Anneloes Timmerije - Slaapwandelen bij daglicht. Breda, De Geus, 2013, 217 pagina's.
Slaapwandelen bij daglicht bevat twaalf verhalen over ontmoetingen.
Elke ontmoeting vraagt om een waarheid, of om iets anders als de waarheid niet goed genoeg is en geeft een wending aan het leven van de personages, soms nauwelijks merkbaar, soms met gevolgen waar generaties later nog over wordt gesproken. De hoofdpersonen in de verhalen hebben een heel eigen kijk op de werkelijkheid, zij zien de wereld van de zijkant, en daardoor zijn de ontmoetingen nooit wat ze op het eerste gezicht lijken. Zelfs de eenvoudigste dingen kunnen anders zijn dan je denkt. Vanuit het gewone maakt Timmerije het bijzondere zichtbaar: dat is slaapwandelen bij daglicht.
Soms neem je een boek mee uit de bibliotheek omdat je er iets positiefs over hebt gelezen, soms om totaal andere redenen. In het geval van Slaapwandelen bij daglicht zag ik de omslag en was ik verkocht. Er staat een foto van een vos op de voorkant, gemonteerd op een voornamelijk oranje getekende achtergrond. Omdat ik een meisje ken dat vossen als knuffelbeesten heeft, was ik verkocht. Thuis bleek dat ik de titel al eens genoteerd had als een boek dat ik graag wilde lezen. Heeft de inhoud van het boek me net zo bekoord als de omslag?
Kort maar krachtig: ja. Ik las het boek in een drukke week, maar juist dan is het handig om een verhalenbundel te lezen. Ik keek er steeds weer naar uit om een nieuw verhaal te lezen. De meeste verhalen bestaan uit tien tot twintig bladzijden, een enkel verhaal is wat langer. Wat opvalt is dat Timmerije steeds ogenschijnlijk gewone mensen beschrijft, die gewone dingen beleven: de man die door twee vrouwen begeerd wordt, terwijl er echt maar één op kater Herman hoeft te passen, de AH-cassière die niet kan rekenen en opeens de oudere vaste klant in haar rij af te werken klanten mist, de thuiszorgmedewerkster die op de klok moet werken en gegijzeld wordt door haar cliënte, een oudere mevrouw, die ook wel eens een dag niet alleen wil zijn.
Ieder verhaal neemt een onverwachte wending, waardoor ik steeds verder wilde lezen. Die spanning blijft ook als je aan het volgende verhaal begint, omdat Timmerije de verhaallijnen steeds weer verrassend wendt en buigt. Timmerije schrijft niet wollig, meer zakelijk, kort en krachtig. Het eerste verhaal, De smaakmaker, opent met deze twee zinnen: 'Mijn naam is Maya Mees. Ik heb een kat uit het asiel en een broer die op sterven ligt.' Dit soort zinnen typeert direct alle verhalen in de bundel. Gecombineerd met mooie dialogen is ieder verhaal de moeite van het lezen meer dan waard.
Anneloes Timmerije
flickr
zaterdag 19 april 2014
zaterdag 12 april 2014
A.L. Snijders en Erik Harteveld | Koude Oorlog aan de IJssel
A.L. Snijders en Erik Harteveld - Koude Oorlog aan de IJssel: Roman in brieven. Enschede, AFdH Uitgevers, december 2013, 188 pagina's.
Erik Harteveld en A.L. Snijders schreven samen Koude Oorlog aan de IJssel. Hartevelds bijdrage omvat de correspondentie tussen een Zwolse ingenieur en een Russische havenarbeidster uit de periode 1951-1953. Zestig jaar later schrijft Snijders brieven aan Harteveld over de IJssellinie, het geheime verdedigingswerk dat ons tegen de Russen moest beschermen in de beginjaren van de Koude Oorlog.
'Liefste Pieter,
Ik moest zo lachen toen je schreef dat je op je werk liep te fluiten op de gang! We hebben in Rusland de gewoonte om binnenshuis niet te fluiten. Het brengt ongeluk. Wie binnenshuis fluit, verliest wat hij bezit. Je fluit omdat je gelukkig bent en dat brengt juist ongeluk, mijn God, wat heeft het lot nog meer voor ons in petto?'
Dit is het begin van een brief van Klazina Borisovna Makarova aan Pieter Kottier. Opgetekend door Erik Harteveld in zijn roman over de bouw van de IJssellinie. Het is een verhaal over oorlogsangst en liefde die ontstaat in de schaduw van intriges en spionage. Harteveld kan heel goed roeren in dit potje. Bovendien komt de lezer interessante dingen te weten over het Rusland van de jaren vijftig. Niet alleen dat een Rus niet fluit binnenshuis, maar ook dat in de trolleybus de passagier die het dichtst bij het kaartjesscheurapparaat staat, het geld in ontvangst neemt en de kaartjes uitdeelt.
A.L. Snijders
A.L. Snijders beschrijft in dit boek zijn angst voor het onzegbare dat ons onverhoeds kan overvallen. Zomaar. Bij stil weer. Wij kunnen zonder voorbericht ten prooi vallen. Het kan elk moment te laat zijn. Angst als levenshouding. Strijdgas met de geur van nieuw linnen, plotselinge overstroming, verdwaalde kogels. Wordt deze angst beloond? Ja, met opluchting. Elke keer weer. Steeds opnieuw angst, steeds opnieuw opluchting in een macabere dans op aanzwellende muziek. Snijders is een kind van de Koude Oorlog. Een angstig kind. Wie kan hem helpen als de tijd het niet doet? Ik niet, ik zit barstensvol branie en bravoure. Ik tart alles wat mij bedreigt. Dat maakt ook mij een kind van de Koude Oorlog. Een argwanend kind. Jammer.
