Sylvia Witteman - Ik verzin dit niet. Avonturen in een Amerikaanse buitenwijk. Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 2009, 291 pagina's.
Heeft u een ex-fruitschaal? Kunt u geen pompstation passeren zonder een frisbee, een kilo winegums en een verdorde frikadel aan te schaffen? Zit er altijd blauw pluis op uw pasgelakte teennagels? Hoe gaat het met uw staafmixer? Wat vonden uw kinderen van de homevideo van hun eigen geboorte? Verwaarlozen ze hun cyberhuisdier, op úw laptop? Vervoert u in uw bagage weleens massavernietigingswapens, levende slakken, geheime rookworsten of vijf identieke IKEA-teddybeertjes? Vást wel. Maar bent u ook halsoverkop verhuisd naar een véél te zonnige Amerikaanse buitenwijk? Waar de poezen blauwe plaknagels dragen maar het verboden is een alligator aan een brandblusser vast te ketenen? Waar uw reistandenborstelontsmetter 99 procent van de ziektekiemen onschadelijk maakt, maar uw kinderen in pindavrije schoolbussen reizen? Waar u van pure agitatie in de supermarkt een doos negerzoenen kapot knijpt, of vergeefs aan de Heilige Maagd in een replica van de Lourdesgrot vraagt of ze u misschien kan leren skiën? Vast niet. Gelukkig kunt u in dit boek lezen hoe het moet.
De woorden 'Ik verzin dit niet' slaan op de columns in het tweede gedeelte van deze bundel. Deze zijn geschreven toen Witteman met haar gezin in de buurt van Washington woonde omdat huisgenoot P. correspondent was voor de Volkskrant in de Verenigde Staten. En het is maar goed dit de titel van de bundel is, en dat de woorden regelmatig terugkomen in de Amerikaanse columns.
Witteman toont in het tweede gedeelte in haar columns kanten van de Amerikaanse samenleving die op de Nederlandse lezer als ongeloofwaardig kunnen overkomen. Ze beschrijft de grootte van Amerikaanse huizen en de bijbehorende interieurs, de manier waarop ze omgaan met drank - dat schijnt alleen in het geniep te mogen - en hoe een schoolrapport zo eufemistisch geformuleerd kan zijn dat het de ouders niet duidelijk is dat het niet zo goed gaat met de schoolprestaties van het kind in kwestie.
In het eerste gedeelte is er nog geen vuiltje aan de lucht en woont het gezin in Den Haag. Maar, ook het leven in Nederland beschrijft Witteman met humor en kostelijke overdrijving. Daarbij spaart ze zichzelf en haar gezin niet. Zelfspot alom dus. Persoonlijk spreekt mij dit alles erg aan!
Sylvia Witteman | Pekingeend bij nacht
Sylvia Witteman
flickr
maandag 20 september 2010
zaterdag 18 september 2010
Daša Drndić | Zonneschijn
Daša Drndić - Zonneschijn Documentaire roman. Breda, De Geus, 2010, 476 pagina's.
Oorspronkelijke Kroatische titel: Sonnenschein. Dokumentarni roman, vertaald door Guido Snel. 2007 (1).
Haya Tedeschi zoekt al jarenlang en schijnbaar tevergeefs naar haar zoon Antonio, die voortkwam uit een korte ontmoeting met een SS-officier tegen het einde van de oorlog. Haar zoon was een van de vier miljoen kinderen die bij hun ouders werden weggeroofd voor het Lebensbornproject van de nazi’s. In tegenstelling tot haar familie wil Haya weten wat er werkelijk is gebeurd, en niet langer haar ogen sluiten voor de gepleegde wandaden. Ze verzamelt haar leven lang documenten en stelt met grote zorgvuldigheid een collage samen, die niet alleen over de Tweede Wereldoorlog verhaalt, maar ook over de lotgevallen van enkele individuen.
Een indrukwekkende documentaire roman, die de overtuigingskracht van historische documenten paart aan een geweldige lyrische verbeeldingskracht.
De ondertitel van deze roman is 'documentaire roman'. Dat roept de associatie met een documentaire op. Op het eerste gezicht klopt dat ook wel een beetje: Zonneschijn bevat foto’s, en midden in het boek is een lijst van ongeveer 9000 Joden opgenomen die zijn omgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die namen zijn per pagina in twee rijen alfabetisch geordend, alsof ze op een doek in de bioscoop of op de beeldbuis van je tv aan je oog voorbij trekken.
