoeft te doen.
Ik vond ongeveer de eerste driekwart van de roman fenomenaal. De zelfspot – cynisch en daarom zo aanstekelijk – deed me denken aan de toon in bijvoorbeeld Foers Everything is Illuminated en in de romans van Joods-Russische schrijvers als Dina Rubina, Lyudmila Ulitskaya en de vorig jaar overleden Efraim Sevela. Ik heb hardop gegrinnikt bij het lezen van sommige passages.
The Flinker Question eindigt op meerdere manieren tragisch. Dat heb ik liever dan een dwangmatig positief einde. Toch had ik bij dit einde ook een beetje een onbevredigd gevoel. Alsof Jacobson opeens besloit dat het welletjes was met deze roman. Dat gevoel weerhoudt me er echter niet van om deze roman van harte aan te bevelen. Jacobson kreeg er immers niet voor niets de Booker Prize 2010 voor!
Howard Jacobson op Wikipedia (Engels)
flickr
'He should have seen it coming. His life had been one mishap after another. So he should have been prepared for this one'.
Julian Treslove, a professionally unspectacular and disappointed BBC worker, and Sam Finkler, a popular Jewish philosopher, writer and television personality, are old school friends. Despite a prickly relationship and very different lives, they've never quite lost touch with each other - or with their former teacher, Libor Sevick, a Czechoslovakian always more concerned with the wider world than with exam results.
Now, both Libor and Finkler are recently widowed, and with Treslove, his chequered and unsuccessful record with women rendering him an honorary third widower, they dine at Libor's grand, central London apartment. It's a sweetly painful evening of reminiscence in which all three remove themselves to a time before they had loved and lost; a time before they had fathered children, before the devastation of separations, before they had prized anything greatly enough to fear the loss of it. Better, perhaps, to go through life without knowing happiness at all because that way you had less to mourn? Treslove finds he has tears enough for the unbearable sadness of both his friends' losses.
And it's that very evening, at exactly 11:30pm, as Treslove hesitates a moment outside the window of the oldest violin dealer in the country as he walks home, that he is attacked. After this, his whole sense of who and what he is will slowly and ineluctably change.
The Finkler Question is a scorching story of exclusion and belonging, justice and love, ageing, wisdom and humanity. Funny, furious, unflinching, this extraordinary novel shows one of our finest writers at his brilliant best.
In The Finkler Question draait het om de vriendschap tussen drie oudere mannen: de hoogbejaarde Tsjech Libor Sevick, die al jaren in Londen woont, en zijn twee voormalige leerlingen, BBC-programmamaker Julian Treslove en de filosoof en tv-persoonlijkheid Sam Finkler. De eerste en de laatste zijn joods en onlangs weduwnaar geworden, Treslove is niet joods en was nooit getrouwd. De mannen zijn allen op hun eigen manier even eenzaam en daarmee tot elkaar veroordeeld.
Na een etentje bij Libor wordt Treslove op straat beroofd. Hij denkt dat de dader een vrouw is, en dat zij iets riep dat klonk als 'Jij Jood!', terwijl ze hem beroofde. Treslove klampt zich aan die indruk vast, om zijn schaamte over het voorval te verminderen: de dader beging haar daad uit haat tegen de Joden. Dat idee gaat zo zijn eigen leven leiden, dat Treslove besluit dat hij wel een Jood moet zijn. Hij stort zich de rest van de roman op het vervolmaken van zijn joodse identiteit. Tegelijkertijd wendt Finkler zich steeds meer van zijn joodse identiteit af, en koester Libor zijn herinneringen aan hoe het joodse leven vroeger was.
Treslove’s zoektocht neemt de niet-joodse lezer mee op een eigen ontdekkingstocht naar het joodse leven in de eenentwintigste eeuw. Het meest springt de worsteling in het vinden van een balans tussen het besef van de harde feiten van de Holocaust en de harde feiten van de bezetting van de Palestijnse gebieden door Israël in het oog. Vooral Finkler wordt door dit besef gekweld, alhoewel je je ook kunt afvragen of hij niet ook door andere motieven wordt geleid als hij lid wordt van een groep die zichzelf ASHamed Jews noemt.
