zaterdag 26 november 2011

Andrzej Stasiuk | De witte raaf

Andrzej Stasiuk - De witte raaf. Breda, De Geus, 1998, 318 pagina's. 1995 (1, Polen).
Oorspronkelijke Poolse titel: Biały kruk, vertaald door Karol Lesman.

Andrzej Stasiuk, winnaar van de prestigieuze Kościelski-prijs, geldt als de meest veelbelovende van een nieuwe generatie Poolse schrijvers.

Een groepje dertigers, opgegroeid tijdens de afbrokkeling van de Poolse Volksrepubliek, wil nog één keer onderzoeken wat hun verbondenheid waard is. De vijf mannen trekken in de winter de bergen in.
Door een ingrijpende gebeurtenis verandert het uitstapje in een angstige vlucht door een onherbergzaam sneeuwlandschap.
In rauw, beeldend proza en met gevoel voor humor schetst Stasiuk hoe de opeenstapeling van dramatische gebeurtenissen de mannen tot op het bot op de proef stelt.


In De witte raaf beschrijft Stasiuk de vriendschap van een groep van vijf dertigers, die eind jaren 1970, begin jaren 1980 opgroeiden in Polen. Er was geen vrijheid, er was gebrek aan alles, maar de jongens waren wel elkaars beste vrienden en gingen voor elkaar door het vuur.

De roman is gesitueerd begin jaren 1990 in Polen. Het IJzeren Gordijn is gevallen, de Polen zijn vrij, maar die oude kameraadschap tussen de volwassen geworden jongens is voor altijd verdwenen. Eén van hen, Bandurko, wil graag nog eens met z’n allen naar het zuid-oosten van Polen, Galicië, om daar in de natuur rond te trekken. Niet in de zomer, maar juist in de winter, als de omstandigheden zwaar zijn en ze nog meer dan anders op elkaar aangewezen zullen zijn.

Wat volgt is een barre tocht, die nog eens extra bemoeilijkt wordt doordat twee van de vijf op een verlaten weg een douanier in elkaar slaan of vermoorden en er vervolgens met zijn auto vandoor gaan. Daarna is het vijftal niet zo maar aan het rondtrekken, ze zijn op de vlucht voor de handhavers van de wet.

De witte raaf is een goed en interessant boek, maar het is geen lichte kost. De scenes in het heden en verleden worden niet overzichtelijk gedoseerd, ze lopen door elkaar heen. Naar mate het boek vordert, lijkt het wel of dat door elkaar heen lopen steeds meer toeneemt.

De witte raaf verdient het om te worden gelezen. De geschiedenis van de vriendschap van de groep dertigers geeft een mooi beeld van de moderne geschiedenis van Polen. Wie al eerder iets van Stasiuk heeft gelezen zal het niet verbazen dat de groep uiteenvalt terwijl ze de strijd tegen de natuur meer en meer verliest en dat er geen happy end volgt.

Wat mij het meest aansprak in De witte raaf zijn de beschrijvingen van de natuur. Dat begint al op de eerste bladzijde, waarop Stasiuk de dooi beschrijft. De tweede alinea eindigt met deze woorden:

Het was die kleredooi die zoveel lawaai maakte. Bij het geraas boven onze hoofden voegden zich de wassende beken in ieder piepklein valleitje. Het water was troebel, koud en overal hetzelfde.

De derde alinea gaat zo verder:

Als het stil is, als het vriest, werkt het verstand beter. Ik zag hoe Bandurko zenuwachtig alle kanten op keek. Schijnbaar kende hij deze streken goed en hij zou dan ook als een paard met oogkleppen op flink door moeten stiefelen. Maar nu bevonden we ons in een grote fabriek, in een nachtmerrieachtige stad met duizend zijstraten en mogelijkheden waarvan iedere al even hopeloos was. [..]

Dit is wat je gedurende de rest van de roman kunt verwachten: beeldende beschrijvingen van de natuur, die je steeds weer verrassen. Het was voor Karol Lesman ongetwijfeld een hele klus om zo’n complexe roman te vertalen naar het Nederlands, maar het resultaat is zeker een vertaling om trots op te zijn. De witte raaf is een boek dat je niet even tussen de bedrijven door kunt lezen. Ga er goed voor zitten, in de warmte van je eigen woonkamer, en geniet van dit juweel.

Andrzej Stasiuk | Galicische vertellingen

Andrzej Stasiuk (Pools)
Andrzej Stasiuk op Wikipedia (Engels)

flickr

zaterdag 12 november 2011

Arnaldur Indriðason | Doodskap

Arnaldur Indriðason – Doodskap. Amsterdam/Antwerpen, Q, 2011, 285 pagina’s.
Oorspronkelijke IJslandse titel: Svörtuloft, vertaald door Adriaan Faber.