En toch is dit boek geen documentaire in de gebruikelijke zin van het woord. Bij documentaire denk ik aan een overzichtelijke ordening van de al dan niet historische feiten, objectief of subjectief beschouwd. Op de lijst van Joodse slachtoffers en SS-officieren van het kamp Treblinka na, is er weinig ordening te vinden in deze roman.
We volgen de zoektocht van Haya Tedeschi naar wat er zoal gebeurd is in de Tweede Wereldoorlog in het algemeen, en met de Joden in het bijzonder. Pas in de tweede helft van de roman wordt duidelijk op welke manier zij zelf persoonlijk bij de oorlog betrokken is geraakt. Dan blijkt, dat zij in 1944 een zoon heeft gebaard van een SS-officier, die vlak voor het einde van de oorlog uit zijn wandelwagen wordt geroofd. Zij zal hem jarenlang niet meer terugzien, ook meldt ze hem direct na het einde van de oorlog als vermist bij het Rode Kruis.
De beschrijving van deze gebeurtenis en het leven van Haya tot dat moment en erna wordt voortdurend afgewisseld met allerlei feiten uit het groter geheel van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Deze informatie wordt niet chronologisch gepresenteerd. De lezer wordt net zo door overweldigd als het hoofdpersonage Haya. Dat maakt deze roman tot zware kost, heel zware kost.
Ik vind het bijzonder knap hoe Drndić het ogenschijnlijk kleine, maar voor hen o zo grote verhaal van Haya en haar familie tegenover het nog veel grotere verhaal van de Tweede Wereldoorlog plaatst. Cijfers en harde feiten imponeren natuurlijk altijd, maar nog meer imponeert het vertellen van zo’n ogenschijnlijk klein korreltje uit de geschiedenis, door het een gezicht en een naam te geven. Door de stijgende verwarring, ontsteltenis en pijn van dit personage te beschrijven. Een bijzondere roman, die tegelijk inderdaad ook een documentaire is!
flickr
Oorspronkelijke Kroatische titel: Sonnenschein. Dokumentarni roman, vertaald door Guido Snel. 2007 (1).
Haya Tedeschi zoekt al jarenlang en schijnbaar tevergeefs naar haar zoon Antonio, die voortkwam uit een korte ontmoeting met een SS-officier tegen het einde van de oorlog. Haar zoon was een van de vier miljoen kinderen die bij hun ouders werden weggeroofd voor het Lebensbornproject van de nazi’s. In tegenstelling tot haar familie wil Haya weten wat er werkelijk is gebeurd, en niet langer haar ogen sluiten voor de gepleegde wandaden. Ze verzamelt haar leven lang documenten en stelt met grote zorgvuldigheid een collage samen, die niet alleen over de Tweede Wereldoorlog verhaalt, maar ook over de lotgevallen van enkele individuen.
Een indrukwekkende documentaire roman, die de overtuigingskracht van historische documenten paart aan een geweldige lyrische verbeeldingskracht.
De ondertitel van deze roman is 'documentaire roman'. Dat roept de associatie met een documentaire op. Op het eerste gezicht klopt dat ook wel een beetje: Zonneschijn bevat foto’s, en midden in het boek is een lijst van ongeveer 9000 Joden opgenomen die zijn omgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die namen zijn per pagina in twee rijen alfabetisch geordend, alsof ze op een doek in de bioscoop of op de beeldbuis van je tv aan je oog voorbij trekken.
En toch is dit boek geen documentaire in de gebruikelijke zin van het woord. Bij documentaire denk ik aan een overzichtelijke ordening van de al dan niet historische feiten, objectief of subjectief beschouwd. Op de lijst van Joodse slachtoffers en SS-officieren van het kamp Treblinka na, is er weinig ordening te vinden in deze roman.
We volgen de zoektocht van Haya Tedeschi naar wat er zoal gebeurd is in de Tweede Wereldoorlog in het algemeen, en met de Joden in het bijzonder. Pas in de tweede helft van de roman wordt duidelijk op welke manier zij zelf persoonlijk bij de oorlog betrokken is geraakt. Dan blijkt, dat zij in 1944 een zoon heeft gebaard van een SS-officier, die vlak voor het einde van de oorlog uit zijn wandelwagen wordt geroofd. Zij zal hem jarenlang niet meer terugzien, ook meldt ze hem direct na het einde van de oorlog als vermist bij het Rode Kruis.