Erik Harteveld
Ik ben niet ver van de IJssel opgegroeid, lang nadat de Koude Oorlog zijn hoogtepunt beleefde. Over de Nederlandse militaire praktijk van verdediging tegen 'de vijand' door inundatie heb ik uiteraard van alles geleerd op school. Dat er ook serieuze plannen waren om zo dicht bij huis de boel onder water te zetten, heb ik pas lang na afloop van de Koude Oorlog gelezen. Nu is er Koude Oorlog aan de IJssel, waarin deze plannen en de daarvoor aangelegde waterwerken in fictie en non-fictie worden behandeld.
Het fictieve gedeelte is van de hand van Erik Harteveld. Het bestaat uit de correspondentie tussen Klazina (Klasja) Makarova (of liever gezegd majoor Parchomov) en Pieter Kottier. De Sovjets willen proberen de details te achterhalen van het project waarbij Kottier betrokken is: de IJssellinie. Dat zijn waterwerken in en rond de IJssel die het onder water zetten van het oosten van Nederland bij een aanval door het Rode Leger mogelijk maken. Kottier mag daarover uiteraard met niemand spreken.
Majoor Parchomov doet zich voor als Klazina Makarova, een nazaat van een voorouder van Kottier. Deze voorouder is, net als vele andere Ruslui vanuit Vriezenveen naar Petersburg vertrokken. Deze voorouder in Rusland blijven wonen. Makarova is van het gebruik van haar identiteit op de hoogte gesteld. Zij voorziet de majoor al dan niet vrijwillig van details uit haar persoonlijke leven die hij in de correspondentie kan verwerken. Hoe meer brieven er worden gewisseld, des te nauwer wordt de band tussen Kottier en Makarova. En hoe meer Kottier valt voor de Russische vrouw, des te meer hij vertelt over zijn bezigheden.
Het non-fictie gedeelte is van de hand van A.L. Snijders. Volgens de achterflap zijn het brieven, maar qua stijl en grootte doen de brieven eerder denken aan de ZKV's die Snijders normaal gesproken schrijft. Snijders schrijft vanuit het heden over onder andere zijn bezoeken aan de IJssellinie en het gevaar dat je vroeger liep als je er als nieuwsgierige burger rondliep. Er blijken daadwerkelijk mensen te zijn doodgeschoten.
De roman in brieven van Harteveld en de ZKV's van Snijders zijn weliswaar qua stijl volkomen verschillend, maar ze vullen elkaar mooi aan. Zo wordt 'wereldgeschiedenis' veel minder een ver-van-mijn-bedshow. Het wordt teruggebracht tot voor ieder mens te bevatten proporties én consequenties. Combineer dat met de mooie uitgave – inclusief heel veel foto's, en je hebt een prachtboek om zelf te lezen of cadeau te doen.
A.L. Snijders | Brandnetels & Verkeersborden
Erik Harteveld
A.L. Snijders op Wikipedia
flickr
Erik Harteveld en A.L. Snijders schreven samen Koude Oorlog aan de IJssel. Hartevelds bijdrage omvat de correspondentie tussen een Zwolse ingenieur en een Russische havenarbeidster uit de periode 1951-1953. Zestig jaar later schrijft Snijders brieven aan Harteveld over de IJssellinie, het geheime verdedigingswerk dat ons tegen de Russen moest beschermen in de beginjaren van de Koude Oorlog.
'Liefste Pieter,
Ik moest zo lachen toen je schreef dat je op je werk liep te fluiten op de gang! We hebben in Rusland de gewoonte om binnenshuis niet te fluiten. Het brengt ongeluk. Wie binnenshuis fluit, verliest wat hij bezit. Je fluit omdat je gelukkig bent en dat brengt juist ongeluk, mijn God, wat heeft het lot nog meer voor ons in petto?'
Dit is het begin van een brief van Klazina Borisovna Makarova aan Pieter Kottier. Opgetekend door Erik Harteveld in zijn roman over de bouw van de IJssellinie. Het is een verhaal over oorlogsangst en liefde die ontstaat in de schaduw van intriges en spionage. Harteveld kan heel goed roeren in dit potje. Bovendien komt de lezer interessante dingen te weten over het Rusland van de jaren vijftig. Niet alleen dat een Rus niet fluit binnenshuis, maar ook dat in de trolleybus de passagier die het dichtst bij het kaartjesscheurapparaat staat, het geld in ontvangst neemt en de kaartjes uitdeelt.
A.L. Snijders
A.L. Snijders beschrijft in dit boek zijn angst voor het onzegbare dat ons onverhoeds kan overvallen. Zomaar. Bij stil weer. Wij kunnen zonder voorbericht ten prooi vallen. Het kan elk moment te laat zijn. Angst als levenshouding. Strijdgas met de geur van nieuw linnen, plotselinge overstroming, verdwaalde kogels. Wordt deze angst beloond? Ja, met opluchting. Elke keer weer. Steeds opnieuw angst, steeds opnieuw opluchting in een macabere dans op aanzwellende muziek. Snijders is een kind van de Koude Oorlog. Een angstig kind. Wie kan hem helpen als de tijd het niet doet? Ik niet, ik zit barstensvol branie en bravoure. Ik tart alles wat mij bedreigt. Dat maakt ook mij een kind van de Koude Oorlog. Een argwanend kind. Jammer.
Erik Harteveld
Ik ben niet ver van de IJssel opgegroeid, lang nadat de Koude Oorlog zijn hoogtepunt beleefde. Over de Nederlandse militaire praktijk van verdediging tegen 'de vijand' door inundatie heb ik uiteraard van alles geleerd op school. Dat er ook serieuze plannen waren om zo dicht bij huis de boel onder water te zetten, heb ik pas lang na afloop van de Koude Oorlog gelezen. Nu is er Koude Oorlog aan de IJssel, waarin deze plannen en de daarvoor aangelegde waterwerken in fictie en non-fictie worden behandeld.
Het fictieve gedeelte is van de hand van Erik Harteveld. Het bestaat uit de correspondentie tussen Klazina (Klasja) Makarova (of liever gezegd majoor Parchomov) en Pieter Kottier. De Sovjets willen proberen de details te achterhalen van het project waarbij Kottier betrokken is: de IJssellinie. Dat zijn waterwerken in en rond de IJssel die het onder water zetten van het oosten van Nederland bij een aanval door het Rode Leger mogelijk maken. Kottier mag daarover uiteraard met niemand spreken.