Ook beschrijft Jacobson hoe Treslove zich in religieus-filosofische literatuur verdiept – en al na een paar zinnen niet meer begrijpt wat er staat –, hoe Treslove zich verwondert over wat hij ziet als typisch Joodse manieren van uitdrukken en typisch Joodse humor – waar hij de finesses maar niet van kan begrijpen en waarbij zijn eigen pogingen steeds stranden – en hoe Treslove zich koestert in de warmte die zijn nieuwe Joodse vriendin, een achternicht van Libor, uitstraalt zonder dat zij hier iets voor hoeft te doen.
Ik vond ongeveer de eerste driekwart van de roman fenomenaal. De zelfspot – cynisch en daarom zo aanstekelijk – deed me denken aan de toon in bijvoorbeeld Foers Everything is Illuminated en in de romans van Joods-Russische schrijvers als Dina Rubina, Lyudmila Ulitskaya en de vorig jaar overleden Efraim Sevela. Ik heb hardop gegrinnikt bij het lezen van sommige passages.
The Flinker Question eindigt op meerdere manieren tragisch. Dat heb ik liever dan een dwangmatig positief einde. Toch had ik bij dit einde ook een beetje een onbevredigd gevoel. Alsof Jacobson opeens besloit dat het welletjes was met deze roman. Dat gevoel weerhoudt me er echter niet van om deze roman van harte aan te bevelen. Jacobson kreeg er immers niet voor niets de Booker Prize 2010 voor!
Howard Jacobson op Wikipedia (Engels)
flickr
donderdag 3 maart 2011
Naima El Bezaz | Vinexvrouwen
Naima El Bezaz - Vinexvrouwen. Amsterdam/Antwerpen, Em. Querido's Uitgeverij BV, december 2010 (6), 190 pagina's. November 2010 (1).
Het leven in een vinexwijk verloopt niet altijd soepel. Daar weet Naima El Bezaz, die zelf al bijna tien jaar in zo'n buurt woont, alles van. In haar autobiografische roman Vinexvrouwen beschrijft ze het wel en wee van haar gezin in deze typisch Nederlandse nieuwbouwwijk. Als Marokkaanse kijkt zij met een fris oog naar de Hollandse gewoontes, al speelt er nog iets anders mee: de vinexwijk wordt geleidelijk aan bevolkt door steeds meer nationaliteiten, wat voor onrust zorgt. Terwijl haar dochtertje op school christelijke liedjes leert, verbaast El Bezaz zich over de Nederlanders. Ze begrijpt eigenlijk niets van hun eigenaardige gedrag.
Naima El Bezas (1974) debuteerde op haar eenentwintigste met de succesvolle roman De weg naar het noorden. Daarna publiceerde ze Minnares van de duivel en de roman De verstotene. In haar in 2008 verschenen roman Het gelukssyndroom verwerkte El Bezaz de gevolgen van een burn-out en haar gevecht om uit een depressie te komen.
Alle aandacht in de media voor Vinexvrouwen had mij meer dan nieuwsgierig gemaakt naar het boek. Toen ik het maandagmiddag zo maar in de bibliotheek in mijn buurt bij de nieuwe boeken zag staan, sprong mijn hart op: nu zou ook ik schuddebuikend van het lachen dit boek kunnen lezen.
Nu het boek uitgelezen is, moet ik tot de conclusie komen dat het een best aardig boek is, waar ik inderdaad zo hier en daar hartelijk heb moeten lachen, maar Vinexvrouwen kon mijn hooggespannen verwachten niet waarmaken. En daar is al die aandacht in de media juist schuldig aan, want alle sappige gebeurtenissen waren bij al die interviews met El Bezaz al tot in detail behandeld. Dat maakt dat ik het verhaal over een optreden van El Bezaz voor een groep inburgeraars het leukst vond. Wat daar gebeurt, is werkelijk tenenkrommend erg. Ook de verschillende verhalen over de verhouding tussen El Bezaz en haar moeder waren hilarisch.