De beschrijving van deze gebeurtenis en het leven van Haya tot dat moment en erna wordt voortdurend afgewisseld met allerlei feiten uit het groter geheel van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Deze informatie wordt niet chronologisch gepresenteerd. De lezer wordt net zo door overweldigd als het hoofdpersonage Haya. Dat maakt deze roman tot zware kost, heel zware kost.
Ik vind het bijzonder knap hoe Drndić het ogenschijnlijk kleine, maar voor hen o zo grote verhaal van Haya en haar familie tegenover het nog veel grotere verhaal van de Tweede Wereldoorlog plaatst. Cijfers en harde feiten imponeren natuurlijk altijd, maar nog meer imponeert het vertellen van zo’n ogenschijnlijk klein korreltje uit de geschiedenis, door het een gezicht en een naam te geven. Door de stijgende verwarring, ontsteltenis en pijn van dit personage te beschrijven. Een bijzondere roman, die tegelijk inderdaad ook een documentaire is!
flickr
Labels:
12-09-2010,
18-09-2010,
Daša Drndić,
documentaire roman,
Guido Snel,
Italië,
Kroatië,
Nederlands,
Zonneschijn
zondag 12 september 2010
Sana Valiulina | Honderd jaar gezelligheid
Sana Valiulina - Honderd jaar gezelligheid. Amsterdam, Prometheus, 2010, 288 pagina's.
Roland Warmer wil niet advocaat, consultant, academicus of kunstenaar worden. Het is 'stormentijd', tijd voor echte helden van eigen bodem. Tot ontsteltenis van zijn ouders wordt Roland ambtenaar bij de reinigingsdienst in de buurt met de verkeerde postcode. Om de vuilnishopen op te ruimen waarin zijn land dreigt te verzuipen. Want iemand moet het toch opnemen tegen Mammon en de mindere goden die door zijn landgenoten worden aanbeden. Maar kun je een held worden en de wereld redden zonder eerst zelf een daad te verrichten?
Dan komt de nacht op de Koningsgracht en gaat de politie op zoek naar de vierde man.
In deze antiglamour-, antiantiheld-, antiburgerlijke én misdaad-zonder-strafroman probeert de Nederlands-Russisch-Ests-Tataarse schrijfster Sana Valiulina de tijdgeest te vangen die haar tweede vaderland in zijn greep houdt, onderzoekt ze hoe droom en daad zich tot elkaar verhouden. Hoe gezellig is het om jong te zijn in een land waar gezelligheid een nationale obsessie is geworden?
Na haar epische roman Didar en Faroek (shortlist Libris Literatuurprijs 2007) over de Tweede Wereldoorlog en de Grote Terreur in Rusland, was Nederland aan de beurt, vond Sana Valiulina.
Van Valiulina las ik eerder al twee boeken: Het kruis en Didar en Faroek. Beide boeken spelen in de voormalige Sovjet-Unie, waar de schrijfster is geboren en opgegroeid. Toen ik in recensies las dat Valiulina in Honderd jaar gezelligheid de Nederlandse samenleving een spiegel zou voorhouden, maakte me dat benieuwd: hoe zou een Oost-Europese naar onze samenleving kijken?
Omdat er al een groot verschil zat tussen de epische roman Didar en Faroek en de, zoals ik ergens las, hitsige roman Het kruis, wist ik niet goed wat ik moest verwachten. Ook nu ik de roman gelezen heb, vind ik het moeilijk te zeggen wat ik er nu eigenlijk van vind.
De kritiek op de Nederlandse samenleving is me op zich wel duidelijk: de ouders van de hoofdpersoon, Roland, zijn alleen met hun eigen genotjes en zelfontwikkeling bezig, en met het idee wat de buren wel niet zullen denken. In dat kader is het belangrijk dat zoon Ronald een 'normaal' leven leidt. Groot is dan ook de schok als deze ervoor kiest niet te gaan studeren na het gymnasium. Hij gaat als vuilnisman aan de slag in de Bijlmer. Door dit werk kan Valiulina ook de laatste regionen van de Nederlandse samenleving beschrijven: Ronalds collega's bij de reinigingsdienst of een zwerfster die zij daar regelmatig tegenkomen.
Er ontspint zich vervolgens een merkwaardig verhaal, waarbij Valiulina eerst vooral focust op de rafelrand van de stad Amsterdam, de Bijlmer, en de mensen die er wonen beschrijft. Ongeveer op de helft van het boek raakt Ronald ineens in het centrum van de stad betrokken bij de moord op een Poolse timmerman. Hij is ervan overtuigd dat hij de fatale zet heeft gegeven, terwijl dit niet het geval is, en dat hij boete doen voor deze daad. Hij ontfermt zich daarbij over de zwerfster uit de Bijlmer, die een bekende van de vermoorde Pool blijkt te zijn.