Majoor Parchomov doet zich voor als Klazina Makarova, een nazaat van een voorouder van Kottier. Deze voorouder is, net als vele andere Ruslui vanuit Vriezenveen naar Petersburg vertrokken. Deze voorouder in Rusland blijven wonen. Makarova is van het gebruik van haar identiteit op de hoogte gesteld. Zij voorziet de majoor al dan niet vrijwillig van details uit haar persoonlijke leven die hij in de correspondentie kan verwerken. Hoe meer brieven er worden gewisseld, des te nauwer wordt de band tussen Kottier en Makarova. En hoe meer Kottier valt voor de Russische vrouw, des te meer hij vertelt over zijn bezigheden.
Het non-fictie gedeelte is van de hand van A.L. Snijders. Volgens de achterflap zijn het brieven, maar qua stijl en grootte doen de brieven eerder denken aan de ZKV's die Snijders normaal gesproken schrijft. Snijders schrijft vanuit het heden over onder andere zijn bezoeken aan de IJssellinie en het gevaar dat je vroeger liep als je er als nieuwsgierige burger rondliep. Er blijken daadwerkelijk mensen te zijn doodgeschoten.
De roman in brieven van Harteveld en de ZKV's van Snijders zijn weliswaar qua stijl volkomen verschillend, maar ze vullen elkaar mooi aan. Zo wordt 'wereldgeschiedenis' veel minder een ver-van-mijn-bedshow. Het wordt teruggebracht tot voor ieder mens te bevatten proporties én consequenties. Combineer dat met de mooie uitgave – inclusief heel veel foto's, en je hebt een prachtboek om zelf te lezen of cadeau te doen.
A.L. Snijders | Brandnetels & Verkeersborden
Erik Harteveld
A.L. Snijders op Wikipedia
flickr
vrijdag 11 april 2014
Camilla Läckberg | Zeemeermin
Camilla Läckberg - Zeemeermin. Amsterdam, Anthos, 2010, 414 pagina's.
Oorspronkelijke Zweedse titel Sjöjungfrun, vertaald door Elina van der Heijden en Wiveca Jongeneel, 2008 (1).
In Fjällbacka is een man spoorloos verdwenen. Onderzoek van inspecteur Patrik Hedström en zijn collega's levert niets op. Vier maanden later wordt de man alsnog gevonden: vastgevroren in het ijs. Hij is vermoord.
In dezelfde periode ontvangt een kennis van het slachtoffer, de schrijver Christian Thydell, anonieme dreigbrieven. Thydell is druk met de lancering van zijn roman Zeemeermin en heeft geen zin om de politie in te schakelen. Uitgerekend op de avond van de boekpresentatie krijgt hij weer een uiterst intimiderende brief. Erica Falck, bevriend met de jonge schrijver, maakt zich zorgen en laat een van de brieven aan Patrik zien. Hij realiseert zich dat Christian in groot gevaar is: de afzender koestert een enorme wrok jegens hem en toont zich een zeer labiel persoon die geweld niet schuwt. Dan wordt in het dorp het lichaam van een tweede vermoorde man gevonden. Geen toeval, zo blijkt al snel.
Zeemeermin is de zesde thriller over inspecteur Patrick Hedström en Erika Falcke.
Weer is het me gelukt om een serie detectiveromans – want ik ervaar deze serie boeken meer als detectives dan als thrillers – niet in de juiste volgorde te lezen. De teller staat nu op deel 8, 1, 7 en 6. Dat werkt wat verwarrend, omdat de levens van hoofdpersonages Patrick Hedström en Erika Falcke steeds meer met elkaar verweven raken. Omdat Hedström en Falcke ook karakterontwikkeling doormaken, is die ontwikkeling voor mij er een van een stap vooruit en een sprong achteruit.
De inhoud Zeemeermin wordt hierboven goed geïntroduceerd. Verder behandelen is niet verstandig, omdat daarmee de ontrafeling van het plot ook duidelijk wordt. Wat ik er wel over wil zeggen, is dat Läckberg het plot meesterlijk presenteert, afwisselend in het heden en in een lange tijd naamloos verleden, herkenbaar aan de cursieve tekst. De roman is spannend tot aan het einde. Een fijne detective.
Camilla Läckberg | Engeleneiland
Camilla Läckberg op Wikipedia
flickr
Oorspronkelijke Zweedse titel Sjöjungfrun, vertaald door Elina van der Heijden en Wiveca Jongeneel, 2008 (1).
In Fjällbacka is een man spoorloos verdwenen. Onderzoek van inspecteur Patrik Hedström en zijn collega's levert niets op. Vier maanden later wordt de man alsnog gevonden: vastgevroren in het ijs. Hij is vermoord.
In dezelfde periode ontvangt een kennis van het slachtoffer, de schrijver Christian Thydell, anonieme dreigbrieven. Thydell is druk met de lancering van zijn roman Zeemeermin en heeft geen zin om de politie in te schakelen. Uitgerekend op de avond van de boekpresentatie krijgt hij weer een uiterst intimiderende brief. Erica Falck, bevriend met de jonge schrijver, maakt zich zorgen en laat een van de brieven aan Patrik zien. Hij realiseert zich dat Christian in groot gevaar is: de afzender koestert een enorme wrok jegens hem en toont zich een zeer labiel persoon die geweld niet schuwt. Dan wordt in het dorp het lichaam van een tweede vermoorde man gevonden. Geen toeval, zo blijkt al snel.
Zeemeermin is de zesde thriller over inspecteur Patrick Hedström en Erika Falcke.
Weer is het me gelukt om een serie detectiveromans – want ik ervaar deze serie boeken meer als detectives dan als thrillers – niet in de juiste volgorde te lezen. De teller staat nu op deel 8, 1, 7 en 6. Dat werkt wat verwarrend, omdat de levens van hoofdpersonages Patrick Hedström en Erika Falcke steeds meer met elkaar verweven raken. Omdat Hedström en Falcke ook karakterontwikkeling doormaken, is die ontwikkeling voor mij er een van een stap vooruit en een sprong achteruit.