Dat is zelf niet in een Vinex-wijk woon, maar in een wijk die de afgelopen jaren flink moest worden opgeknapt in het kader van wijkvernieuwing, zal ongetwijfeld ook niet meehelpen. Ik kom er wel eens, in zo'n Vinex-wijk, maar ik ga uiteindelijk altijd weer naar die meer dan veertig jaar oude wijk terug. Ben je niet blootgesteld aan het publiciteitsoffensief en woon je in een Vinex-wijk, dan houdt dit boek je misschien wél de beloofde spiegel voor.
Naima El Bezaz
flickr
Het leven in een vinexwijk verloopt niet altijd soepel. Daar weet Naima El Bezaz, die zelf al bijna tien jaar in zo'n buurt woont, alles van. In haar autobiografische roman Vinexvrouwen beschrijft ze het wel en wee van haar gezin in deze typisch Nederlandse nieuwbouwwijk. Als Marokkaanse kijkt zij met een fris oog naar de Hollandse gewoontes, al speelt er nog iets anders mee: de vinexwijk wordt geleidelijk aan bevolkt door steeds meer nationaliteiten, wat voor onrust zorgt. Terwijl haar dochtertje op school christelijke liedjes leert, verbaast El Bezaz zich over de Nederlanders. Ze begrijpt eigenlijk niets van hun eigenaardige gedrag.
Naima El Bezas (1974) debuteerde op haar eenentwintigste met de succesvolle roman De weg naar het noorden. Daarna publiceerde ze Minnares van de duivel en de roman De verstotene. In haar in 2008 verschenen roman Het gelukssyndroom verwerkte El Bezaz de gevolgen van een burn-out en haar gevecht om uit een depressie te komen.
Alle aandacht in de media voor Vinexvrouwen had mij meer dan nieuwsgierig gemaakt naar het boek. Toen ik het maandagmiddag zo maar in de bibliotheek in mijn buurt bij de nieuwe boeken zag staan, sprong mijn hart op: nu zou ook ik schuddebuikend van het lachen dit boek kunnen lezen.
Nu het boek uitgelezen is, moet ik tot de conclusie komen dat het een best aardig boek is, waar ik inderdaad zo hier en daar hartelijk heb moeten lachen, maar Vinexvrouwen kon mijn hooggespannen verwachten niet waarmaken. En daar is al die aandacht in de media juist schuldig aan, want alle sappige gebeurtenissen waren bij al die interviews met El Bezaz al tot in detail behandeld. Dat maakt dat ik het verhaal over een optreden van El Bezaz voor een groep inburgeraars het leukst vond. Wat daar gebeurt, is werkelijk tenenkrommend erg. Ook de verschillende verhalen over de verhouding tussen El Bezaz en haar moeder waren hilarisch.
Dat is zelf niet in een Vinex-wijk woon, maar in een wijk die de afgelopen jaren flink moest worden opgeknapt in het kader van wijkvernieuwing, zal ongetwijfeld ook niet meehelpen. Ik kom er wel eens, in zo'n Vinex-wijk, maar ik ga uiteindelijk altijd weer naar die meer dan veertig jaar oude wijk terug. Ben je niet blootgesteld aan het publiciteitsoffensief en woon je in een Vinex-wijk, dan houdt dit boek je misschien wél de beloofde spiegel voor.
Naima El Bezaz
flickr
Labels:
03-03-2011,
28-02-2011,
fictie,
Marokko,
migrantenliteratuur,
Naima El Bezaz,
Nederland,
Nederlands,
non-fictie,
roman,
Vinexvrouwen
Abonneren op:
Posts (Atom)