Een vrouw verdacht van chantage wordt onder de ogen van de politie in elkaar geslagen en overlijdt aan haar verwondingen. Het lukt de dader om te vluchten, maar alles wijst erop dat hij een incasseerder is – ingehuurd door een belangrijk en maatschappelijk gerespecteerd persoon. Ondertussen probeert een bekende crimineel herhaaldelijk in contact te komen met de politie, zij het om duistere redenen.
Opnieuw een echte Indriðason met de vaste ingrediënten: onderhuidse spanning, sterke sfeertekening en subtiele humor. Een boek over een van de donkere drijfveren van de mens: zijn hebzucht, en waar die toe kan leiden.

Arnaldur Indriðason (Reykjavík, 1961) is historicus en schrijver. Hij heeft de belangrijkste prijs voor de beste thriller in Noord-Europa, de Martin Beck Award, als enige twee keer op een rij gewonnen. Ook is hij winnaar van de CWA Gold Dagger Award, de grootste prijs van het spannende boek. Van Indriðasons boeken zijn wereldwijd meer dan zes miljoen exemplaren verkocht.


Net als in Onderstroom is niet Erlendur het belangrijkste personage van deze detective van Indriðason, maar één van zijn ondergeschikten, Sigurður Óli. In Onderstroom speelde Elínborg de hoofdrol, nu is de beurt aan Sigurður. Erlendur is op vakantie, en heeft al tijden niets van zich laten horen.

De ondergeschikten van Erlendur blijven in de boeken waarin hij de hoofdrol speelt normaal gesproken onderbelicht. Je zou ze zelfs als flat characters kunnen zien. Daarom vind ik het zo leuk dat Indriðason die personages in hun 'eigen' boeken de hoofdrol laat spelen. Je leert hun achtergronden kennen, begrijpt beter wat hen beweegt. Ze verliezen hun 'vlakheid'.

De roman bevat twee verhaallijnen. Eén verhaallijn is geworteld in een duister verleden, het andere heeft betrekking op de kredietcrisis. Indriðason schetst de aanloop naar de kredietcrisis, het gevoel dat er geen grenzen zijn aan de economische groei op IJsland en verweeft dat kunstig met het tweede plot. Een goed geschreven boek, prettig om te lezen.

Arnaldur Indriðason | Grafteken
Arnaldur Indriðason | Onderstroom
Arnaldur Indriðason | Winternacht
Arnaldur Indriðason | Het koningsboek
Arnaldur Indriðason | Onderkoeld

Arnaldur Indriðason op Wikipedia

flickr

zaterdag 5 november 2011

Sissel-Jo Gazan | De veren van de dinosaurus

Sissel-Jo Gazan - De veren van de dinosaurus. Amsterdam, Prometheus, 2009, 447 pagina's.
Oorspronkelijke Deense titel Dinosaurens fier, vertaald door Angélique de Kroon. 2008 (1, Denemarken).

De veren van de dinosaurus is een wetenschappelijke detective, een liefdesverhaal en een psychologisch drama. Een roman over vaders, moeders en kinderen en de geheimen die het leven zwaar kunnen maken

Sissel-Jo Gazan studeerde biologie aan de Universiteit van Kopenhagen en woont nu in Berlijn. De veren van de dinosaurus werd in de Scandinavische pers unaniem geprezen en vergeleken met Peter Høegs Smilla's gevoel voor sneeuw. Het werd bekroond met de DR Romanprijs 2008-2009.


Uit de tekst van de achterflap blijkt al, dat De veren van de dinosaurus een mengelmoes van genres is. Mijn schoonzusje zei pas nog dat dat volgens haar een allesoverheersende trend is in de moderne Russische literatuur. Ik denk dat deze trend – of liever gezegd: dit virus – ook buiten Rusland te vinden is.

Dat dit boek zo veel genres tegelijk wil zijn is dan ook mijn grootste bezwaar tegen deze roman. Het begin is veelbelovend: een sterfgeval dat achteraf toch verdacht blijkt te zijn deed me vermoeden dat ik in een echte detective terecht was gekomen. De schrijfster heeft er echter voor gekozen het verhaal te presenteren vanuit het perspectief van drie hoofdpersonages. Dat is een mooi instrument om gebeurtenissen op verschillende manieren te interpreteren. Ze gebruikt die verschillende invalshoeken tegelijk ook om voor ieder personage eigen trauma’s en raadsels uit het verleden te bespreken, waardoor de roman vooral op een psychologische roman gaat lijken. De uiteindelijke oplossing van de vraag wie het gedaan heeft, moet daardoor nog even snel op de laatste bladzijden worden ontvouwen, en de identiteit van de dader is dan al lang geen verrassing meer.

Begrijp me niet verkeerd, op zich is er niets mis met het vermengen van genres. Soms kan dat mixen van genre echter leiden tot, als ik het oneerbiedig mag zeggen, van de verhaallijnen en ideeën uitpuilende romans. Ik vind dat dit met De veren van de dinosaurus ook zo is en ik geloof dat het boek me meer had aangesproken als het 'alleen maar' een detective met een wetenschappelijke inslag was geweest.

Sissel-Jo Gazan (Deens)

flickr