De inhoud Zeemeermin wordt hierboven goed geïntroduceerd. Verder behandelen is niet verstandig, omdat daarmee de ontrafeling van het plot ook duidelijk wordt. Wat ik er wel over wil zeggen, is dat Läckberg het plot meesterlijk presenteert, afwisselend in het heden en in een lange tijd naamloos verleden, herkenbaar aan de cursieve tekst. De roman is spannend tot aan het einde. Een fijne detective.
Camilla Läckberg | Engeleneiland
Camilla Läckberg op Wikipedia
flickr
zondag 6 april 2014
Ismail Kadare | Het reisverbod
Ismail Kadare - Het reisverbod: Reguiem voor Linda B. Amsterdam, Van Gennep, 2013, 208 pagina's.
Originele Albanese titel: E penguara. Requiem për Linda B. Vertaald door Roel Schuyt.
De beroemde toneelschrijver Rudian Stefa wordt door een onderzoekscommissie van de partij ondervraagd over zijn relatie met een meisje. Ze doelen op zijn minnares Migena, denkt hij, maar dat blijkt een misverstand. Het gaat hen om een vriendin van haar: Linda B., een meisje dat zelfmoord heeft gepleegd. Het vreemde is: hij heeft Linda B. eigenlijk niet gekend. Hij heeft alleen ooit, na een première, een boek voor haar gesigneerd – maar zonder te weten dat het exemplaar voor haar bestemd was.
Waarom wordt Rudian over Linda ondervraagd? Wat is haar relatie met Migena? Waarom pleegde zij zelfmoord? Linda B. blijkt op afstand verliefd te zijn geweest op Rudian, en hij op zijn beurt kan nu maar geen afscheid nemen van de mysterieuze figuur Linda B., het meisje uit de verbannen familie dat zo hartstochtelijk hield van Tirana, de stad die ze nu nooit te zien zou krijgen.
In Het reisverbod verweeft Ismail Kadare op fenomenale wijze de waanzin van het leven in communistisch Albanië met het mythische verhaal over Orpheus en Eurydice. Een intens tragische geschiedenis over liefde, macht en noodlot.
Op de achterflap van deze roman staat een citaat van Abdelkader Benali, dat luidt "Kadare zal als schrijver de tand des tijds doorstaan én zou de volgende Nobelprijs moeten winnen." Dat is nogal een ronkende aanprijzing. Ik zou graag de context waarin dit gezegd of geschreven is willen lezen, maar ik heb niet kunnen vinden. Mocht iemand het weten, meld het dan vooral.
Of Kadare de Nobelprijs verdient, daar kan ik moeilijk over oordelen. Wel realiseerde ik me bij het lezen van deze roman dat het goed past in Kadares enorme oeuvre. Kadare schrijft veel over Albanië, van folkloristisch aandoende werken die meerdere eeuwen geleden spelen tot werken die het moderne Albanië beschrijven.
Het reisverbod is dan ook aan de ene kant een beschrijving van het dagelijkse leven in het totalitair geregeerde Albanië van de jaren 1980. Het is echter onduidelijk of het land nog geregeerd wordt door Enver Hoxha, die in 1985 overleed. Feit is dat de banden met Cuba nog goed zijn, dat er aan allerlei dagelijkse producten gebrek is en dat de organen van de partij nog almachtig zijn. Iedereen is voor iedereen bang en iedere daad, elk woord kan ernstige gevolgen hebben. Aan de andere kant is Het reisverbod een haast romantisch boek over verlangen naar iets dat je niet kunt krijgen, en de vraag hoever je moet of kunt gaan om toch zo dicht mogelijk bij dat onbereikbare te komen.
Aan het begin van de roman wordt de toneelschrijver Rudian opgeroepen voor een gesprek met een commissie van de communistische partij. Zij proberen zijn relatie tot een meisje te ontrafelen. Dat het gaat om een meisje dat hij helemaal niet kent, dat ook nog eens zelfmoord blijkt te hebben gepleegd, blijkt al vrij snel. In de loop van de roman wordt ontrafeld hoe er toch een band blijkt te zijn tussen Rudian en het meisje Linda B., en waarom haar leven zo tragisch geëindigd is. Kadare schrijft daar mooi naar toe – tot het einde blijft het verhaal boeien. Een fijne roman, die het verdient om gelezen te worden, en dan niet alleen door lezers die geïnteresseerd zijn in Albanië.
Ismail Kadare op Wikipedia
flickr
Originele Albanese titel: E penguara. Requiem për Linda B. Vertaald door Roel Schuyt.
De beroemde toneelschrijver Rudian Stefa wordt door een onderzoekscommissie van de partij ondervraagd over zijn relatie met een meisje. Ze doelen op zijn minnares Migena, denkt hij, maar dat blijkt een misverstand. Het gaat hen om een vriendin van haar: Linda B., een meisje dat zelfmoord heeft gepleegd. Het vreemde is: hij heeft Linda B. eigenlijk niet gekend. Hij heeft alleen ooit, na een première, een boek voor haar gesigneerd – maar zonder te weten dat het exemplaar voor haar bestemd was.
Waarom wordt Rudian over Linda ondervraagd? Wat is haar relatie met Migena? Waarom pleegde zij zelfmoord? Linda B. blijkt op afstand verliefd te zijn geweest op Rudian, en hij op zijn beurt kan nu maar geen afscheid nemen van de mysterieuze figuur Linda B., het meisje uit de verbannen familie dat zo hartstochtelijk hield van Tirana, de stad die ze nu nooit te zien zou krijgen.
In Het reisverbod verweeft Ismail Kadare op fenomenale wijze de waanzin van het leven in communistisch Albanië met het mythische verhaal over Orpheus en Eurydice. Een intens tragische geschiedenis over liefde, macht en noodlot.
