zaterdag 12 september 2009

Katja Lange-Müller | Böse Schafe

Katja Lange-Müller - Böse Schafe. Köln, Kiepenheuer & Witsch, 2007 (7), 205 pagina's. 2007 (1).

Berlin im Jahr 1987: Auf der geteilten Stadt liegt der Mehltau der Vorwendezeit. Soja, gelernte Setzerin, leichtlebiger Republikflüchtling, beherzte Aushilfsblumenhändlerin, trifft den Westberliner Harry, groß, frei, still-entschlossen, abgründige Vergangenheit, düstere Zukunft - und fortan bestimmt sein Schicksal ihr Leben. Katja Lange-Müller erzählt von einer Liebe, die ins Unglück führt, aber dennoch das größte Glück bedeutet.


Deze roman beschrijft de hopeloze liefde tussen de van Oost- naar West-Berlijn gevluchte Soja en Harry. Harry is een mysterieuze vent, waarop Soja maar geen grip krijgt. Datzelfde geldt voor hun relatie, want die verloopt ook zonder dat Soja daar iets over te zeggen lijkt te hebben. Soja wordt ook niet echt gelukkig van deze overweldigende nieuwe liefde. Dat het niet goed af kan lopen, voel je vanaf de eerste bladzijden van het boek.

Het hele boek is eigenlijk een grote flashback. De relatie is voorbij, en Soja blikt een boek lang terug op de relatie. Zij spreekt Harry daarbij toe, stelt vragen waarop ze net als eerder geen antwoorden krijgt. Al vertellend krijgt de lezer steeds meer details te weten, bijvoorbeeld dat Soja helemaal niet voorkomt in Harry’s dagboek, waarover Soja beschikt. Achteraf vraagt Soja zich af wat zij eigenlijk voor Harry betekend heeft.

Lange-Müller beschrijft zaken die tot de recente geschiedenis behoren: de verwondering over het leven in West-Berlijn van iemand die oorspronkelijk uit de DDR komt, het begin van de aidsepidemie en de angst en vooroordelen die deze epidemie met zich meebracht en de val van de muur in 1989. Het passeert allemaal de revue in deze roman, maar slechts als bijzaak, tegen de achtergrond van de beschrijving van deze tragische liefde.

Lange-Müllers Die Letzten las ik deze zomer al met veel plezier. Ook dit boek heeft me weer geraakt. De uitzichtloosheid van de relatie greep me bij de keel, tot de laatste pagina’s toe. Een aanrader!

Katja Lange-Müller | Die Letzten

Katja Lange-Müller op Wikipedia (Duits)

flickr

zondag 6 september 2009

Chuck Palahniuk | Fight Club

Chuck Palahniuk - Fight Club. London, Vintage Books, 2006, 218 pagina's. 1996 (1).

Every weekend, in basements and parking lots across the country, young men with good white-collar jobs and absent fathers take off their shoes and shirts and fight each other barehanded for as long as they have to. Then they go back to those jobs with blackened eyes and loosened teeth and the sense that they can handle anything. Fight Club is the invention of Tyler Durden, projectionist, waiter and dark, anarchic genius. And it's only the beginning of his plans for revenge on a world where cancer support groups have the corner on human warmth.


Ik heb dit boek gelezen, omdat de verfilming ervan één van de favoriete films van mijn man is. Zelf heb ik alleen maar fragmenten gezien, juist stukjes waarin de gevechten in de vechtclubs worden getoond. Die zijn op zo’n manier in beeld gebracht, dat ik nooit de moed heb kunnen opbrengen om de hele film te kijken. Het boek lezen leek me een onderneming waarvan ik minder onpasselijk zou worden.

Het boek bevat natuurlijk de nodige vechtscènes, die rauw beschreven worden. Toch maakten deze scènes me niet fysiek onpasselijk, zoals de beschrijvingen van de moorden in Easton Ellis’ American Psycho me dat wel maakten.

Ook bleek het boek meer te bevatten dan alleen die vechtscènes, zoals bijvoorbeeld maatschappijkritiek. Het appartement van de hoofdpersoon dat wordt opgeblazen in zijn afwezigheid bevat niet voor niets een zorgvuldig uit de Ikeacatalogus bij elkaar gezocht interieur. De manier waarop de leden van de vechtclubs Tyler Durden tot een soort goeroe verklaren en hem blindelings volgen, wat hij hen ook voorstelt om te doen, doet denken aan een waarschuwing voor de charmes van sekteleiders en andere dubieuze lieden.