Het is een ongemakkelijk boek geworden, want zowel de Amsterdamse elite als de allerarmste, meest kansloze Amsterdammers komen er niet genadig vanaf. Wel vraag ik me af of het nu de beste manier is om deze kritiek in romanvorm te spuien. Ik ben ervan overtuigd dat deze kritiek in een essay beter tot haar recht zou zijn gekomen. Nu heb me toch vooral verwonderd over de wendingen die het verhaal nam.
Hoofdpersoon Ronald heeft van meet af aan al last van psychische problemen. Hij gaat daarmee niet naar de psycholoog, maar laat zich door zijn waanbeelden leiden. Dat maakt hem geen sympathiek hoofdpersoon. Een personage hoeft natuurlijk ook niet sympathiek te zijn, maar toch, als het verhaal al niet zo voor de hand ligt, zou het wel helpen als de hoofdpersoon wat 'gezelliger' zou zijn. In die zin doet deze roman wel aan Misdaad en straf van Dostojevskij denken. Daarin wordt immers ook een moord gepleegd, waarna de hoofdpersoon daarover wroeging vertoont. Ook in Misdaad en straf is sprake van een soort koortsachtig nadenken en redeneren door de hoofdpersoon.
Honderd jaar gezelligheid vond ik zeker niet zo goed als Didar en Faroek. Toch heeft dit verhaal zich wel in mijn hoofd vastgezet en moest ik het hoe dan ook uitlezen, benieuwd als ik was naar hoe het met Ronald zou aflopen. Waar dat nu door komt, kan ik ondanks flink piekeren niet zeggen.
Wel weet ik zeker dat ik het fijn zou vinden als Valiulina zich bij een volgende roman niet opnieuw zou proberen uit te vinden, en dat zij terugkeert naar de stijl van Didar en Faroek.
flickr
Roland Warmer wil niet advocaat, consultant, academicus of kunstenaar worden. Het is 'stormentijd', tijd voor echte helden van eigen bodem. Tot ontsteltenis van zijn ouders wordt Roland ambtenaar bij de reinigingsdienst in de buurt met de verkeerde postcode. Om de vuilnishopen op te ruimen waarin zijn land dreigt te verzuipen. Want iemand moet het toch opnemen tegen Mammon en de mindere goden die door zijn landgenoten worden aanbeden. Maar kun je een held worden en de wereld redden zonder eerst zelf een daad te verrichten?
Dan komt de nacht op de Koningsgracht en gaat de politie op zoek naar de vierde man.
In deze antiglamour-, antiantiheld-, antiburgerlijke én misdaad-zonder-strafroman probeert de Nederlands-Russisch-Ests-Tataarse schrijfster Sana Valiulina de tijdgeest te vangen die haar tweede vaderland in zijn greep houdt, onderzoekt ze hoe droom en daad zich tot elkaar verhouden. Hoe gezellig is het om jong te zijn in een land waar gezelligheid een nationale obsessie is geworden?
Na haar epische roman Didar en Faroek (shortlist Libris Literatuurprijs 2007) over de Tweede Wereldoorlog en de Grote Terreur in Rusland, was Nederland aan de beurt, vond Sana Valiulina.
Van Valiulina las ik eerder al twee boeken: Het kruis en Didar en Faroek. Beide boeken spelen in de voormalige Sovjet-Unie, waar de schrijfster is geboren en opgegroeid. Toen ik in recensies las dat Valiulina in Honderd jaar gezelligheid de Nederlandse samenleving een spiegel zou voorhouden, maakte me dat benieuwd: hoe zou een Oost-Europese naar onze samenleving kijken?
Omdat er al een groot verschil zat tussen de epische roman Didar en Faroek en de, zoals ik ergens las, hitsige roman Het kruis, wist ik niet goed wat ik moest verwachten. Ook nu ik de roman gelezen heb, vind ik het moeilijk te zeggen wat ik er nu eigenlijk van vind.
De kritiek op de Nederlandse samenleving is me op zich wel duidelijk: de ouders van de hoofdpersoon, Roland, zijn alleen met hun eigen genotjes en zelfontwikkeling bezig, en met het idee wat de buren wel niet zullen denken. In dat kader is het belangrijk dat zoon Ronald een 'normaal' leven leidt. Groot is dan ook de schok als deze ervoor kiest niet te gaan studeren na het gymnasium. Hij gaat als vuilnisman aan de slag in de Bijlmer. Door dit werk kan Valiulina ook de laatste regionen van de Nederlandse samenleving beschrijven: Ronalds collega's bij de reinigingsdienst of een zwerfster die zij daar regelmatig tegenkomen.