Op de achterflap van deze roman staat een citaat van Abdelkader Benali, dat luidt "Kadare zal als schrijver de tand des tijds doorstaan én zou de volgende Nobelprijs moeten winnen." Dat is nogal een ronkende aanprijzing. Ik zou graag de context waarin dit gezegd of geschreven is willen lezen, maar ik heb niet kunnen vinden. Mocht iemand het weten, meld het dan vooral.
Of Kadare de Nobelprijs verdient, daar kan ik moeilijk over oordelen. Wel realiseerde ik me bij het lezen van deze roman dat het goed past in Kadares enorme oeuvre. Kadare schrijft veel over Albanië, van folkloristisch aandoende werken die meerdere eeuwen geleden spelen tot werken die het moderne Albanië beschrijven.
Het reisverbod is dan ook aan de ene kant een beschrijving van het dagelijkse leven in het totalitair geregeerde Albanië van de jaren 1980. Het is echter onduidelijk of het land nog geregeerd wordt door Enver Hoxha, die in 1985 overleed. Feit is dat de banden met Cuba nog goed zijn, dat er aan allerlei dagelijkse producten gebrek is en dat de organen van de partij nog almachtig zijn. Iedereen is voor iedereen bang en iedere daad, elk woord kan ernstige gevolgen hebben. Aan de andere kant is Het reisverbod een haast romantisch boek over verlangen naar iets dat je niet kunt krijgen, en de vraag hoever je moet of kunt gaan om toch zo dicht mogelijk bij dat onbereikbare te komen.
Aan het begin van de roman wordt de toneelschrijver Rudian opgeroepen voor een gesprek met een commissie van de communistische partij. Zij proberen zijn relatie tot een meisje te ontrafelen. Dat het gaat om een meisje dat hij helemaal niet kent, dat ook nog eens zelfmoord blijkt te hebben gepleegd, blijkt al vrij snel. In de loop van de roman wordt ontrafeld hoe er toch een band blijkt te zijn tussen Rudian en het meisje Linda B., en waarom haar leven zo tragisch geëindigd is. Kadare schrijft daar mooi naar toe – tot het einde blijft het verhaal boeien. Een fijne roman, die het verdient om gelezen te worden, en dan niet alleen door lezers die geïnteresseerd zijn in Albanië.
Ismail Kadare op Wikipedia
flickr
zondag 30 maart 2014
Jan Vantoortelboom | De verzonken jongen
Jan Vantoortelboom | De verzonken jongen: roman. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, maart 2011 (3), 301 pagina's. Februari 2011 (1).
Zorgeloos en beschermd. Zo gaan Stoffel en Bart Vanheule door het leven in het West-Vlaamse dorp Elverdinge. Moeder is huisvrouw en vader werkt als mecanicien. Elke zondag gaat het gezin plichtsgetrouw op bezoek bij grootvader Victor. Zijn gezicht is in tweeën gespleten door een litteken en het is die 'krijtlijn' die Stoffels verbeelding voedt. Geleidelijk aan sijpelt vertwijfeling over de herkomst van dat litteken door en lastige vragen en scherpe blikken van dorpsgenoten veroorzaken een toenemen gevoel van onrust bij Stoffel.
De dag voor Kerstmis wordt er een brief bezorgd die leidt tot ontzetting bij zijn ouders en grootvader verhangt zich zelfs in de oude schuur. Als moeder ook nog eens door ziekte komt te sterven valt het doek voorgoed voor het onbezorgde leven van de broers.
Jan Vantoortelboom (1975) is geboren te Torhout en opgegroeid in Elverdinge. Na zijn studie Germaanse filologie aan de Universiteit Gent en Trinity College Dublin belandde hij in het onderwijs. Hij is docent Engels aan de Hogeschool Zeeland en woont met zijn gezin in het landelijke Zeeuws-Vlaanderen.
De verzonken jongen nam ik mee naar huis uit de bibliotheek, omdat het boek dat ik eigenlijk wilde lezen van deze schrijver, Meester Mitraillette, nog lang niet beschikbaar is in de bibliotheek. Dat krijg je als een boek 'Boek van de maand' wordt in DWDD.
Deze debuutroman speelt net als Meester Mitraillette in het Vlaamse plaatsje Elverdinge en is gesitueerd in twee periodes: het begin van de vorige eeuw, voornamelijk vanuit het perspectief van opa Victor als jongeman, en de jaren 1970 en '80, geschreven vanuit het perspectief van Stoffel. De roman begint met de begrafenis van de moeder van Stoffel. Daarna wisselt in ieder hoofdstuk het perspectief en de tijd. Dit alles om de spanning rond het familiegeheim, waarvan Stoffel zich langzaamaan steeds bewuster wordt, op te bouwen.
De constructie van de roman sprak me aan. Ieder hoofdstuk kom je een beetje dichter bij de kern van het geheim, en door het wisselende perspectief blijf je alert. Het was moeilijk om het boek weg te leggen – ik heb de roman in twee dagen uitgelezen.
De verzonken jongen is net als De helaasheid der dingen van Dmitri Verhulst gesitueerd op het Vlaamse platteland, waar geroddeld en gekonkeld wordt. Opa Victor noemen ze een moordenaar en de moeder van Stoffel is een 'hoerenjong'. Opa Victor is een bijzonder personage, dat je angst inboezemt, ook al zie je hem niet werkelijk voor je. Stoffels angst en spanning slaan over op de lezer. De scènes waarin Stoffel 'stukjes' van zijn opa verzamelt, vol van angst, of waarin hij naar de slager moet en hij de scherpe ogen en tong van de dorpsgenoten vreest, vond ik mooi. Geen meesterwerk, maar wel een aangenaam boek.