Het is echt een heel knap geschreven boek – Palahniuk zet je voortdurend met allerlei literaire technieken op het verkeerde been, zodat pas aan het einde van het boek alle puzzelstukjes op hun plaats vallen. Aan deze editie is een nawoord toegevoegd, waarin Palahniuk schrijft over de gekte die ontstond na de verfilming van het boek en zijn eigenlijke bedoelingen bij het schrijven van dit boek. Heel leerzaam!

flickr

donderdag 3 september 2009

Rachel Cusk | Arlington Park

Rachel Cusk – Arlington Park. New York, Farrar, Straus and Giroux, 2007, 248 pagina’s. 2006 (Verenigd Koninkrijk, 1).

Arlington Park, a modern-day English suburb very much like its American counterparts, is a place devoted to the profitable ordinariness of life. Amid its leafy avenues and comfortable houses, its residents live out the dubious accomplishments of civilization: material prosperity, personal freedom, and moral indifference. In Arlington Park, men work, women look after children, and people generally do what’s expected of them. It’s a world awash in contentment but empty of belief, and riven with strange anxieties. How are its inhabitants to know right from wrong? How should they use their knowledge of other people’s sufferings? What is the relationship of politics to their own domestic arrangements?
Set over the course of a single rainy day, the novel moves from one household to another, and through the passing hours conducts a deep examination of its characters' lives: of Juliet, enraged at the victory of men over women in family life; of Amanda, warding off thoughts of death with obsessive housework; of Solly, who confronts her own buried femininity in the person of her Italian lodger; of Maisie, despairing at the inevitability with which beauty is destroyed; and of Christine, whose troubled, hilarious spirit presides over Arlington Park and the way of life it represents.
Darkly comic, deeply affecting, and wise, Arlington Park is a page-turning imagining of the extraordinary inner nature of ordinary life, by one of Britain’s most exciting young novelists.


Arlington Park is een intrigerende roman over het leven van vijf vrouwen in een Engelse buitenwijk, waar de meer vermogende gezinnen met jonge kinderen wonen. Zij hebben het gemaakt, lijkt het. De vijf vrouwen zijn huisvrouw en moeder. Slechts één van hen werkt, maar niet in de baan waarvan zij als kind droomde. De vrouwen worden één regenachtige dag lang gevolgd in hun dagelijkse bezigheden.

Dat het geen lichtvoetige roman is, wordt al aangekondigd door de alsmaar aanhoudende regen, die in het eerste hoofdstuk de hoofdrol speelt. De vijf vrouwen worden vervolgens ieder in een eigen hoofdstuk beschreven, om in het laatste hoofdstuk gezamenlijk bij één van hen thuis te eten. De vrouwen zijn om hun eigen reden ongelukkig in die buitenwijk, waarvan iedereen zegt dat je er niet anders dan gelukkig kunt zijn. Het ongelukkige gevoel, de frustraties en de woede die de vrouwen voelen, worden beschreven in heel scherpe dialogen, waarbij één uitspraak ineens, na alle voorgaande dialogen, het hele wezen van een vrouw samenvat.

Cusk besteedt verder veel aandacht aan de beschrijving van Arlington Park. Denk daarbij aan de niet-aflatende regen, het interieur van de huizen van de vrouwen, de auto’s waarin zij rijden of het moderne winkelcentrum in de buurt. Dat is zeker geen bladvulling, maar functioneel in deze roman, omdat het je doordringt van de wereld waarin de vrouwen zich bewegen. Het versterkt het gevoel dat de dames eigenlijk wel gelukkig zouden móeten zijn. Dat ze het desondanks niet zijn, wordt daardoor des te wranger.

Ik heb wel wat moeite gehad om 'op gang te raken' bij het lezen van deze roman, maar toen dat eenmaal gelukt was, heb ik het in één ruk uitgelezen. Het is verfrissend om een boek te lezen waarin de schrijver er niet voor terugschrikt om meer te laten zien dan alleen de schone schijn van de buitenwijk – als je jezelf wel eens hebt afgevraagd 'of dit het nou is', geeft dit boek je het geruststellende gevoel dat het met je eigen leven helemaal niet zo erg is gesteld.

Rachel Cusk op Wikipedia (Engels)

flickr