Er ontspint zich vervolgens een merkwaardig verhaal, waarbij Valiulina eerst vooral focust op de rafelrand van de stad Amsterdam, de Bijlmer, en de mensen die er wonen beschrijft. Ongeveer op de helft van het boek raakt Ronald ineens in het centrum van de stad betrokken bij de moord op een Poolse timmerman. Hij is ervan overtuigd dat hij de fatale zet heeft gegeven, terwijl dit niet het geval is, en dat hij boete doen voor deze daad. Hij ontfermt zich daarbij over de zwerfster uit de Bijlmer, die een bekende van de vermoorde Pool blijkt te zijn.
Het is een ongemakkelijk boek geworden, want zowel de Amsterdamse elite als de allerarmste, meest kansloze Amsterdammers komen er niet genadig vanaf. Wel vraag ik me af of het nu de beste manier is om deze kritiek in romanvorm te spuien. Ik ben ervan overtuigd dat deze kritiek in een essay beter tot haar recht zou zijn gekomen. Nu heb me toch vooral verwonderd over de wendingen die het verhaal nam.
Hoofdpersoon Ronald heeft van meet af aan al last van psychische problemen. Hij gaat daarmee niet naar de psycholoog, maar laat zich door zijn waanbeelden leiden. Dat maakt hem geen sympathiek hoofdpersoon. Een personage hoeft natuurlijk ook niet sympathiek te zijn, maar toch, als het verhaal al niet zo voor de hand ligt, zou het wel helpen als de hoofdpersoon wat 'gezelliger' zou zijn. In die zin doet deze roman wel aan Misdaad en straf van Dostojevskij denken. Daarin wordt immers ook een moord gepleegd, waarna de hoofdpersoon daarover wroeging vertoont. Ook in Misdaad en straf is sprake van een soort koortsachtig nadenken en redeneren door de hoofdpersoon.
Honderd jaar gezelligheid vond ik zeker niet zo goed als Didar en Faroek. Toch heeft dit verhaal zich wel in mijn hoofd vastgezet en moest ik het hoe dan ook uitlezen, benieuwd als ik was naar hoe het met Ronald zou aflopen. Waar dat nu door komt, kan ik ondanks flink piekeren niet zeggen.
Wel weet ik zeker dat ik het fijn zou vinden als Valiulina zich bij een volgende roman niet opnieuw zou proberen uit te vinden, en dat zij terugkeert naar de stijl van Didar en Faroek.
flickr
zaterdag 4 september 2010
Kate Summerscale | The Suspicions of Mr. Whicher
Kate Summerscale - The Suspicions of Mr. Whicher or the Murder at Road Hill House. London, Bloomsbury, 2009, 372 pagina's. 2008 (1).
It is midnight on 30th June 1860 and all is quiet in the Kent family's elegant house in Road, Wiltshire. The next morning, however, they wake to find that their youngest son has been the victim of an unimaginably gruesome murder. Even worse, the guilty party is surely one of their number - the house was bolted from the inside. As Jack Whicher, the most celebrated detective of his day, arrives at Road to track down the killer, the murder provokes national hysteria at the thought of what might be festering behind closed doors of respectable middle-class homes - scheming servants, rebellious children, insanity, jealousy, loneliness and loathing.
This true story has all the hallmarks of a classic gripping murder mystery. A body, a detective, a country house steeped in secrets and a whole family of suspects - it is the original Victorian whodunnit.
Afgelopen winter zei een vriendin tegen me, dat ze dit boek in het Nederlands had geprobeerd te lezen en dat ze er erg in teleurgesteld was. Ze vond ’t moeizaam lezen, het was een vreselijk boek. Ik heb er daarom voor gekozen het boek uit de bibliotheek te lenen.
Voor wat de eerste hoofdstukken betreft, deel ik haar mening. Ik was in de eerste plaats verrast doordat het geen roman gebaseerd op ware feiten (faction) bleek te zijn, maar een meer journalistiek getint werk, gebaseerd op talrijke citaten uit nog veel talrijker bronnen. Ook duizelde het me van de personen die in die eerste hoofdstukken worden opgevoerd. Er is niet voor niets een stamboom van de familie Kent en een personenregister van de familie Kent, hun (huis)personeel en andere hoofdrolspelers opgenomen. Ik heb er veelvuldig gebruik van gemaakt.