Jan van Toortelboom
flickr
Zorgeloos en beschermd. Zo gaan Stoffel en Bart Vanheule door het leven in het West-Vlaamse dorp Elverdinge. Moeder is huisvrouw en vader werkt als mecanicien. Elke zondag gaat het gezin plichtsgetrouw op bezoek bij grootvader Victor. Zijn gezicht is in tweeën gespleten door een litteken en het is die 'krijtlijn' die Stoffels verbeelding voedt. Geleidelijk aan sijpelt vertwijfeling over de herkomst van dat litteken door en lastige vragen en scherpe blikken van dorpsgenoten veroorzaken een toenemen gevoel van onrust bij Stoffel.
De dag voor Kerstmis wordt er een brief bezorgd die leidt tot ontzetting bij zijn ouders en grootvader verhangt zich zelfs in de oude schuur. Als moeder ook nog eens door ziekte komt te sterven valt het doek voorgoed voor het onbezorgde leven van de broers.
Jan Vantoortelboom (1975) is geboren te Torhout en opgegroeid in Elverdinge. Na zijn studie Germaanse filologie aan de Universiteit Gent en Trinity College Dublin belandde hij in het onderwijs. Hij is docent Engels aan de Hogeschool Zeeland en woont met zijn gezin in het landelijke Zeeuws-Vlaanderen.
De verzonken jongen nam ik mee naar huis uit de bibliotheek, omdat het boek dat ik eigenlijk wilde lezen van deze schrijver, Meester Mitraillette, nog lang niet beschikbaar is in de bibliotheek. Dat krijg je als een boek 'Boek van de maand' wordt in DWDD.
Deze debuutroman speelt net als Meester Mitraillette in het Vlaamse plaatsje Elverdinge en is gesitueerd in twee periodes: het begin van de vorige eeuw, voornamelijk vanuit het perspectief van opa Victor als jongeman, en de jaren 1970 en '80, geschreven vanuit het perspectief van Stoffel. De roman begint met de begrafenis van de moeder van Stoffel. Daarna wisselt in ieder hoofdstuk het perspectief en de tijd. Dit alles om de spanning rond het familiegeheim, waarvan Stoffel zich langzaamaan steeds bewuster wordt, op te bouwen.
De constructie van de roman sprak me aan. Ieder hoofdstuk kom je een beetje dichter bij de kern van het geheim, en door het wisselende perspectief blijf je alert. Het was moeilijk om het boek weg te leggen – ik heb de roman in twee dagen uitgelezen.
De verzonken jongen is net als De helaasheid der dingen van Dmitri Verhulst gesitueerd op het Vlaamse platteland, waar geroddeld en gekonkeld wordt. Opa Victor noemen ze een moordenaar en de moeder van Stoffel is een 'hoerenjong'. Opa Victor is een bijzonder personage, dat je angst inboezemt, ook al zie je hem niet werkelijk voor je. Stoffels angst en spanning slaan over op de lezer. De scènes waarin Stoffel 'stukjes' van zijn opa verzamelt, vol van angst, of waarin hij naar de slager moet en hij de scherpe ogen en tong van de dorpsgenoten vreest, vond ik mooi. Geen meesterwerk, maar wel een aangenaam boek.
Jan van Toortelboom
flickr
vrijdag 28 maart 2014
Esther Gerritsen | Dorst
Esther Gerritsen | Dorst. Breda, De Geus, 2012 (2), 216 pagina's. 2012 (1).
Coco en haar moeder Elizabeth zien elkaar sporadisch en lopen elkaar op een dag bij toeval tegen het lijf. De moeder vertelt tussen neus en lippen door dat ze niet lang meer te leven heeft. Coco voelt zich verantwoordelijk en trekt bij haar moeder in. De zieke Elizabeth verdraagt de aanwezigheid van haar dochter omdat ze weet dat van een moeder begrip en geduld wordt verwacht.
Dorst beschrijft de relatie tussen moeder Elisabeth en dochter Coco. De roman begint direct met een bijzondere scène: moeder en dochter komen elkaar toevallig tegen op straat tegen, ze hebben elkaar al een tijdje niet gezien en dan moet het hoge woord er ineens toch maar uit: moeder Elisabeth heeft kanker in een vergevorderd stadium. Ze zal niet lang meer leven.
Van Coco's studie Russisch kwam al niet veel terecht, haar oudere vriend lijkt haar te willen verlaten, ze moet uit haar kamer en ze schrikt van de boodschap dat haar moeder stervende is. Dan ligt de oplossing voor de hand: ze trekt bij haar moeder in, om haar direct ook tot het einde te verzorgen. Daarbij negeert ze het feit dat Elisabeth daar niet op zit te wachten. Elisabeth ziet de aanwezigheid van haar dochter in huis als een last, het 'grote dochterlichaam' zit haar in de weg, ook als het zich in een andere kamer op een andere verdieping bevindt. Coco probeert op een onhandige manier met moeder en haar vriend te communiceren, maar daarbij is ze vaak net zo weinig succesvol als haar moeder.
Dorst bestaat vooral uit dialoog, waarin je duidelijk merkt dat Gerritsen veel toneelstukken heeft geschreven. Het zijn karige zinnen, maar ieder woord is raak. De problematische verhouding tussen moeder en dochter blijkt overduidelijk uit die hortende en stotende dialogen. Coco wil weten waar het verkeerd is gegaan, nadat ze van haar vader heeft gehoord dat haar moeder haar als peuter opsloot in haar kamer. Uit de hoofdstukken die vanuit het perspectief van Elisabeth zijn geschreven leren we dat 'het kind' te veel besmeurde en kapotmaakte in huis. Het was rustiger om het kind dan maar in haar kamer op te sluiten. Maar, dat deed ze pas regelmatig nadat ze had vastgesteld dat het kind daar net vaker van ging huilen.
Dorst biedt geen hoop: moeder en dochter komen er samen niet uit, hun relatie blijft schuren en schrijnen, tot de moeder overlijdt. De dialogen in Dorst zijn meesterlijk geschreven en het onvermogen om echt te praten is bijzonder pijnlijk. Ik sloot het boek met tegenzin, en het zong nog dagen na in mijn hoofd. Een bijzonder goed boek, dat het verdient om door iedereen gelezen te worden.
Esther Gerritsen | Superduif
Esther Gerritsen op Wikipedia
flickr
Coco en haar moeder Elizabeth zien elkaar sporadisch en lopen elkaar op een dag bij toeval tegen het lijf. De moeder vertelt tussen neus en lippen door dat ze niet lang meer te leven heeft. Coco voelt zich verantwoordelijk en trekt bij haar moeder in. De zieke Elizabeth verdraagt de aanwezigheid van haar dochter omdat ze weet dat van een moeder begrip en geduld wordt verwacht.
Dorst beschrijft de relatie tussen moeder Elisabeth en dochter Coco. De roman begint direct met een bijzondere scène: moeder en dochter komen elkaar toevallig tegen op straat tegen, ze hebben elkaar al een tijdje niet gezien en dan moet het hoge woord er ineens toch maar uit: moeder Elisabeth heeft kanker in een vergevorderd stadium. Ze zal niet lang meer leven.
Van Coco's studie Russisch kwam al niet veel terecht, haar oudere vriend lijkt haar te willen verlaten, ze moet uit haar kamer en ze schrikt van de boodschap dat haar moeder stervende is. Dan ligt de oplossing voor de hand: ze trekt bij haar moeder in, om haar direct ook tot het einde te verzorgen. Daarbij negeert ze het feit dat Elisabeth daar niet op zit te wachten. Elisabeth ziet de aanwezigheid van haar dochter in huis als een last, het 'grote dochterlichaam' zit haar in de weg, ook als het zich in een andere kamer op een andere verdieping bevindt. Coco probeert op een onhandige manier met moeder en haar vriend te communiceren, maar daarbij is ze vaak net zo weinig succesvol als haar moeder.
Dorst bestaat vooral uit dialoog, waarin je duidelijk merkt dat Gerritsen veel toneelstukken heeft geschreven. Het zijn karige zinnen, maar ieder woord is raak. De problematische verhouding tussen moeder en dochter blijkt overduidelijk uit die hortende en stotende dialogen. Coco wil weten waar het verkeerd is gegaan, nadat ze van haar vader heeft gehoord dat haar moeder haar als peuter opsloot in haar kamer. Uit de hoofdstukken die vanuit het perspectief van Elisabeth zijn geschreven leren we dat 'het kind' te veel besmeurde en kapotmaakte in huis. Het was rustiger om het kind dan maar in haar kamer op te sluiten. Maar, dat deed ze pas regelmatig nadat ze had vastgesteld dat het kind daar net vaker van ging huilen.
Dorst biedt geen hoop: moeder en dochter komen er samen niet uit, hun relatie blijft schuren en schrijnen, tot de moeder overlijdt. De dialogen in Dorst zijn meesterlijk geschreven en het onvermogen om echt te praten is bijzonder pijnlijk. Ik sloot het boek met tegenzin, en het zong nog dagen na in mijn hoofd. Een bijzonder goed boek, dat het verdient om door iedereen gelezen te worden.
Esther Gerritsen | Superduif
Esther Gerritsen op Wikipedia
flickr
Labels:
24-03-2014,
28-03-2014,
Dorst,
Esther Gerritsen,
fictie,
Nederland,
Nederlands,
openbare bibliotheek,
roman
zondag 23 maart 2014
Jenny Erpenbeck | Aller Tage Abend
Jenny Erpenbeck | Aller Tage Abend. München, Albrecht Knaus Verlag, 2012, 283 pagina's.
Wie lang wird das Leben des Kindes sein, das gerade geboren wird? Wer sind wir, wenn uns die Stunde schlägt? Wer wird um uns trauern? Jenny Erpenbeck nimmt uns mit auf ihrer Reise durch die vielen Leben, die in einem Leben enthalten sein können. Sie wirft einen scharfen Blick auf die Verzweigungen, an denen sich Grundlegendes entscheidet. Die Hauptfigur ihres Romans stirbt als Kind. Oder doch nicht? Stirbt als Liebende. Oder doch nicht? Stirbt als Verratene. Als Hochgeehrte. Als von allen Vergessene. Oder doch nicht? Lebendig erzählt Erpenbeck, wie sich, was wir "Schicksal" nennen, als ein unfassbares Zusammenspiel von Kultur- und Zeitgeschichte, von familiären und persönlichen Verstrickungen erweist. Der Zufall aber sitzt bei alldem "in seiner eisernen Stube und rechnet".
Aller Tage Abend is het tweede boek dat ik van Erpenbeck las. Het eerste was Tand, een zeer gevarieerde verhalenbundel. Aller Tage Abend is een roman, maar door de structuur van het boek doet het toch ook wel weer aan een verhalenbundel denken. Waarom?
Het hoofdpersonage van deze roman is een meisje dat geboren wordt in de stad Lvov, nu Oekraïne, toen nog onderdeel van het Habsburgse rijk. Erpenbeck beschrijft het leven van dit meisje binnen de kaders van de wereldgeschiedenis in Midden- en Oost-Europa, bijvoorbeeld het antisemitisme in Lvov voor de Eerste Wereldoorlog, de honger in Wenen tijdens en direct na de Eerste Wereldoorlog en de angst om gearresteerd te worden in het communistische Moskou in 1937. Erpenbeck schetst het leven van het hoofdpersonage tegen de achtergrond van die turbulente geschiedenis, en het leven van dat hoofdpersonage wordt onontkoombaar beïnvloed door die geschiedenis.
Er zijn heel veel historische romans. Wat maakt deze roman dan zo bijzonder? Dat is deze roman door een aantal zaken. In de eerste plaats doordat we hier vrijwel tot het einde van de roman te maken hebben met een naamloos hoofdpersonage. Ook de overige personages die in de verschillende delen voorkomen blijven naamloos. Dat werkt nogal vervreemdend, maar op een prettige manier. Je kunt je voorstellen dat iedereen dit lot beschoren kan zijn. Betekenisvol is ook, dat het hoofdpersonage pas een volledige naam krijgt, en dan alleen nog een achternaam, als zij op het einde van haar leven in een bejaardentehuis woont, en ze helemaal geen baas meer is over haar eigen leven.