Toen ik maar eenmaal over die aanvankelijke schrik heen was, kreeg ik oog voor de interessante kanten van dit boek. Ik wist niet veel over de Victoriaanse tijd in Engeland. Nu weet ik er iets meer van. De citaten hinderden me op een gegeven moment niet meer, sterker nog, ik begon er plezier in te krijgen al die verschillende stukjes van de puzzel in de taal te lezen die in die tijd gebruikt werd. Tot slot is het interessant om te zien hoe het detectivegenre vrijwel direct na de aanstelling van de eerste 'detectives' bij Scotland Yard ontstaat. Summerscale beschrijft modes in dat genre, en hoe er door de Victoriaanse Engelsen tegen de in dit boek beschreven moord en het detectivegenre werd aangekeken.
Tegelijkertijd is The Suspicions of Mr. Whicher geen boek dat geschikt is om 'nog even voor het slapengaan' te lezen. Daarvoor moest ik me als niet-native speaker van het Engels toch teveel inspannen om het betoog te blijven volgen en de zaken goed uit elkaar te houden. Toch ben ik blij dat ik wel heb doorgezet.
Geen boek voor op het strand dus, maar wel een boek voor iedereen die graag een detective leest, maar ook wel eens iets serieus over het genre wil lezen.
Kate Summerscale (Engels)
Kate Summerscale op Wikipedia (Engels)
flickr
It is midnight on 30th June 1860 and all is quiet in the Kent family's elegant house in Road, Wiltshire. The next morning, however, they wake to find that their youngest son has been the victim of an unimaginably gruesome murder. Even worse, the guilty party is surely one of their number - the house was bolted from the inside. As Jack Whicher, the most celebrated detective of his day, arrives at Road to track down the killer, the murder provokes national hysteria at the thought of what might be festering behind closed doors of respectable middle-class homes - scheming servants, rebellious children, insanity, jealousy, loneliness and loathing.
This true story has all the hallmarks of a classic gripping murder mystery. A body, a detective, a country house steeped in secrets and a whole family of suspects - it is the original Victorian whodunnit.
Afgelopen winter zei een vriendin tegen me, dat ze dit boek in het Nederlands had geprobeerd te lezen en dat ze er erg in teleurgesteld was. Ze vond ’t moeizaam lezen, het was een vreselijk boek. Ik heb er daarom voor gekozen het boek uit de bibliotheek te lenen.
Voor wat de eerste hoofdstukken betreft, deel ik haar mening. Ik was in de eerste plaats verrast doordat het geen roman gebaseerd op ware feiten (faction) bleek te zijn, maar een meer journalistiek getint werk, gebaseerd op talrijke citaten uit nog veel talrijker bronnen. Ook duizelde het me van de personen die in die eerste hoofdstukken worden opgevoerd. Er is niet voor niets een stamboom van de familie Kent en een personenregister van de familie Kent, hun (huis)personeel en andere hoofdrolspelers opgenomen. Ik heb er veelvuldig gebruik van gemaakt.
Toen ik maar eenmaal over die aanvankelijke schrik heen was, kreeg ik oog voor de interessante kanten van dit boek. Ik wist niet veel over de Victoriaanse tijd in Engeland. Nu weet ik er iets meer van. De citaten hinderden me op een gegeven moment niet meer, sterker nog, ik begon er plezier in te krijgen al die verschillende stukjes van de puzzel in de taal te lezen die in die tijd gebruikt werd. Tot slot is het interessant om te zien hoe het detectivegenre vrijwel direct na de aanstelling van de eerste 'detectives' bij Scotland Yard ontstaat. Summerscale beschrijft modes in dat genre, en hoe er door de Victoriaanse Engelsen tegen de in dit boek beschreven moord en het detectivegenre werd aangekeken.
Tegelijkertijd is The Suspicions of Mr. Whicher geen boek dat geschikt is om 'nog even voor het slapengaan' te lezen. Daarvoor moest ik me als niet-native speaker van het Engels toch teveel inspannen om het betoog te blijven volgen en de zaken goed uit elkaar te houden. Toch ben ik blij dat ik wel heb doorgezet.
Geen boek voor op het strand dus, maar wel een boek voor iedereen die graag een detective leest, maar ook wel eens iets serieus over het genre wil lezen.
Kate Summerscale (Engels)
Kate Summerscale op Wikipedia (Engels)
flickr
Abonneren op:
Posts (Atom)