Aller Tage Abend is een strikt lineair verteld verhaal. Dat klinkt saai, maar dat is het niet. Erpenbeck beschrijft in ieder deel een bepaald gedeelte van het leven van het hoofdpersonage. Dat deel eindigt met een (dreigende) dood van het hoofdpersonage. In het intermezzo na dat zojuist gelezen deel blijkt vervolgens dat het hoofdpersonage niet overleden is, en dat haar leven juist een heel andere wending heeft genomen, waardoor ze tóch in leven is gebleven. Dat is dan te danken aan toevallige keuzes of kennis van anderen, aan een onverklaarbare speling van het lot. Hoe je het ook wilt noemen, het zijn altijd zaken waarop het meisje en later de vrouw geen enkele invloed hebben gehad. Zo beschrijft Erpenbeck in de vorm van één personage meerdere levens, opgehangen aan de geschiedenis van Midden- en Oost-Europa in de twintigste eeuw en toont ze aan dat het leven slechts bestaat uit toevallige keuzes en gebeurtenissen. En daarom doet deze roman mij ook aan verhalenbundel denken.
Ik kan er niet over uit dat ik zoveel plezier heb kunnen beleven aan een roman die bedoeld is om vervreemding te wekken en twijfel te zaaien. Lees je geen Duits, dan zoek je de roman Een handvol sneeuw in de bibliotheek of boekhandel. Doen!
Jenny Erpenbeck op Wikipedia (Duits)
Jenny Erpenbeck | Tand
flickr
Wie lang wird das Leben des Kindes sein, das gerade geboren wird? Wer sind wir, wenn uns die Stunde schlägt? Wer wird um uns trauern? Jenny Erpenbeck nimmt uns mit auf ihrer Reise durch die vielen Leben, die in einem Leben enthalten sein können. Sie wirft einen scharfen Blick auf die Verzweigungen, an denen sich Grundlegendes entscheidet. Die Hauptfigur ihres Romans stirbt als Kind. Oder doch nicht? Stirbt als Liebende. Oder doch nicht? Stirbt als Verratene. Als Hochgeehrte. Als von allen Vergessene. Oder doch nicht? Lebendig erzählt Erpenbeck, wie sich, was wir "Schicksal" nennen, als ein unfassbares Zusammenspiel von Kultur- und Zeitgeschichte, von familiären und persönlichen Verstrickungen erweist. Der Zufall aber sitzt bei alldem "in seiner eisernen Stube und rechnet".
Aller Tage Abend is het tweede boek dat ik van Erpenbeck las. Het eerste was Tand, een zeer gevarieerde verhalenbundel. Aller Tage Abend is een roman, maar door de structuur van het boek doet het toch ook wel weer aan een verhalenbundel denken. Waarom?
Het hoofdpersonage van deze roman is een meisje dat geboren wordt in de stad Lvov, nu Oekraïne, toen nog onderdeel van het Habsburgse rijk. Erpenbeck beschrijft het leven van dit meisje binnen de kaders van de wereldgeschiedenis in Midden- en Oost-Europa, bijvoorbeeld het antisemitisme in Lvov voor de Eerste Wereldoorlog, de honger in Wenen tijdens en direct na de Eerste Wereldoorlog en de angst om gearresteerd te worden in het communistische Moskou in 1937. Erpenbeck schetst het leven van het hoofdpersonage tegen de achtergrond van die turbulente geschiedenis, en het leven van dat hoofdpersonage wordt onontkoombaar beïnvloed door die geschiedenis.
Er zijn heel veel historische romans. Wat maakt deze roman dan zo bijzonder? Dat is deze roman door een aantal zaken. In de eerste plaats doordat we hier vrijwel tot het einde van de roman te maken hebben met een naamloos hoofdpersonage. Ook de overige personages die in de verschillende delen voorkomen blijven naamloos. Dat werkt nogal vervreemdend, maar op een prettige manier. Je kunt je voorstellen dat iedereen dit lot beschoren kan zijn. Betekenisvol is ook, dat het hoofdpersonage pas een volledige naam krijgt, en dan alleen nog een achternaam, als zij op het einde van haar leven in een bejaardentehuis woont, en ze helemaal geen baas meer is over haar eigen leven.
Aller Tage Abend is een strikt lineair verteld verhaal. Dat klinkt saai, maar dat is het niet. Erpenbeck beschrijft in ieder deel een bepaald gedeelte van het leven van het hoofdpersonage. Dat deel eindigt met een (dreigende) dood van het hoofdpersonage. In het intermezzo na dat zojuist gelezen deel blijkt vervolgens dat het hoofdpersonage niet overleden is, en dat haar leven juist een heel andere wending heeft genomen, waardoor ze tóch in leven is gebleven. Dat is dan te danken aan toevallige keuzes of kennis van anderen, aan een onverklaarbare speling van het lot. Hoe je het ook wilt noemen, het zijn altijd zaken waarop het meisje en later de vrouw geen enkele invloed hebben gehad. Zo beschrijft Erpenbeck in de vorm van één personage meerdere levens, opgehangen aan de geschiedenis van Midden- en Oost-Europa in de twintigste eeuw en toont ze aan dat het leven slechts bestaat uit toevallige keuzes en gebeurtenissen. En daarom doet deze roman mij ook aan verhalenbundel denken.
Ik kan er niet over uit dat ik zoveel plezier heb kunnen beleven aan een roman die bedoeld is om vervreemding te wekken en twijfel te zaaien. Lees je geen Duits, dan zoek je de roman Een handvol sneeuw in de bibliotheek of boekhandel. Doen!
Jenny Erpenbeck op Wikipedia (Duits)
Jenny Erpenbeck | Tand
flickr
Labels:
09-03-2014,
23-03-2014,
Aller Tage Abend,
Duits,
Duitsland,
Een handvol sneeuw,
fictie,
Jenny Erpenbeck,
roman
Abonneren op:
Posts (Atom)